
 
        
         
		worden  uitgehuwelijkt  door  een  mannelijken  yoogd (wali),  en als  
 zoodanig  treedt  haar  vader,  bij ontstentenis van dezen haar groot-  
 yader,  en  zoo  yeryolgens haar broeder, hroederszoon, vadersbroe-  
 der  en  zoon  yan  dezen  op.  Is  er  geen  lid  yan  hare  familie  die  
 haar  kan  uithuwelijken,  dan  moet  de  rechter  als  haar  wali  op-  
 treden.  Op  Jaya  doet  zulks  een  hoofdpriester  of  pangoeloe,  die  
 in  dit  geyal  wali  hakim  heet.  De  wali  heet  dwingende  yoogd  
 als  hg  het  recht  heeft  een  meisje  zonder  hare  toestexnming  uit  
 te  huwelijken;  doch  dit  recht  is  beperkt  tot  den  vader  en  den  
 grootvader,  en  houdt  op  yoor  eene  weduwe  ofyerstooten vrouw,  
 die  nooit  tegen  haar  zin  tot  een  nieuw  huwelijk  kan  gedwongen  
 worden.  Tot  yoltrekking  yan  het  huwelijk  is  strikt  genomen  de  
 yerklaring  der  wederzijdsche  toestemming  door  den  man  en  den  
 wali  der  vrouw  of  door  hunne  gemachtigden  in  tegenwoordig-  
 heid  yan  twee  getuigen  toereikend.  Doch  yeelal  geschiedt  die  
 yerklaring  yoor  een  rechter  of  geestelijke,  ofschoon  in  dit  op-  
 zicht  de  gebruiken  der  onderscheiden  Mohammedaansche  landen  
 zeer  verschillen.  Op  Jaya  wordt  het  huwelijk  voltrökken  yoor  
 een  pangoeloe  of  hoofdpriester,  of meer gewoonlijk in zijne plaats  
 voor een ketib, eene soort yan geestelijken die wij beneden nader zullen  
 leeren  kennen.  Den  priester  yoor  wien  het huwelijk  voltrok-  
 ken  wordt,  spreekt  men  aan  met  den  anders  weinig  gebruike-  
 lijke naam yan kali (het Arab. qadhi, d. i. rechter). Bij de yoltrekking  
 des  huwelijks  kan  ook  het  bedrag  der  huwelijksgift  (Jav.  mas  
 kawin  of srikawin)  bepaald  worden,  die  de  bruidegom  aan  de  
 bruid  behoort  te  geven  en  die  haar  persoonlijk  eigendom  wordt.  
 Blijft  de  bepaling  achterwege,  dan  acht  men  het  bedrag  der  
 huwlijksgift  afhankelijk  yan  hetgeen  de  landsgewoonte,  over-  
 eenkomstig  den  stand  yan  bruid  en  bruidegom,  vordert. De huw-  
 lijksgift  bedraagt  op  Javä  onder  personen  van  geringen  stand  
 doorgaans  twee  realen  in  zilver.  GemOenlijk wordt  zij  niet  da-  
 delijk uitbetaald,  daar  de  man  toch  beheerder  der  goederen  yan  
 zijne  vrouw  is;  maar  zij  blijft  een  wettige  schuld,  die  bij  schei-  
 ding  moet  betaald  worden, of  bij  overlijden  yan  den man staande  
 het  huwelijk  aan  de vrouw uit zijne nalatenschap wordt uitgekeerd.  
 Behalve  dezen  echt-Mohammedaanschen  bruidschat,  wordt  op 
 Java,  naar  oud-Polynesische  adat,  ook  een  koopprijs  aan  den  
 vader  der  bruid  voldaan,  toekon  of  toembassan  geheeten.  Personen  
 die  nog  niet  huwbaar  zijn,  kunnen  voorloopig  door  hunne  
 wali’s  in  het  huwelijk  verbonden  worden,  onder  de  gewone  for-  
 maliteiten; doch het hangt dan van de echtelingen af, ofzij nabereikte  
 huwbaarheid  in  het  huwelijk  blijven  of het  verbreken  willen,  —  
 natuurlijk,  wat  de vrouw betreft, het geval uitgezonderd,  dathaar  
 wali  een  dwingende  voogd  was.  Men  zou  zulk  een  voorloopig  
 huwelijk  naar  onze  opvatting  eene  verloving  noemen;  maar  het  
 wordt  door  de  moslemen  als  een  waar  huwelijk  beschouwd,  
 welks  verbreking  dan  ook  in  de  gewone  vormen  der  echtschei-  
 ding  plaats  heeft. 
 De echtscheiding  is  hoofdzakelijk  van  tweeerlei soort:  de talak,  
 door den man uitgesproken, eenvoudig omdat hij dit wil, en de koeloek  
 (verbastering  yan  het  Arabische  chol’ah),  die  de  vrouw  door  
 opoffering  yan  de  huwelijksgift  en  soms  door  eene grootere scha-  
 deloosstelling  van  den  man  koopt.  Deze  laatste  wordt  dadelijk  
 onherroepbaar,  wanneer  de man  zijne toestemming verleend heeft;  
 doch  op  de  talak  kan  -de  man  des  verkiezende  terugkomen  zoolang  
 de  ’iddah  duurt,  d.  i.  de  tijd  gedurende  welkende  vrouw,  
 ter  voorkoming  van  bloedsvermenging,  geen  anderen man huwen  
 mag.  De  duur  yan  dit  tijdperk  is  drie  maanden  en  tien  dagen,  
 maar  wanneer  de  vrouw  tijdens  het  uitspreken  der  talak  zwan-  
 ger  is,  duurt  het  in  ieder  geval  tot  hare  verlossing.  Wanneer  
 echter  de  man  de  ’iddah  laat  voorbijgaan,  zonder  de  vrouw weér  
 tot  zieh  te  nemen,  en  in  het  algemeen,  wanneer  hij  de  talak  tot  
 driemaal  toe  heeft  uitgesproken,  is  ook  deze  scheiding  niet  
 meer  voor  herroeping  vatbaar.  Zoolang  de  ’iddah  duurt  moet  de  
 man  de  vrouw  onderhouden  en  gaat  het  recht  der  echtgenooten  
 om  van  elkander  te  erven  niet  verloren. 
 Eene  onherroepbare  scheiding  verhindert  echter  de  vernieu-  
 wing  van  het  huwelijk  niet.  Heeft  de  man  de  ’iddah  laten voor-  
 bijgaan,  dan  is  de  vrouw  vrij;  maar wanneer  beide  dit  verlangen  
 mochten, kunnen zij dadelijk weder door een nieuw huwelijkscontract  
 verbonden worden. Doch indien de man de talak driemaal heeft uitgesproken  
 ,  dan  kan  het  huwelijk tusschen die echtgenooten niet her