
 
        
         
		laoet, d. i. zeevarken, geheeten, die ook op de kusten van Java voor-  
 komt  en  door  de  tripang-visschers  zeer gevreesd  wordt.  Dit  dier  
 is  met  geweerhaakte dorens  gewapend,  die  aan de  naakte  voeten  
 van  onvoorziehtige  visschers  vaak  ernstige  en  hardnekkige  won-  
 den  toebrengen. 
 Onder  den  naam  van wormen  heeft  de hedendaagsche  zoölogie,  
 op  grond  der  dieper  liggende  overeenkomst  in  bouw  enfunctien,  
 velerlei  dieren  samengeworpen  die  in  voorkomen,  woonplaatsen  
 en  levenswijze  zeer  van  elkander  afwijken.  In  de  eerste  plaats  
 ontmoeten  wij  hier  de  Cestodes  of bandwormen,  die  als  parasieten  
 in  het  lichaam  van menschen en  andere dieren  leven.  De ook  
 bij  ons  gewone  lintworm,  Taenia  solium,  en  de  veel  grootere,  
 meer  in  Rusland  en  Zuid-Frankrijk  voorkomende  Bothriocepha-  
 lus  latus  worden  beide  op  Java  gevonden,  ofschoon  zij  er  minder  
 algemeen  schijnen  te  zijn  dan  in  Midden-Europa.  Tot  de  
 naaste  verwanten  der  bandwormen  behooren  de  turbellarien  of  
 draaiwormen,  ofschoon deze. in  zoet  of  brak  water,  slijk  of voch-  
 tige  aarde  levende  dieren  vreemd  zijn  aan  die  eigenaardige  ont-  
 wikkeling  tot  ontelbare  geledingen,  die  de  bandwormen  in  het  
 darmkanaal,  waarin  zij  gehuisvest zijn,  ondergaan. Deze draaiwormen  
 zijn op Java  vertegenwoordigd door de geslachten Chaetonotus  
 en  Chlenophora  en  vooral  door  Sphyrocephalus  (Bipalium),  van  
 welk  laatste  onderscheidene  soorten,  zooals  marginatus,  albo-  
 coeruleus,  niger,  unistriatus,  vittatus,  tot  vrij  aanmerkelijke  
 hoogte  in  de  vochtige  teelaarde  der  wouden  voorkomen. 
 Zijn  de  eigenlijke  bandwormen  op  Java  zeldzaam,  en  worden  
 er  ook  de  kinderen  misschien  minder  dan  bij  ons door de maden,  
 Oxyuris  vermicularis,  gekweld,  toch  zijn er de ingewandswormen  
 eene  groote  en  algemeene kwaal,  die vooral in  de vochtige strandgewesten  
 ,  waar  ziekelijke toestanden van  het  darmkanaal,  die  de  
 ontwikkeling  der  entozoen  bevorderen,  algemeen  zijn,  kinderen  
 noch  volwassenen,  Europeanen  noch inlanders  sparen,  enslechts  
 weinige  individu’s  verschoond  laten.  Maar  het  zijn  vooral  de  
 spoelwormen  of ascarieden  (Ascaris lumbricoides) die hier de plaats  
 van  alle  andere  ingewandswormen  hebben  ingenomen.  De  Afri-  
 kaansche  Soldaten,  maar  ook dezen alleen, worden geteisterd door 
 een  ander  parasietisch  dier,  maar  dat  zij  vermoedelijk uit hun va-  
 derland hebben medegebracht, namelijk den Guineeschen draadworm  
 (Filaria  dracunculus),  die  zijn  verblijf  onder  de  huid,  vooral  
 onder  die  der  voeten,  kiest  en  soms  tot  tien  voeten  lang  wordt.  
 Yerwant  met  de  ascarieden  en  filarieden  zijn  de  mikroskopische  
 anguillulieden,  maar  dezen  leven weder in ontelbare hoeveelheden  
 in  Java’s  stilstaande  wateren.  Of  er ook,  gelijk  in  Europa,  soorten  
 voorkomen die parasietisch in planten leven, is mij niet gebleken. 
 De  bryozoen,  kleine,  vaak mikroskopische  diertjes,• vereenigd  
 in  kolonien  die  het  voorkomen  van  mossen  hebben,  en  in  de  
 zoete  en  zoute  wateren  zieh  parasietisch  aan  steenen,  schelpen,  
 koralen  en  waterplanten  hechten,  zijn  op  Java  vooral  door  de  
 in  verkalkte  cellen  wonende  escharinen  en  celleporinen vertegenwoordigd. 
   Deze  thans  bij  de  wormen  gerangschikte  diertjes  werden  
 vroeger  algemeen  tot  de  polypen  gerekend,  waarmede  zij  
 inderdaad  in  vele  opzichten  overeenkomen. 
 De  rotatoria  of  raderdiertjes,  thans  almede  onder  de  wormen  
 gerangschikt,  voeren  ons  terug tot de  stilstaande wateren,  waarin  
 zij,  hoe  klein  ook,  door  hunne  sneldraaiende  bewegingen  eene  
 gedurige  warreling  onderhouden.  Yan  de  zes  familien  waarin  zij  
 gesplitst  zijn,  vindt  men  in  de  moerassen  van  Java  de  philodi-  
 nieden  door  de  geslachten  ftotifer  en  Philodina,  de  brachio-  
 nieden  door  Brachionus,  Euchlanis,  Lepadella  en  Monura,  de  
 hydatinieden door Hydatina, Furcularia, Diglena vertegenwoordigd. 
 Meer  aanleiding  tot  opmerkingen  geeft  ons  de  klasse  der  an-  
 nelieden  of  ringwormen,  vooral  de  onderklasse  der  hirudineeen  
 of bloedzuigers.  In  de  strandmoerassen  worden  de  lintah’s  of  
 bloedzuigers  overal  in  verbazende  menigte  gevonden,  en  daar  
 er  in  de  behandeling  van  velerlei  ziekten  een  ruim  gebruik  van  
 wordt  gemaakt,  is  op  Java  het  gemak  en  de  geringe  kosten  
 waarmede zij  te verkrijgen zijn, geen  onverschillige  zaak. De beste  
 soorten  voor geneeskundig  gebruik zijn Hirudo Javanica en vittata,  
 die  aan  de  Europeesche  Hirudo  medicinalis  en  sanguisorba  be-  
 antwoorden.  Sommige  soorten,  zooals  brunnea  en  poicilogaster,  
 leven  minder  in  het  water  dan  tot  hoog  in  het  gebergte  in  
 vochtige  aarde.  Yooral  is  dit  het  geval  met  de  padjets  of spring