
 
        
         
		bewusteloos  gemaakt.  In  dien  toestand  plaatst  men  ze  in  een  
 barnboezon  koker,  toelan  geheeten,  waarin  z e ,  na  deze  zonder-  
 linge  wijze  van  temming,  weder  tot  zieh  zelven  komen  en  met  
 fijn  gewréven  gekookte  rijst  onderhouden  worden.  De  gevechten  
 zelve vinden plaats in  een  korfje,  pengadon of toembeng genaamd,  
 en  door  een  sehuifje  in  twee  deelen  gescheiden.  Yóór  den  strijd  
 wordt  de  rijst  die  aan  de  krekels  wordt  voorgezet,  vermengd  
 met  de  fijn  gestooten  pitten  van  de  kaijoeboeng  (Datura  alba),  
 die  eene  sterk  narcotische  werking  hebben,  en  nadat  zij  in  de  
 toembeng  zijn  geplaatst, worden zij met een kwastje, kili geheeten,  
 zoolang  gekitteld  tot  zij  in  woede  ontsteken.  Daarop  wordt  de  
 schuif  opgetrokken  en  begint  de  strijd,  die,  voóral  om  de  daar-  
 mede  yerbonden  weddin'gschappen,  bij de toesehouwers een levendige  
 belangstelling  wekt.  De  krekel  die  eenmaal  het  onderspit  
 heeft  gedolven,  wordt  voor  verderen  strijd  ongeschikt  geacht.  
 F a   het  gevecht  worden  onder  het  voeder  blaadjes  van  de djarak  
 gemengd,  om  de  pijn  in  de  kaken  der  strjjders  te  verzachten. 
 Tot  de  rechtvleugeligen  wordt  thans,  onder  den  naam  van  
 pseudo-neuropteren,  nog  eene  groote  groep  van  insecten  gebracht  
 die den overgang vormen tot de peesvleugeligen, waartoé zij vroeger  
 gerekend  werden.  TJit  deze  groep  zijn  o.  a.  de libellulae of water-  
 juffers op Java vertegénwoordigd door vele soorten van degeslachten  
 Agrión,  Aeschna  en  Libellula.  Daar  deze  insecten  moeilijk  te  
 bewaren  zijn  en  de  entomologie  van  Java  hare  beoefenaars  het  
 meest  in  Europa  heeft  gevonden, waar men  zieh voor de  beschrij-  
 vingvan de gedroogde exemplaren, in de verzamelingen  voorhanden,  
 bedienen  moet,  is  het  niet  te  verwonderen  dat  wij  er  nog  zeer  
 weinig  van  weten.  Meer  bevreemdend  echter  is h e t, dat nog nooit  
 een  opzettelijk  onderzoek  is  ingesteld  naar  de  op  Java  voorko-  
 mende  soorten  der  tot  dezelfde  groep  behoorende  termieten. of  
 zoogenaamde witte  mieren,  de  rajaps  der  inlanders,  dewijl  deze  
 daar  de  schadelijkste  van alle insecten  geacht worden, en werkelijk  
 in  den  larventoestand  met  hunne  scherpe  kaken  schier  alles  ver-  
 nielen wat  niet  de  hardheid  van  metaal  of  glas  heeft.  Ja,  in de  
 dagen  der  Compagnie  zijn  zelfs  voorbeelden  voorgekomen,  dat  
 men  te  körten  in  de  kassen  aan  de  verwoestingen  der  witte 
 mieren  toeschreef;  maar  hoeveel  kwaads  zij  ook  stichten,  in  
 die  gevallen  zullen  zij  wel  niet  de  wäre  schuldigen  geweest  
 zijn.  De  bamboe-woningen  der  Javanen  worden  door  de  termie-  
 ten  in  körten  tijd  geheel  vernield,  en  slechts  enkele  zeer  harde  
 of  zeer  aromatische  houtsoorten  zijn  voor  hunne  verwoestingen  
 beveiligd.  In  de  woningen  der  Europeanen  zijn  de  meubelen  
 en  provisien  hunne  geliefkoosde  prooi;  alleen  katoen  schijnen  
 zij. niet  aan  te  tasten,  en  men  zegt  dat zij voor de scherpe punten  
 der  rijstbolsters  bevreesd  zijn,  waarom men  vaak  denbodemvan  
 voorraadkamers  ter  hoogte  van een voet daarmede bedekt. IJzeren,  
 met  water  of olie  gevulde  schalen  onder  de  pooten  der meubelen  
 zijn  mede een  gewoon  voorbehoedmiddel zooweltegen de termieten  
 als  tegen  de  eigenlijke  mieren.  De  gangen  der  termieten  zijnin-  
 tusschen  gemakkelijk  te  herkennen,  daar  zij  wel  de  dikte  van  
 een  vinger  hebben,  maar  zij  zijn  gewoonlijk  op  donkere  plaatsen  
 en  in  verborgen  hoeken  aängelegd.  Yan  het  houtwerk  dat  zij  
 vernielen,  weten  de  termieten  de  oppervlakte  zoo  zorgvuldig  te  
 sparen,  dat  alles  uitwendig  zijne  gedaante  behoudt,  ofschoonhet  
 zoo  doorknaagd  is,  dat  het  bij  de geringste aanraking ineen stört.  
 De  Duitsche  reiziger  Jagor  verhaalt,  dat  in  een  landhuis  te  
 Singapore  de  met  olieverw  beschilderde  palen  die  het  huis  
 droegen,  ofschoon  geen  spoor  van  beschadiging  aan  de  verw  te  
 zien was,  toch zoodanig verteerd waren , dat een der palen door den  
 toevalligen  stoot  van  een  stok  geheel  doorboord werd. Geen won-  
 der  dat  zelfs  de  namen  door de  entomologen aan  de  verschillende  
 soorten dezer afschuwelijke insecten gegeven, zooals Termes  fatalis,  
 destructor,  mordax,  atrox  enz.,  de  uitdrukking  zijn van de vrees  
 en  den  afkeer  dien-  zij  inboezemen. 
 De  termieten  zijn  verspreid  over alle tropische gewesten en eene 
 kleine,  maar  niettemin  gevreesde  soort,  Termes lucifuga,  breidt 
 hare  verwoestingen  zelfs  over  een  deel  van  Zuid-Frankrijk  uit. 
 Afrika,  Amerika,  Azie  hebben  ieder  hunne  eigene  soorten,  die 
 vooral ook in de wijze waarop zij  hunne nesten bouwen, verschillen. 
 De  op  Java  voorkomende  worden  door  Junghuhn  als  Termes 
 fatalis  gedetermineerd.;  maar  behalve  dat  zij  stellig  wel  niet  tot 
 eene  enkele  soort behooren,  schijnt  Termes  fatalis  aan  de  West- 
 13*