
 
        
         
		negen  ure  ter  rust  te  gaan  en  een  nieuw  tijdperk  vän  stilte  of  
 kentering  te  doen  intreden. 
 De  vochtigheid  der  lucht,  dat  is  haar  gehalte  aan  water-  
 damp,  is  op  Java  zeer  groot.  Stelt  men,  dat  het  getal  honderd  
 den  toestand  uitdrukt  waarin de lucht, onder gemiddelde drukking  
 en  temperatuur,  geheel  van  waterdamp  verzadigd  i s ,  dan  be-  
 draagt  de  gemiddelde  vochtigheid  der  lucht  te  Batavia,  volgens  
 de  drie  jaren  lang  voortgezette  waarnemingen van den heer Maier  
 met  den  psychrometer,  niet  minder  dan  84.256  percent.  Die be-  
 trekkelijke  vochtigheid  des  dampkrings  is  het  grootst  in  Januari  
 en F ebruari,  het  geringst in  de maand Augustus, en het gemiddeld  
 verschil  tusschen  die  maanden  bedraagt  bijna  9  percent.  Maar  
 tusschen  het  eene  jaar  en  het  andere  is  het  verschil  in  de  gemiddelde  
 vochtigheid  niet  onbelangrijk;  zij  steeg  in 1846 tot 85.67  
 percent,  om  in  1848  tot  82.83  percent  te  dalen.  Het  hoogste  
 maandelijksche  gemiddelde  werd  van  1846  tot  1848  waargeno-  
 men  in  Febr.  1847,  ten  bedrage van ruim 90 percent, het laagste  
 in  Augustus  1846,  ten  bedrage  van  77.5  percent.  In  Oost-Java  
 schijnt  de  gemiddelde  vochtigheid  der  lucht  wat  minder  te  zijn  
 dan  in  West-Java;  maar  men zou een grooter verschil verwachten  
 dan  uit  de  bekende  waarnemingen  blijkt.  Die  van  den  heer  
 Kreyenberg  te  Simpang  bij  Soerabaja  loopen  van  Mei  1851  tot  
 het  einde  van  1852.  De  hoogste  graad  van  gemiddelde  vochtigheid  
 werd  door  hem  waargenomen  in  Februari  1852  enbedroeg  
 89.37  percent, de laagste kwam voor in September 1851  en bedroeg  
 slechts  72.87  percent.  De  gemiddelde  vochtigheid  over  delaatste  
 acht  maanden  van  1851  was  niet  ten  volle  81  percent,  maar de  
 bij  uitstek  vochtige  maanden  Januari  en  Februari waren  hier  van  
 de  waarneming  buitengesloten. In 1852 was de gemiddelde vochtigheid  
 82.64  percent.  Uit  een nadere beschouwing der cijfers  voor  de  
 afzonderlijke maanden blijkt, dat het verschil in het jaarlijksch gemiddelde  
 vooral aan de grootere droogte van Oost-Java in den oostmoeson,  
 en  dus  aan  de  drogere  winden,  moet  worden  toegeschreven.  
 Trouwens  de  andere  factor  der  vochtigheid  van  de lucht, de ver-  
 damping,  zal  in  het  aan  de  kust  gelegen  Soerabaja  niet minder  
 vermögend  zijn  dan  te  Batavia. 
 De  regens  die  op  Java  vallen,  beantwoorden,  vooral  in  de  
 •westelijke  deelen  des  eilands,  noch  wat  het  aantal  vlagen,  noch  
 wat  de  hoeveelheid  waters,  noch  wat  de  verdeeling  der  regens  
 over  het  jaar  betreft,  aan  de  voorstelling  die  de  meesten  in  het  
 moederland  zieh  daarvan  vormen.  Yelen  zullen  vreemd  opzien  
 wanneer  zij  vernemen,  dat  overal  op  Java  meer  water  uit  den  
 dampkring  daalt  en  in  een  groot  deel  des  eilands  de  regenda-  
 gen  menigvuldiger  en  de perioden  van  bestendige  droogte  korter  
 en  zeldzamer  zijn,  dan  in  ons  eigen  in  dit  opzicht  zoo  ougunstig  
 aangeschreven  „gewest  van  meren,  vaarten,  slooten,  waar  lucht  
 noch  aarde  droog  is.“  Weinige  plaatsen  zijn  er  op  den  aardbol,  
 waar het meer  regent  dan  te  Buitenzorg.  Volgens  de  waamemin-  
 gen  van  den  heer  Zollinger  kwamen  er  in  1845  237  regendagen  
 en  327  regenbuien  voor;  in  1846  waren  deze  getallen  198  en  
 254,  in  1847  184  en  265.  Het  gemiddelde  van  dit  tijdvak  is  
 dus  206  regendagen  en  282  regenbuien  in  het  jaar.  Te  Batavia  
 is  het  aantal  regendagen  reeds  aanmerkelijk  minder  dan  te  Buitenzorg. 
   Volgens  aanteekeningen  van  den  heer  J.  Tromp,  voort-  
 gezet  over  de  22  jaren  verloopen  van  1829—1850,  zijn  
 in  dat  tijdvak  te  Batavia  in  het  geheel  3130  regendagen  voor-  
 gekomen,  d.  i.  gemiddeld  142  in  het  jaar.  Het  grootste  aantal  
 regendagen  in  een jaar  was  in. dat  tijkvak  183,  het kleinste 111.  
 De  heer  Zollinger  is  echter  van  oordeel,  dat  het  onderscheid  
 tusschen  Batavia  en  Buitenzorg  niet  zoo  groot  kan  zijn,  en  dat  
 in  deze  opgaven  het  aantal  regendagen  voor  Batavia  te  laag  is  
 gesteld.  Men  is  daar  gewoon  op  de  dagen  dat  het  niet  of  weinig  
 regent,  water karren  over  de  straten  te  laten  rijden,  om  het  
 stuiven  te  voorkomen,  en  volgens  den  heer  Zollinger  zou  de  
 waarnemer  alleen  die  dagen  als  regendagen  hebben  doen  optee-  
 kenen,  waarop  het  begieten  der  wegen  niet  noodig  was.  Stellig  
 zeker  is  in  Oost-Java  het  aantal  regendagen  veel  kleiner  dan  
 in West-Java;  dit  volgt metnoodwendigheiduithetgeenhierboven  
 over  de  moesons  is  gezegd.  Te  Buitenzorg  kwamen  in  1851  en  
 1852  238  en  212  regendagen  voor,  te  Soerabaja  slechts  126  
 e n l3 4 ;  van  October  1849  tot  en  met Maart 1851, dus in anderhalf  
 ja a r,  had  Buitenzorg  330  regendagen  en  234  onweders, 
 2 *