
 
        
         
		noord westwaartsche  riehting  spoedig  weêr  met  eene  noord-  en  
 vervolgens, onder sterke kronkelingen, met eene noordoostwaartsche  
 Terwisselt  en ■>  dus  door  de hier gelegen bergruggén heenbrekend,  
 de  grenzen  tusscben  Krawang  en  de  Preanger  beschrijft,  tot  op  
 het  punt  waar  zij  de  van  den  Boerangrang  körnende  Tji  Kao  
 opneemt,  die  zelve  met  hären  ganseben  loop  de  verdere  grens-  
 scheiding  tusscben  beide  residentiën  uitmaakt.  Op  dit  punt  heeft  
 de  Tji  Taroem  eene  breedte  van  honderd  voet  en  is  zij  voor  
 groote  prauwen,  die  tot  honderd  pikols  koffie  laden,  bevaarbaar.  
 Zij  doorstroomt  nu  noordwestwaarts  de  Krawangsche  vlakte,  de  
 particulière  Tegal-waroesche  landen  van bet regentsebap Krawang  
 afzonderende,  totdat  zij  zieh  vereenigt  met  de  in  het  zuiden  
 van  Buitenzorg  ontspringende  Tji  Beet,  die  een  groot  deel  der  
 grensscheiding  tusscben  de  residentiën  Krawang en Batavia vormt.  
 Na  de  vereeniging  wordt  de  grensscheiding  door  de  Tji  Taroem  
 voortgezet,  tot  zij  zieh  bij  Tjabang  Boengin,  op  drie  palen  af-  
 stands  van  het  strand,  plotseling met de hoofdmassa barer wateren  
 westwaarts  wendt  en  zieh  in  de  residentie  Batavia  met  vijf groote  
 monden  en  eenige  kleinere  zijarmen  ontlast.  De  noordelijkste  
 mond,  de  Moeara  Bloeboek,  ontlast  zieh  juist  aan  den  Hoek  
 van  Krawang,  de  vier  overige,  de  Moeara  Besar,  Moeara  Pon-  
 dok,  Moeara  Gombong  en  Moeara  Bladjang,  verder  zuidwaarts  
 in  bet  oösten  der  baai  van  Batavia.  Er  gaat  echter  van Tjabang  
 Boengin  een  arm  uit  die  de  noordwaartsebe  riehting  vervolgt  en  
 de  grensscheiding  tusscben  Batavia  en  Krawang  blijft  vormen.  
 Deze  wordt  de  rivier  van  Boengin  genoemd  en  kan  als  een  zesde  
 hoofdmond  beschouwd  worden.  Het  uitgestrekte  delta-land  tus-  
 schen  deze  mondingen  wordt  door  de  Tji  Taroem  in  den  regen-  
 moeson  niet  zelden  met  zooveel  kracht  overstroomd,  dat  dijken  
 en  dämmen  voor  den  aandrang  des  waters  bezwijken  en  groote  
 verwoesting  wordt  aangeriebt.  Yoor  ’t  overige  is  deze  rivier  voor  
 den  afvoer  der  koffie  uit  de  Preanger,  die  in  de  pakbuizen  te  
 Tji  Kao,  bij  hare  vereeniging  met  de  rivier  van  dien  naam,  
 wordt  opgestapeld,  van  het  grootste  gewicht. 
 De  vlakte  van  Krawang ;  die  overal  aan  de  kusten  zeer  
 moerassig  is ,'  wordt  nog  door  een  aantal  andere  rivieren 
 doorsneden,  die  echter  geen  van  allen  door  het  gebergte  heen-  
 breken,  maar  van  de hellingen  van  den  Boerangrang,  den  Tang-  
 koeban  Prahoe,  den Boekit Toenggoel, in het zuiden der residentie  
 afstroomen.  De  voornaamste  zijn  de  Tji Lamaja,  die  ten  westen  
 van  den  hoek  van  Sedari  in  zee  valt,  maar  zieh  ten  deele  meer  
 oostwaarts  door  de  Tji  PSraga  ontlast1) ;  de  Tji Asem,  die zieh  
 bewesten  den  hoek  van  Pamanoekan  in  de  bocht  van  Tji Asem  
 uitstort;  de  Tji  Pamanoekan,  wier  mond  eenige  palen  ten  oosten  
 van  genoemden  hoek  ligt,  en  de  Tji  Ponegara  of  Tji  Sewoe,  '  
 die  een  eind  weegs  met  kleine  prauwen  kan  worden  opgevaren  
 en  tot  hären  mond  de  grens  tusscben  Krawang  en  Tjeribon  beschrijft. 
   Aan  de  andere  zijde  dier  rivier  ontmoeten  wij  in  Tjeribon  
 de  Tji  Kandang  Hawor  en  de  Tji  Pamalang,  die  op  de  
 noordelijke  hellingen  van  den  Tampomas  ontspringen,  en  daama  
 de  groote  rivier  van  Indramajoe  of  de  Tji  Manoek,  de  tweede  
 rivier  die  door  de  Preanger-bergen  heenbreekt ,  en  wier  loop  
 van  hären  oorsprong  in  het  plateau  van  Garoet  af  wij  thans 
 moeten  gadeslaan. 
 Het  plateau  van  Garoet  wordt  aan  de  westzijde  begrensd  door  
 de  keten  van  den  Pepandajan,  maar  gedeeltelijk  vernauwd  door  
 den  uit  de  zuidelijke  keten  van  het  Bandong-plateau  zuidoost-  
 waarts  vooruitspringenden  Goenoeng  Agoeng  en  den  daarvoor  
 liggenden  vulkaan  Goentoer.  Door  deze  kleine  dwarsketen  
 wordt  het  noordelijk  deel  van  het  plateau,  de  vlakte  van Leies,  
 van  het  overige .eenigermate  afgezonderd.  Aan  de  oostzijde  van  
 het  plateau  ligt  de  laätste  vulkanische  dwarsketen,  die  van  den  
 hoekberg Boejoeng  zuidoostwaarts  gaat  naar  den  Sida  Kelmg,en  
 waarin  vervolgens  de  vulkaan  Telaga  Bodas  verrijst,  bij  welken 
 een  kleine  zijtak  uitstraalt,  a a n   w i e n s   zuidoostelijk einde de krater 
 van  den  Galoenggoeng  is  gelegen.  Bij  den  Telaga  Bodas 
 i)  Omlrent  deze  riviw  is  op  de  kaarten  groot  yerschil.  Volgens  die  van  Junghnhn  
 zou  men  moeten  zeggen,  dat  de  Tji  Lamaja  zieh  ten  z,lidoosten  van  den  hoek  van  
 Sedari  ontlast,  maar  een  arm  uitzendt,  de  Tji  Peraga  die  een  we.mg  ten  westen  van  
 dien  hoek  in  zee  valt.  De  kaart  van  Krawang  in  den  Atlas  voor  Ned.  Ind e  is  hier  
 met  alle  andere  kaarten  in  volkomen  strijd,  en,  zoo  het  mij  toesehrjnt,  met  te  ver-  
 trouwen.  Ook  ten  opziehte  der  Tji  Pamanoekan  en  Tji  Sewoe  hestaan  soortgelijke  ver