
 
        
         
		paningset,  volgt  die  van  de  toembassan  en  van  de  sasrahhan.  
 De  eerste  vertegenwoordigt  den  koopprijs  der  bruid'), die veelal  
 door  hären  vader  of  voogd  met  den  tjongkok  bepaald  i s ,  anders  
 van  bet  .gebruik  afhangt.  De  sasrahhan  is  een  daarbij  gevoegd  
 geschenk  voor  de  ouders  der  bruid.  Bij  gegoede  Javanen bestaat  
 het  uit  een  of meer  buffels,  eenig  gevogelte,  rijst,  vruchten,  
 lekkernijen  en  koperen  keukengereedschap,  maar  bij  geringe  
 lieden  bepaalt  zieh  het  gesehenk  soms  tot  eenige  vruchten.  De  
 sasrahhan  vereischt  eenige  bijzondere  toevoegselen,  wanneer  de  
 bruid  öf  het  oudste  öf  het  jongste  kind  harer  ouders  is.  In  
 beide  gevallen  worden  de  horens  van  den  buffel  met  gouden  of  
 zilveren  puntjes  versierd,  terwijl  hem  een  lap  tjinde  (zekere  ge-  
 bloemde  zijden  stof)  om  den  nek  wordt  geslagen.  In  het  laatste  
 geval  wordt er bovendien een pondjen of zak met geneesmiddelen en  
 een  stuk  lijnwaad  bijgevoegd.  Dit  laatste  heet  pamesing  en  is  
 voor  de  voedster of baboe  van  hetmeisjebestemd,  „als  een schade-  
 vergoeding  voor  de  kleeren,  die  zjj  in  de  eerste  kindschheid  
 bevuild  heeft“  2).  De  geschenken  worden  overgebracht  door  een  
 man  en  een  vrouw,  soms  met  begeleiding  van  muziek.  Op  den-  
 zelfden  dag  waarop  de  sasrahhan  wordt  aangeboden,  zenden  de  
 wederzijdsche  ouders  aan  hunne  bloedverwanten  en  vrienden  
 tondjokkans  of  geschenken  van  eetwaren,  welk  gebruik  met  
 ons  rondzenden  van  bruidsuiker  en  hypokras  vergeleken  kan  
 worden.  Ook  geeft  ieder  soortgelijke  geschenken,  wuarbij gegoe-  
 den  zelfs  een  of  twee  buffels  voegen,  onder  den naam van pake-  
 pel,  aan  zijn  onmiddellijk  hoofd. 
 Te  gelijk  met  de  rondzending  der  tondjokkan  worden  de  
 bloedverwanten  en  vrienden  ook  uitgenoodigd  tot  bijwoning  van  
 de  djagongan  of  het  gezellig  samenzijn,  dat  gedurende  een  of  
 meer  dagen  voor  de  voltrekking  des  huwelijks  ten  huize  van  de  
 ouders  der  aanstaande  echtgenooten  plaats  vindt.  De  toebereid-  
 selen  daarvoor  zijn  bij aanzienlijken zeer omslachtig. Zij vergrooten  
 hun  pandäpä  3)  door  er  aan  drie  zijden  een  tratag  of  plat  dak  
 van  gevlochten  bamboe  of  palmbladen  aan  toe  te  voegen,  en 
 *)  Zie  bl.  363.  2)  Roorda,  tfav.  Hwdbk.  682. 3)  Zie  bl.  600. 
 omwinden  hare  pilaren,  gelijk  die  van  de  pringgittan  '),  met  
 wit  lijnwaad  en  festoenen  van  groen  en  vruchten.  Ook  wordt een  
 pronkbed  (padjangan)  gereed  gemaakt,  dat  echter  niet  voor  gebruik, 
   maar  alleen  voor  staatsie  bestemd  is.  Van  tijd  tot  tijd  
 worden  kanonschoten  gelost,  en  de  gasten  worden  op  maal-  
 tijden,  gamelanspel  en  de  ledenverwrikkende  dansen  der  rong-  
 gengs  onthaald.  De  genoodigden  brengen  van  hunnen  kant  geschenken  
 mede,  die  als  pasoembangs  of  bijdragen  tot  de  feest-  
 viering  worden  beschouwd.  Bij  geringe  lieden  is  dit  alles  veel  
 eenvoudiger  ingericht  of  blijft  het  grootendeels  achterwege,  en  
 men  houde  ook  steeds  in  het  oog  dat  in  al  zulke  gebruiken  
 oneindig  veel  plaatselijk  verschil  heerscht. 
 De  gezellige  bijeenkomst  van  den  laatsten  avond  voor de huw-  
 lijksvoltrekking  dient  tevens  tot  het  midädarenni,  d.  i.  tot  de  
 voorbereiding  voor  het  bezoek  der  widädari’s  2),  dat  in  dien  
 nacht  bruid  en  bruidegom  wacht.  Tot  die  voorbereiding behoort,  
 behalve  een  offer,  ook  dat  aan  bruid  en  bruidegom  een  deel  
 der  wenkbrauwen  en  eenig  haar  op  het  voorhoofd  en  in  den  
 nek  worde  afgeschoren  (ngaloeb-aloebbi).  De  gasten  worden  bij  
 het  naar  huis  gaan  genoodigd  om  den  volgenden dag de huwlijks-  
 voltrekking  bij  te  wonen.  De  aanstaande  echtelingen  moeten  
 verder  dien  nacht  doorwaken;  als  zij  in. slaap  geraakten  zou hun  
 een  groot  ongeluk  overkomen,  en  daarom  worden  aan  beide  
 eenige  vrouwen  toegevoegd  om  hen  gezelschap  te  houden. 
 Reeds  te  vijf  ure  in  den  morgen  moeten  bruid  en  bruidegom  
 zieh  onderwerpen  aan  ' het  beschilderen  en  blanketten  van  hun  
 gelaat  (mahessi),  waarbij  de  wenkbrauwen  van  den  bruidegom  
 met  zwartsel  bestreken  worden.  De  vrouw  die  deze  werkzaam-  
 heid  verricht,  ontvangt  eene  offergave,  sadjen  geheeten,  die  uit  
 levensmiddelen  en  versnaperingen  van  verschillende  soort  met  
 eenige  stukken  huisraad  en  een  kleine  geldsom  is  samengesteld.  
 Later  kleedt.  zieh  de  bruidegom  voor  de  huwelijksvoltrekking  
 zelve,  waarbij  de  bruid  slechts door  hären  wali  3)  vertegenwoor-  
 digd  wordt.  Zijne  kleeding  komt  zeer  overeen  met  het  hofkos-  
 tuum,  en  bestaat  uit  de  dodot  om  het  lijf  en  de  koeloek  dp  het  
 _ Zie  bl.  452.  2)  Zie  bl  320.  s)-  Zie  blz.  362.