
 
        
         
		Op  de  particulière  landerijen  bewesten  de  Tji  Manoek  is  de  
 landheer  verplicht  over  elke  dessa  of  kampong  een  inlandsch  
 hoofd  te  zijner  keuze  aan  te  stellen,  dat  de  functiën  zal  vervul-  
 len  elders  aan  de  door  debevolking  gekozen  dorpshoofden  opge-  
 dragen,  en  aan  dien  persoon  de landerijen toe  te wij zen,  die voor  
 zijn  onderhoud  noodig  zijn  '). 
 In  Tjeribon  vinden  wij  weder  de  keuze  der  dessaboofden door  
 de  bevolking.  Zij  dragen  den  naam  van  koewoe,  en  hebben  
 nevens  zieh  een  raad  van  oudsten,  aan  wier  goedkeuring  
 ieder  besluit  van  het  dessahoofd  gebonden  is.  De  oudsten  
 heeten  orang  toewa  of  orang  balé;  de  laatste  naam  is  ont-  
 leend  aan  het  gemeentehuis  waar  zij  zieh  verzamelen.  Elk  hun-  
 ner  heeft  bijzondere  werkzaambeden  in  de  gemeente  te  ver-  
 vullen.  Twee  zijn  adjunethoofden,  met  den  titel  van  ngabéhi  en  
 ngalambang,  en  een  hunner moet  steeds  op  de balé tegenwoordig  
 zijn.  Yoorts  zijn  er  de  raksaboemi  of  grensbewaker,  de  tjap-  
 gawé,  die  de  werkzaambeden  regelt,  de  kabajan  of  bode,  die  
 het  volk  oproept,  de  djoeroe  toelis  of  schrijver,  en  de  lebé  of  
 dorpspriester.  In  de  meeste  dessa’s  bestaat  de  gewoonte  dat  zij  
 die  eenmaal  lid  van  den  raad  der  hoofden  geweest  zijn,  al  
 vervullen  zij  niet  langer  bijzondere  werkzaambeden,  ook  zitting  
 in  de  balé  bebouden  en,  even  als  de  werkelijke  boofden,  van  
 heerediensten  zijn  vrijgesteld  2). 
 Het  zou  vervelend  worden,  indien  wij  alle  residenties  van Java  
 op  deze  wijze  moesten  doorloopen.  Gelukkig  heerscht  in  het  
 eigenlijke  Java  te  dien  opzichte  meer  overeenstemming  dan  in  
 de  Soendalanden,  en  kan  er,  kleine  plaatselijke verscheidenheden  
 daargelaten,  bet  dessabestuur  vrij  wel  in  algemeene  trekken be-  
 schreven  worden.  Hier  is  bet  de  regel  dat  de  leden  van  het  
 dorpsbestuur  door  de  ingezetenen  uit  de  aanzienlijksten  gekozen  
 worden,  en  dat  bet  is  samengesteld  uit  het  dessahoofd,  dat  in  
 midden  Java  gewoonlijk  door  den  naam  bëkel, verder oostwaarts  
 door  dien  van  patinggi  wordt  aangeduid,  uit  één  of  meer  
 oudsten  of kamitoewa’s  (in  Krâmâ  kamisepoeb),  die  bij  afwezig- 
 1)  Stbl.  1836,  n.  19,  art.  52. 
 s)  Van  Deventer  Bijdr.  I .  200,  I I .   270,  I I I .   242. 
 heid  van  het  dessahoofd  of  bij  bijzondere  werkzaamheden  als  
 zij ne  plaatsvervangers  optreden  *),  en  uit  den  dorpspriester.  
 Yoorts  komen  hier  nog  bij  een  of meer  kabajans,  die  als  boden  
 of  ordonnansen  ter  beschikking  staan  van  het  dessahoofd,  een  
 tjarik  of  dessaschrijver,  een  tamping  of  prijaji  kapetengan,  met  
 de  zorg  voor  de  politie  belast,  en  soms  nog  andere  beambten. 
 Bij  al  deze  verscheidenbeden  der  inriebting  van  het  dorpsbestuur  
 is  er  toch  altijd.een  hoofd,  dat  bij  alle  verschil  van  be-  
 namingen  overal  ongeveer  dezelfde  functies  heeft,  en  in  dezelfde  
 verhouding  staat  zoowel  tot  de  dorpsbewoners  als  tot  de  hoogere  
 gezaghebbers  in  district  en -gewest.  In  het  oorspronkelijke dorps-  
 genootschap  waren  de  functies  van  het dorpshoofd en zijne helpers  
 niet  zeer  ingewikkeld.  Hij  had  te  zorgen  voor  de  handhaving  
 van  orde  en  veiligheid  in  het  dessagebied;  voor  den  aanleg  en  
 het  onderhoud  van  wegen,  bruggen  en  pasanggrahans  (openbare  
 gebouwen  tot  herberging  van  doortrekkende  reizigers),  ten  be-  
 hoeve der dessa gevorderd; voor den goeden staat der waterleidingen  
 tot  behoorlijke  besproeiing  der  aan  de  dessa  behoorende velden;  
 voor  de  verdeeling  van  het  genot  der  akkers  en  den  last  der  tot  
 het  onderhoud  van wegen en gebouwen en de handhaving der politie  
 te  bewijzen  diensten.  Daar  echter  de dorpsgenootschappen op Java  
 vermoedelijk  ontstaan  zijn  onder den invloed der Hindoe-kolonisten  
 en  te  gelijk  met  de  vestiging  en  organiseering  van  een  hooger  
 staatsgezag,  is  hij  vermoedelijk  ook  van  den  aanvang  af de  verbindende  
 schakel  geweest tusschen dat gezag en de dorpsbewoners,  
 en  heeft  hij  zijne  erkenning  door  de  hoogere  autoriteiten  ver-  
 worven,  door  zieh  tevens  te  belasten  met  de  regeling  der  heerediensten  
 en de inning der opbrengsten die zij aan elke dessa oplegden.  
 De  belooning  der  dessahoofden  en  overige  gemeenteambtenaren  
 zal  oorspronkelijk  wel  alleen  in  een  grooter  aandeel  in  de  
 gemeentevelden,  kostelooze  bewerking daarvan  door  hunne dorpsij  
 Meestal  vindt  inen  het  voorgesteld  als  wäre  er  slechts  een  kamitoewä,  die  als  de  
 plaatsvervanger  van  het  dessahoofd  beschouwd  wordt,  doch  zie  De  resid.  Kadoe  
 naar  de  nitk.  d .  stat.  opn.  67;  v.  Schmidt  auf  Altenstadt,  Atlas  van  Bagelen.  25.  
 Deze-  laatste  schrijver  vermeldt  in  Bagelen  onderdessahoofden,  die  den  titel  van  
 tjongkok  dragen. 
 V; Vv:.V ;. pfl