
 
        
         
		den  zilten  waterdamp  dien  de  zeewinden  aanvoeren. Een volwas-  
 sen  gezonde  boom  levert  in  zulke  streken  gemiddeld  50  of  60  
 noten  in  het  jaar.  In  hoogere  streken  wordt  de  productie  veel  
 minder,  doch  verkrijgt  daarentegen  het  hout  grootere  hardheid. 
 Men  kent  van  den  kokosboom  een  groot  aantal  verscheiden-  
 heden,  gekenmerkt  door  de  verschiliende  grootte  en  gedaante  
 van  den  geheelen  boom,  of  door de grootte,  gedaante,  kleur enz.  
 der  vrucht.  Van  de  meer dan  20 varieteiten die  in  den Indischen  
 Archipel voorkomen, worden de meeste ook op Java gevonden. Voor  
 t een  of ander bijzonder gebruik worden nu eens de voortbrengselen  
 van deze, dan van gene verscheidenheid verkozen; maar in het alge-  
 rneen  is  er  geen  gewas  dat  in  veelvuldig  nut  voor  den  mensch  
 den  kokosboom  overtreft.  Te  recht  heeft  men  opgemerkt,  dat hij  
 in  een  eenvoudigen  kinderlijken staat  der maatschappij  schier alle  
 behoeften van den mensch vervullen kan. Naarmate men een boom tot  
 verkrijging van het uit de bloemkolf bij kneuzing vloeiende sap of van  
 de  vruchten  besternt,  vorderthij  eene andere behandeling; wantals  
 men  vruchten  winnen wil,  moet  men  het  sap  niet  aftappen.  Van  
 dat  zoete  sap  vervaardigt  men  door  verschiliende  bewerkingen  
 palmwijn  (Jav.  legen,  Mal.  toewak),  azijn,  gist  enarak;  van de  
 vruchten,  die  op  iederen  trap  van  ontwikkeling in het Javaansch  
 andere  namen  dragen,  omdat  zij  telkens  weder  voor  een  ander  
 gebruik  dienen,  gaat  geen  enkel bestanddeel  verloren.  Vallen  zij  
 nog  zeer  onrijp  af,  dan  worden  er  verschiliende  geneesmiddelen  
 uit  bereid;  bg  meer  gevorderden  wasdom  wordt  de  pit,  die  dan  
 als  zoete  amandelen  smaakt,  rauw  of met  andere spijzen geköokt  
 gegeten,  terwijl  het  vocht  dat zieh in  de inwendige holte  bevindt,  
 onder  den  naam  van  klapperwater  of  kokosmelk  bekend,  een  
 aangenamen,  gezonden  en  verfrisschenden  drank  oplevert.  Voor  
 de  vervaardiging  van  klapperolie,  een  onmisbaar  artikel  in  de  
 inlandsche  huishouding  tot  verlichting,  tot  spijsbereiding  en  als  
 kosmetiek,  worden  de  pitten  der  geheel  rijpe  vrucht  gekozen.  
 Tot  de  bereiding  dier  olie,  die,  in  weerwil  van  het  verbazend  
 verbruik,  nergens  op  groote  schaal  plaats  heeft,  wordt  de  pit  
 geraspt  en  geperst,  waardoor  men  de  zoogenaamde  santan  ver-  
 krijgt,  die  de  Javaan  als  melk  en  boter  gebruikt.  Door  koking 
 en  schuiming  tot  al  het  water  verdampt  en  alle  onreinheid  ver-  
 wijderd  is ,  wordt  de  fabricatie voltooid.  In Pekalongan, waar  het  
 toenemend  gebruik  van petroleum  den prijs der  blapperolie begon  
 te  drukken,  heeft  zij  een  nieuwen,  niet  onbelangrijken  afzet gevonden  
 bij  tweeter  hoofdplaats  gevestigde  fabrieken,  die  in 1872  
 1100  pikols  olie  tot kokoszeep verwerkten. De prijs der olie liep in  
 genoemd  jaar  in  de  verschiliende gewesten van Java uiteen van 14  
 tot  39  gülden  den  pikol,  terwijl voor 100 noten van 3 tot 7 gülden  
 werden  betaald.  Met  de  opsomming  van  het  nut  der  laatste  zijn  
 wij  nog  niet  ten  einde.  Uit  de  schaal  maakt  men  lepels,  drink-  
 bekers,  inhoudsmaten  enz.,  en  de  vezelige bast wordt  geplozen,  
 om  er  mede  te  kalfateren,  of  er  fakkels,  touwwerk,  matten,  
 verwkwasten  en  dergelijke  van  te  maken.  Maar  ook  ieder  ander  
 deel  van  den  boom  heeft  zijne  waarde.  Uit  de  bloemscheeden  
 worden  kleine  fakkels  en  scheplepels  vervaardigd;  de  nog  niet  
 ontrolde  bladknoppen  worden  als  groente  gegeten;  van  de  nog  
 jonge  witte  blaadjes  maakt  men  de  mandjes  waarin  men  derijst  
 kookt,  die  daarvan  een  aangenamen  smaak  ontvangt;  van  de  
 oudere  bladen  vlecht  men  groote  manden,  waarin  men  vruchten  
 of  andere  zaken  ter  markt  brengt,  of men  gebruikt  ze  tot  dek-  
 king  van  huizen  en  prauwen  en  tot  het  vlechten  van  lichte  
 beschotten;  ook  vormt  de  Javaan  bij  zijne  feesten  yan  groene  
 kokosbladen festoenen en bogen,  die met bloemen worden versierd,  
 terwijl  hij  de  droge  met  hars tot fakkels verwerkt. Van  de stevige  
 middenribben  der  bladeren  worden  grove  bezems  gemaakt;  van  
 de  van  binnen  sponsachtige  middenstelen  vlecht  men  horden  die  
 tot  omheining dienen,  envanhunne  ondereinden maakt  men grove  
 zeven  en  geldzakken; het hout, schoon niet zeer duurzaam, wordt,  
 behalve  als brandhout,  tot het bouwen van  bruggen,  buffelkralen,  
 waterleidingen  enz.  aangewend;  de  uitwendige  deelen  van  den  
 stam  leveren een  goede  looistof,  en de  zeer  zamentrekkende wor-  
 tel  wordt  als  geneesmiddel  tegen  diarrheeen gewend. 
 Met  even  fraai  gevederde  kruin,  maar  rechter  en  slankerdan  
 de  kokospalm,  rijst  naast  hem  in  de  Javaansche  dorpsboschjes  
 de  pinang-  of  betelnootpalm  (Areca  catechu)  omhoog.  Ofschoon  
 ook  het  hout  wordt  gebruikt,  wordt  hij  voornamelijk  gekweekt 
 36*