
 
        
         
		orn  later  in  de  rivier  geworpen  te  worden.  In  beide  gevallen  
 moeten  daarbij  tot  aan  de  genezing  van  den  navel  lichtjes branden, 
   om  den  invloed  van  kwade  geesten,  waaraan  het  kind  in  
 dit  tijdperk  bijzonder  onderbevig  i s ,  te  weren.  Gtedurende  dat-  
 zelfde  tijdvak  worden  door  den  vader  elken  avond  maaltijden  
 gegeven. 
 Inmiddels  worden  met  het  kind  onderscbeiden  symbolische  of  
 tot  bescherming  tegen  booze  invloeden  strekkende  handelingen  
 verricht,  waarvan  ik  alleen  het  ngadanni  en  ngamatti  vermeld,  
 omdat  dit  door  sommige  schrijvers  verkeerd  is  voorgesteld.  Het  
 is  geen  gebed,  maar  het  is  het influisteren der Arabische formule  
 van  de  adan  of  oproeping  tot  het  gebed  l)  aan  de  knapen,  en  
 van  de  slechts  weinig  verschillende  formule  van  de  kamat  (Ar.  
 iqämat)  of  voorbereiding  tot  het  gebed  in  de  moskee  s),  aan  de  
 meisjes.  Dit  is  een  algemeen  gebruik  in  de  Mohammedaansche  
 landen,  en  hangt  samen  met  de  bewering  der  rechtsgeleerden,  
 dat  de  adan  a l l e e n   door  mannen,  de  kamat  o o k  door  vrou-  
 wen  mag  worden  uitgesproken.  Ook  offers  van  toempeng  en  
 groenten  worden  ten  behoeve  van  jonge  kinderen  gebracht, t. w.  
 op  den  5den  en  op  den  359terL  dag  na  de  geboorte.  Maar  van  
 meer  gewicht  is  het  feest  dat  gevierd  wordt,  wanneer  het  kind  
 den  ouderdom  van  zeven  maanden  bereikt  heeft.  Men  noemt het  
 oedoen  siti,  het  op  den  grond  zetten,  omdat  men  het kind eerst  
 op  dien  ouderdom  met  de  voeten  op  den  grond  mag  zetten  om  
 het  loopen  te  leeren.  Het  offer bestaat uit koekjes en lekkernijen,  
 toempengs  en  groenten,  en  er  hebben daarbij,  behalve een maal-  
 tijd  en  een  wajangpartij,  symbolische  handelingen  plaats,  waarvan  
 de  Javanen  zelven  de  beteekenis  niet meer kennen. Het kind  
 wordt  namelijk  eerst  een  poos  geplaatst  in  de  kooi  waarin  men  
 gewoonlijk  de  vechthanen  houdt,  terwijl  men  het  daarna  laat  
 klimmen  op  een  ladder  van  suikerrietstokken  vervaardigd  3). Bij  
 aanzienlijke  Javanen  is  deze  dag  een  groot  feest,  dat  door  de 
 !)  Zie  bl.  374. 
 2)  In  het  Jav.  Hwdbk.  van  Prof.  Roorda,  bl.  295, is dit woord niet juist verklaard. 
 3)  Volgens  T.  v.  N .  I .   I I I .   2.  244,  hebben  deze handelingen  ook  wel  in  omge-  
 keerde  orde  plaats. 
 tegenwoordigheid  van  vrienden  en  magen  en  tal  van  priesters,  
 allen  in  groot  kostuum,  wordt  opgeluisterd,  en waarbij noch ga-  
 melanspel,  noch  kanonschoten  ontbreken.  Een  nieuw  offer  van  
 toempengs  en  groente  wordt  gebracht  als  het  kind  een  jaar  oud  
 is.  Voor  een  meisje  brengt  men  nog  een offer bij het eerste adoes  
 kel,  d.  i.  het  bad  dat  de  Islam  na  iedere  maandelijksehe  
 zuivering  voorschrijft,  en  zjj  wordt  van  dat  oogenblik  als  meer-  
 derjarig  beschouwd.  Het  eenige  offer  dat  buiten  het offer van het  
 groote  feest  en  de  zoenoffers  de  Islam  bepaaldelijk  vordert,  ik  
 meen  de  ’aqiqah,  door  de  Javanen  kekah  genoemd *),  wordt  
 door  hen  alleen  voor  knapen  en  niet,  zooals  de  oorspronkelijke  
 iüstelling  is ,  op  den  zevenden  dag  na  hup  geboorte,  maar  
 eerst  veel  later  gebracht.  Het  offer  behoort  namelijk  bij  de  be-  
 snijdenis,  en  wordt  door  de  Javanen  te  gelijk  met  deze  uitge-  
 steld  2)  tot  het  tijdstip  dat  de  knaap  meerderjarig  wordt.  
 Het  offer  bestaat  in  een  buffel,  rund,  schaap  of  geit  en  
 een  belangrijke  hoeveelheid  rijst.  Een  en  ander  wordt,  met  
 toevoeging  van  eenig  geld,  tot  den  pangoeloe  gebracht,  die  het  
 oflferdier  slacht,  de  huid  voor  zieh  behoudt,  en  het  vleesch  met  
 den  offeraar  en  eenige  genoodigden  nuttigt.  Zeer dikwijls gebeurt  
 het  echter  dat  het  ofiferdier  niet  geslacht,  maar  slechts  bij  de  
 kudde  van  den  pangoeloe  gevoegd  wordt,  en  de  offeraar  zieh  
 vergenoegt  met  de  belofte  dat  hij  voor  zijn  zoon  bidden  zal  3). 
 Er  heerscht  onder  de  Javanen  eene  gewoonte  die  hetidentifi-  
 eeren  van  personen  nog  al  bemoeilijkt  en  bij  de  invoering  
 van  registers  van  den  burgerlijken  stand  vrij  wat  bezwaar  zou  
 opleveren.  Ik  bedoel  het  van  tijd  tot  tijd  verwisselen van naam.  
 In  de  hoofdzaak  vinden  wij  die  verschillende  namen  ook  in  de  
 voornamen,  konjah’s  of  van  kinderen  ontleende  namen,  nisbah’s  
 of  namen  van  oorsprong  (die  dikwijls  in  familienamen  overgaan)  
 en  laqabs  of  eervolle  titels  der  Arabieren  terug,  maar  de  Ja-  
 vaansche  gebruiken  hieromtrent  zijn  toch  eenigszins  verschillend.  
 De  voornamen,  die  spoedig  na  de  geboorte  door  de  ouders  aan  
 de  kinderen  gegeven  worden,  en  die  men  de  kindernamen  zou 
 ')   Zie  bl.  324.  ;  2)   Vgl.  bl.  387. 
 3)  Over  de  kekah  zie Meded,  X.  25.  Het  overeenstemmende  Arabische  woord  is  
 niet  haqqah,  zooals  Prof.  Eoorda  meent  (Jav.  HM bk.  251),  maar  ’aqiqah.