
bare kegelbergen dezer residentie, de eerste met stompe, de andere
met spitser toeloopende kruin, beide tot den top met bosch be-
groeid. Aan de noordelijke helling yan den Karang ontspringt
de Tji Pandan, eene alleen nabij de monding voor kleine vaartuigen
bevaarbare rivier, die op geringen afstand ten westen yan de
nieuwe hoofdstad Serang en de oude hoofdstad Bantam loopt
en zieh in de Bantambaai ontlast. Ten zuiden yan de genoemde
vulkanen vormt zieh uit de vereeniging der vele beken die van
hunne zuidelijke hellingen en uitloopers afstroomen, de onbevaar-
bare Tji Boengoer, die zieh aan de westkust in de Peperbaai
ontlast. Het zuiden yan Bantam is geheel bedekt met een niet
te ontwarren net van heuvelrijen en bergketenen, die een grooten-
deels met ondoordringbare bosschen bedekt en onbewoond bergland
vormen, dat, van de vlakke landengte waardoör de zuider-uithoek
met het lichaam van Java samenhangt, naar het oosten toe lang-
zaam oprijzende, zieh in de aangrenzende Preanger voortzet. Dit
gebergte is bekend onder den naam van Kendeng. een woord dat
in de Javaansche taal eenvoudig bergketen beteekent en dus als
de naam van verschillende gebergten terugkeert. Zijne toppen
verheffen zieh het hoogst, t. w. tot omstreeks 4000 voet, in
eene lxjn die nagenoeg in de parallel ligt van den Salak en zieh
dan ook inderdaad in dezen berg voortzet. Men geeft aan deze
keten tusschen de Tji Semoet en Bantams oostgrens den naam
van Goenong Sadjira; doch reeds ten westen van gemelde rivier
rijst uit haar een breede stompe trachietberg, waarin evenwel
ook oudere eruptie-gesteenten voorkomen, onder den naam van
Goenong Bongkok, mede tot omstreeks 4000 voet omhoog. Moord-
en zuidwaarts, niet in , maar aan den voet van deze centraälketen,
op de grenzen van Bantam en Buitenzorg twee andere
trachietisehe kegelbergen. De noordelijke is de Djasinga, wiens
breede, kratervormig uitgeholde, omstreeks 2000 voet hooge top,
hem als een lang uitgebluschten vulkaan kenmerkt. Veel hooger
en na den Salak de hoogste van deze keten is de Halimoen, die
zieh omstreeks 5000 voet verheft en zijne verbazend zware ribben
uitstrekt tot aan de Wijnkoopsbaai, aan welker noordelijke kust
zjj, na zieh hier en daar op nieuw als kleine kegelbergen van
ten hoogste duizend voet verheven te hebben, steil in zee afdalen.
Aan dit Kendeng-gebergte zijn de nog niet genoemde meer be-
langrijke rivieren van Bantam hären oorsprong verschuldigd. De,
onbevaarbare Tji Liman of Tji Panimbang heeft eene west-noord-
westelijke richting en stört zieh een wemig ten zuiden van de
Tji Boengoer in de Peperbaai. Aan de zuidkust vallen slechts
onbeduidende beken in zee; doch de grootste dezer^viererinemen
hären weg naar de noordkust. Zij zijn vooreerst de Tji Oedjong
en Tji Semoet of rivier van Lebak, die, op geringen afstand van
elkander entspringende, zieh na een schier evenwijdigenloopmet
ver van Rangkas Betoeng vereenigen. De Tji Oedjong vormt m hären
bovenloop onderscheidene watervatlen, begint reeds boven e ver
eeniging voor prauwen bevaarbaar te worden en behoudt hären
naam, nadat zij de Tji Semoet heeft opgenomen. Wanneer zij , na
schier de geheele residentie doorsneden te hebben, de noordelijke
strandvlakte heeft bereikt, ontvangt zij de schatting der Tji Bodjo
en andere beken, die van de westelijke helling van den Karang
afstroomen, en neemt zij bij het dorp P ontang den naam aan van rivier
van Pontang, onder welken zij zieh ten oosten der Bantam-baai
met drie grootere en eenige kleinere armen, die eene vnj groote
moerassige delta vormen, deels in de oostzijde der Bantam-baai,
deels bij Tandjong Pontang in de Java-zee stört. Yan Pontang
loopt een gegraven vaart, Tirtajasa genöemd, die men zegt dat
op last van den Bantamschen sultan Aboe’l-fatah gegraven is , naar
de Tji Doerian, de grensrivier tusschen Bantam en Batavia. Yroeger
lag omstreeks de plaats van het tegenwoordige Pontang ook eene
stad Tirtajasa, die aan sultan Agoeng tijdens den oorlog met zijn
zoon sultan Hadji tot zetel verstrekte, maar in 1683 door de
benden der Compagnie, die onder Tak den jongen vors e u p
waren gekomen, zoodanig werd verwoest, dat haar naam sedert
uit de geschiedenis verdween.
De Tji Doerian ontstaat uit beken die in de voortzetting
van het Kendeng-gebergte buiten het gebied van Bantam, op o
nabij de grenzen van Buitenzorg en de Preanger entspringen, maar
vormt schier over de geheele lengte van hären loop de grens-
scheiding tusschen de residentie Batavia, waartoe thans ookBm