
 
        
         
		kring,  wordt  dus  in  de  elfde woekoe of galoengan driemaal geteld. 
 Ofschoon  ik  ook  Mer  ter  plaatse  niet  yoornemens ben mij in de  
 mysterien  van  de  pawoekon  te  verdiepen,  wil  ik toch hei vroeger  
 daaromtrent  gezegde  eenigszins verduidelijken door de opmerking,  
 dat  de  namen  die  aan  elken  dag  ten  gevolge  zijner  verhouding  
 tot  al  die  yerschillende  tijdkringen  toekomen,  teyens  wijzen  op  
 de  verschillende  hoogere  invloeden  waaronder zulk een dag staat,  
 en  die  zieh  openbaren  in  het  lot  van  een persoon die op dien dag  
 geboren  is  of van  een  werk  dat  op  dien  dag  wordt  ondernomen.  
 De  zeer  ingewikkelde  woekoekalender,  die  de  combinatie  van  
 al  deze  tijdkringen  en  hunne  verscMllende wijzen van vereffening  
 aanschouwelijk  maakt,  toont  dus  aan  dengeen  die  in  deze  ver-  
 meende  wetenschap  ervaren  is,  met  een  oogopslag  aan  welke  
 invloeden  iemands  leven  is  blootgesteld,  en of een dag voor eenige  
 onderneming  al  of  niet  geschikt  is  te  achten. 
 Ongelukkig worden wij,  waar  van de beoefening der wetenschap  
 door  de  Javanen  sprake  is ,  altijd  weder  teruggevoerd  tot  de  
 artes  occultae,  waarmede  zij  oneindig  veel  meer  ophebben,  dan  
 met  de  kennis  der  natuurwetten,  en  die  in  hun  leven  en denken  
 zulk  een  groote  plaats  beslaan,  dat daarover alleen een uitgebreid  
 werk  wäre  te  schrijven. Schier alle elementen van kosmographische  
 en  astronomische  kennis,  die  zij  van  de  Hindoes  of  Arabieren  
 ontvangen hebben,  zijn  door  hen  tot  wichelarij  misbruikt,  en  het  
 nut  dat  zij  eenmaal  daaruit  getrokken  hebben  voor  dezeevaart,  
 die  in  de  Hindoe-periode,  enten  deele  ook  nog  later , tot  hunne  
 geliefde  bezigheden  heeft  behoord,  is  meer en meer ingekrompen  
 naarmate  zij zieh meer uitsluitend aan den landbouw hebben gewijd. 
 Onder  de  sterrebeelden  die  de  Javanen bij Hindoesche of Arabische  
 namen  kennen,  behooren  vooral  de  teekenen  van  den  die-  
 renriem  vermeld  te  worden. Het  gebruik oudtijds van die teekenen  
 gemaakt,  vertoont  echter  geen  spoor  van  bekendheid met  hunne  
 betrekking  tot  den  zonsomloop,  maar  is  zuiver  astrologisch;  de  
 Javanen  hebben  hunne  namen  gegeven  aan  de  jaren  van  een  
 twaalfjarigen  cyclus,  die  vroeger  in  hunne  wichelarij  een  groote  
 rol  moet  vervuld  hebben,  maar  thans  schier  geheel  in  onbruik  
 is  geraakt.  Men  vindt  daarvan  de sporen in een astrologisch werk, 
 waarvan,  onder  den  naam  Palak  Boeda  Kawi,  een  exemplaar  
 onder  de  Javaansche  handschriften  van  the Royal Asiatic  Society  
 berust.  „Het  is ,“  zegt  de  heer  Cohen  Stuart,  „eene  soort  van  
 astrologischen  kalender,  in  een  schrift  geheel  afwijkende  van  t  
 gewone  Javaansche,  met  teekeningen  van  draken  en  andere,  
 meest  fabelachtige,  voorwerpen,  kruisvormige figureii met  letters  
 of  cijfers er  in, enz., vergezeld  van  een  begin  van  transscriptie  in  
 Javaansch  schrift') “.  In  dit  HS.  vindt  men  onder  anderen  eene  
 afbeelding  der  teekenen van den dierenriem met verklaring hunner  
 astrologische  beteekenis.  Dit  geeft  ons  wellicht  een  leiddraad tot  
 verklaring  der  zoogenaamde  zodiak-bekers,  die  onder  de  
 overblijfselen  der Javaansche  oudheid  in  vrij  grooten  getale voor-  
 komen,  en  die  zoozeer  de  aandacht  der  oudheidkundigen hebben  
 getrokken 2).  Het  zijn  doorgaans  bekers  van  geelachtig  koper,  
 waarop  de  figuren  en  relief gesoldeerd zijn. Boven elk der teekenen  
 van  den  dierenriem  is  nog  een  tweede  figuur geplaatst, waarvan  
 nog  geen  voldoende  verklaring  gegeven is.  De teekens van enkele  
 der  sterrebeelden  wijken zeer van  de gewone, ook van de Indische,  
 af.  Zoo  worden  de  tweelingen  meestal  vervangen  door  een mimi  
 of  Moluksche  krab 3) ,  soms  ook  door  een  vlinder,  de  steenbok  
 door  een  groote  zeegarnaal.  Ik  kan  mij  hier  in  de  oorzaak  dier  
 afwijkingen  niet  verdiepen;  maar  merk  alleen  op  d a t,  ook  in  
 verband  met  het  van  elders  bekende  gebruik  van  astrologische  
 vazen  in  Indie,  de  astrologische  strekking  der  zodiak-bekers  
 nauwelijks  aan  twijfel  onderhevig  is.  Thans  kennen  de  Javanen  
 en  de  Soendaneezen  de  teekenen  van  den  dierenriem  nog  onder  
 de  Arabische  namen,  behalve  dat  zij  den  schorpioen  bij  den  
 inlandschen  naam  kala  noemen;  doch  af beeldingen  van  den  
 Arabischen  dierenriem  schijnen  niet  voor  te  komen. 
 *)Bijdr. t.d .  Taal-  Land-  en  Vk.  v.  N.  I.  N.  V,  VI.  147.  Er  kan  nauwelijks twijfel  
 zijn  of  dit  exemplaar  is  öf  een  .kopij  van  het  Tjeribonsche  HS.  waaraan  Haffles  (op  pl.  
 28)  zijne  afbeelding  der  teekenen  van  den  Javaanschen  dierenriem  heeft  ontleend,  of  
 dat  HS.  zelf.  Vgl;  Millies,  Opmerkingen  over  den  oud-Javaanschen  dierenriem,  in  
 Versl.  en  Meded.  d.  K.  Ak  v.  Wet.  Afd.  Letterk.  D.  V II.  227. 
 3)  Zie n o g ,  behalve  de  reeds  vermelde  opmerkingen  van  Millies,  die  van  Friederioh  ,  
 D.  V I I ,  en  van  Leemans,  D.  V III  der genoemde  Versl. en Meded.  Voorts ltaffles, Java.  
 I.  433,  Orawfurd,  Ind.  Arcb.  I.  303. 
 3)  Zie  boven  bl.  177.