
 
        
         
		zooals  gewoonlijk,  door  eene insnijding, aan hem verricht. Het gestörte  
 bloed  wordt  in  een  kopje  opgevangen  en  met  de  afgesne-  
 den  voorhuid  begraven.  s Avonds  volgt  een  wajangpartij,  en  
 gedurende ddn of twee weken komt de bong den besnedene dagelijks  
 bezoeken,  om  nadeelige  gevolgen  van  de  ondergane  kunstbewer-  
 king  te  verhoeden.  Dat  de  voorbede  van  priesters  bij  deze  gele-  
 genheid  niet  ontbreekt,  kan  men  uit  het  vroeger  gezegde  wel  
 nagaan. 
 Gelijk  in  andere  Mohammedaansche  landen  ondergaan  ook  op  
 Java  de  meisjes  mede  eene  soort  van  besnijdenis,  doch  reeds op  
 haarzesde of zevende jaar. De kunstbewerking wordt, onder soortge-  
 lijke  feestviering,  binnenskamers  door  eene  vrouw  verricht,  en  
 het  afgesnedene  wordt  met  een  stukje  kurkema  in  katoen’ge-  
 wikkeld en onder een kelorboom (Moringa pterygosperma) begraven. 
 Doch  keeren wij  tot de pilaren van den Islam terug, waaromtrent  
 de  Javanen,  met  hunne  gewone  onkunde  en  begripsverwarring,  
 ook  al  in  het onzekere schijnen te verkeeren. De zendeling Poensen  
 hoorde  een  Javaan  de  vijf  dagelijksche  gebeden,  de  sidekah’s  of  
 offermalen,  de  opbrengst  der  pitrah  bij  het  einde  der  vasten, de  
 wassching  vöör het gebed (woeloe) en de besnijdenis als zoodanig op-  
 geven 0 , wel een bewijs, wat deze laatste betreff, dat er meer gewicht  
 aan wordt gehecht dan zij verdient. Door de Javanen wordt trouwens  
 de  onbesnedene  veelal  bepaaldelijk  als  onrein  en  gelijk  staande  
 met  een ongeloovige beschouwd 2).  Anderen hebben omtrent  die pilaren  
 weder andere  voorstellingen,  ofschoon  de  op  Java  gebrui-  
 kelijke handboekjes voor godsdienstig onderricht  hen  dadelijk beter  
 zouden  kunnen  inhchten. 
 De  begrippen  van  den  Islam  omtrent  reinheid  en  onreinheid  
 hebben  in  ’t  algemeen  veel  overeenkomst  met  die  der wetten van  
 Mozes,  en  de  verordende  reinigingen  komen  in  de  hoofdzaak  
 op  hetzelfde  neder.  Aan-'den  Islam  bijzonder  eigen  is  echter  de  
 onreinverklaring  van  wijn  en  alle  bedwelmende  dranken,  en  
 merkwaardig  is  het  dat  de  afkeer  van  onreine  dieren  zieh  ver- 
 *)  Mededeel.  X III.  217.  
 ")  Mededeel.  IX.  192. 
 reweg  het  sterkst  ten  opzichte  van  varkens  en honden openbaart.  
 In  het  algemeen  worden  wijndrinkers  en eters van varkensvleesch  
 door  de  Javanen  als  onreinen  verafschuwd,  en  toch  zijn  er  die  
 deze  goede  gaven  op  verre  na  niet te  versmaden achten  en hunne  
 overtreding  door  allerlei  uitvluchten  weten  te  dekken.  Elke  ver-  
 ontreiniging  waarvan  men  zieh  bewust  is,  moet  door  een  wassching  
 of bad,  naar  bepaalde  voorschriften, worden weggenomen.  
 Maar  bovendien  moet men  zieh,  veiligheidshalve, vöör ieder gebed  
 en  vöördat  men den  Koran  aanvat,  gelaat,  handen en voeten was-  
 schen.  Deze  laatste  wassching  wordt  op Java of met een Arabisch  
 woord  woeloe  (woedhoe),  öf  met  een  Perzisch  abdas  (äbdast)  
 genoemd. 
 De  ritueele  gebeden,  sembahjangs,  die  de  Islam  aan  degeloo-  
 vigen  oplegt,  zijn  dagelijks  vijf in  getal; van de elders wel voorko-  
 mende  samensmelting  tot drie vind ik op Java geen gewag gemaakt.  
 Door  de  meeste  Javanen  worden  deze  huldebewijzen aan Allah —  
 want  als  eigenlijke  gebeden  kunnen  zij  nauwelijks  beschouwd  
 worden  —  geheel  verzuimd,  en  dus  een  der  eerste  plichten  die  
 de  Islam  voorschrijft,  verwaarloosd.  In  het  algemeen  heeten  de  
 gebedstijden  op  Java  met  een  Arabisch  woord  wa k t o e ;   de  
 bijzondere  namen  zijn  er  eveneens  de  Arabische,  maar  naar de  
 inlandsche  uitspraak  gewijzigd,  en  luiden als  volgt:  soeboeh,  de  
 dageraad,  —  loehoer  of lohor, de middag, — asar, de  latenamid-  
 dag,  —  mahrib,  de  avondschemering,  —  ngisä,  de  avond. Deze  
 gebedstijden  worden  op  Java  aangekondigd  door  het  slaan  op  de  
 bedoeg, en wie de gebeden in achtnemen verzamelen zieh gewoonlijk  
 tot  dat  einde  in  de  moskee  of  in  de  langgar,  en  verrichten  ze  
 onder  de  leiding  van  den  pangoeloe,  in  wiens  plaats  echter  dik-  
 wijls  een  der  modins  optreedt,  of  van  den  dorpspriester.  Men  
 mag  echter  de  gebeden  ook  in  huis  of op  het  veld  verrichten.  
 De  gebedstijden  zijn  door  de  rechtsgeleerden  bepaald  naar  den  
 stand  der  zon  en  met  eenige  ruimte  gesteld;  zij  vallen  dus  niet  
 in  alle  Mohammedaansche  landen  op  hetzelfde  uur.  Zelfs op Java  
 schijnen  verschillen  voor  te  komen.  Te  Soerakarta wordt, volgens  
 Winter,  het  begin  der  waktoe’s  aangekondigd  des  morgens  te  
 half v ier,  op  den  middag,  des  namiddags  te  half  vier,  bij  zons