
 
        
         
		eigen  is  ’).  Nog  verdient  opmerking  dat  voor  de  Javanen  het  
 moeloedfeest  en  het  straks  te  vermelden  feest  bij  het  einde  der  
 vaBten  de  gewone  termijnen  zijn  voor  halfjaarlijksohe  betalingen,  
 zooals  van  de  padjög  of landrente. 
 Dat  de  achtste  maand,  sja’bdn,  Jav.  saban,  inzonderheid  
 aan  de  herinnering  der  voorouders  gewijd  is,  en  daarom  de  
 roewah-maand,  de  maand  der  geesten,  genoemd  wordt,  is reeds  
 boven  uiteengezot  s).  De  daarop  volgende  negende maand, rama-  
 dhän,  Jav.  ramölan,  is  bestemd  voor  de  groote  jaarlijksohe  
 vasten,  en  heet  daarom  veelal  sasi  poewäsä  of  sasi  päsä,  de  
 vastenmaand. 
 De  vasten  behoort  aan  te  vangen  zoodra  de  nieuwe  maan  der  
 negende  maand  aan  den  hemel  gezien  is.  Zij  duurt  die  geheele  
 maand  van  zonsopgang  tot  zonsondergang,  en  is  zoo  gestreng  
 dat  men  zieh  niet  alleen  van  alle  genot  van  spijs  en  drank  
 moet  onthouden,  maar  ook  van  het  rooken  van  tabak,  het  ge-  
 bruik  van  parfumerien,  in  66n  woord  van  alles  wat  eenige  ver-  
 frissching  of  verliohting  zou  kunnen  schenken.  Vele  Javanen  
 trachten  zieh  het  vasten  dragelijk  te  maken  door  een  prop  tabak  
 in  den  n eu s,  doch  door  de  meer  nauwgezetten  wordt  dit  hooge-  
 lijk  afgekeurd.  Ook  van  den  omgang  met  vrouwen  en  alle  
 wellustige  handelingen  moet  zieh  de  vastende  onthouden.  Gedu-  
 rende  den  nacht  evenwel  mag  men  zieh  voor  de  onthouding des  
 daags schadeloos stellen; men mag zoo spoedig mogelijk na zonsondergang  
 en  zoo  kort  mogelijk  voor  zonsopgang  zieh  voeden.  Yooral  
 neemt  men  een  maaltijd  bij  het  aanbreken  van  den  dag,  ookop  
 Java  onder  den  Arabischen  naam  sahoer  bekend,  en  waarvan  
 het  tijdstip  in  de  Yorstenlanden  door  een  teeken  op  de  trom  
 wordt  aangegeven.  Zwakte,  ziekte,  verontreiniging  door  het  
 kraambed  of  andere  omstandigheden  stellen  vrij  van  het  vasten,  
 en  elke  toestand  van  onreinheid* maakt  het  nietig.  Is  de  verhin-  
 dering  een  tijdelijke  dan  haalt  men  de  verzuimde vastendagen op  
 een  anderen  tijd  des  jaars  in ;  is  zij  een  blijvende,  dan  zondert 
 ')  Lane,  Modern  Egyptians,  Sth  edit.  443,  
 Bl.; 822, 
 men  dagelijks  een  zekere  hoeveelheid  levensmiddelen  af  tot  
 spijziging  van  armen.  Is  men  zelf  oorzaak  der  verontreiniging  
 waardoor  de  vasten  geschonden  is,  dan  is  het  niet  genoeg  later  
 de  vasten  in  te  halen,  maar  moet  men  bovendien  een  kaff&rah  
 betalen. 
 De  Javanen  vari  alle  standen  nemen  de  voorschriften  omtrent  
 de  vasten  van  ramölan  vrij  nauwgezet  in  acht.  Zij  zijn trouwens  
 in  hun  nabij  den  evenaar  gelegen  eiland,  waar,  in  welken  tijd  
 des  zonnejaars  de  vastenmaand  ook  vallen  möge,  de  lengte  van  
 den  tijd  der  onthouding  die  van  den  tijd  waarin  het  genot  ge-  
 oorloofd  is ,  slechts  weinig  te  boven  g aa t,  vrij  wat  minder  
 bezwaarlijk  dan  in  gewesten  waar  de  dagen  zeer  lang  en  de  
 nachten  zeer  kort  kunnen  zijn.  Bij  de  inlandsche  rechtbanken  
 worden  in  de  vastenmaand  geene  zaken  behandeld,  en  vorsten  
 en  hoofden  houden  op  sommige  dagen  dier  maand  op  de  aloen-  
 aloen  vöör  hunne  woning  uitdeelingen  van  spijzen  ten  behoeve  
 der  armen,  die  onder  den  naam  van  malömmans  bekend  zijn.  
 Dit  heeft  plaats  op  den  avond  van  den  21sten,  23sten,  25sten,  
 27sten  en  29sten  dag,  en  wel  ter  herinnering  dat  de  Profeet,  ge-  
 durende  zij ne  afzondering  in  eene  spelonk,  weigerde. voor  zieh  
 zelven  gebruik  te  maken  van  de  spijzen  die  hem  op  die  avon-  
 den  werden  aangeboden, waarop zij onder zijne volgelingen werden  
 verdeeld.  Luisterrijk  zijn  die  malömmans  vooral  te  Soerakarta,  
 zooals  ons  bij  de  beschrijving  dier  hoofdstad  nader  blijken  zal. 
 Wanneer  de  zonsondergang  van  den  309ton  dag  van  ramölan  
 nabij  is ,  dan  wordt  op  de  trom  het  sein  gegeven  dat  de  vasten  
 ten  einde  is ;  dan  heerscht  er  alom  vreugde  en  drukte,  dan  
 dost  men  zieh  in  nieuwe  kleederen,  dan  wenscht  men  elkander  
 geluk  dat  de  bezwaarlijke  tijd  der  vasten  is  voorbijgegaan,  dan  
 vereenigt  men  zieh  tot  vroolijke  maaltijden,  waarbij  bijzondere  
 spijzen  en  lekkernijen  worden  opgedischt,  dan  zondert  men  van  
 den  voorhanden  voorraad  padi  (rijst  in  het  stroo)  de  pitrah  
 a f,  eene  hoeveelheid  van  omstreeks vier  kati's,  die als eene Gode  
 welgevallige  gave  aan  de  geestelijkheid  wordt  ter  hand  gesteld.  
 De  Europeanen  hebben  zieh,  zeer  ten  onrechte,  door  de  
 overeenkomst  dezer  feestviering  met  die van ons  nieuwjaar laten