
 
        
         
		holen  dezer  kust.  Maar  duizend  gevaren  moet  de  inlander  trot-  
 seeren  om  dien  buit  aan  de  geweldige  branding  te  ontwringen;  
 hoe  zou  hij  dan  niet  streven  naar  de  gunst  der  Godin die alleen  
 hare  woede  kan  temmen? 
 Eongkob,  nabij  de  oostgrens  van  Jogjakarta,  is een hoofdpunt  
 voor  de  inzameling  dezer  kostbare  nestjes.  Boven  op  den  kust-  
 muur  is ,  te  midden  van  een  woud  van  palmboomen,  een  fraai  
 huis  van  bamboe  gebouwd,  dat,  schoon  onbewoond,  steeds  eer-  
 biedig door elken voorbijganger begroet wordt. Niemand zoukunnen  
 wagen  het  te  betreden  zonder zieh aan wis verderf blootte stellen,  
 bebalve  een  daartoe  aangewezen  hoofd  of priester, die  het  som-  
 tijds  eerbiedig  zwijgend  binnengaat,  terwijl  de  wierookdamp aan  
 den  drempel  als  een  offer  omboog  stijgt  en  de  sebaar  zijner  vol-  
 gelingen  in  ängstige  spanning  daarbuiten  geknield  ligt.  Het  is  
 zijne  taak  de  woning,  met  bed  en  buisraad  en  de  fraaie  klee-  
 deren  die  er  in  bewaard  worden,  rein  en  voor  de  godin  gereed  
 te  houden,  wanneer  het  haar, behagen  mochtuit  den  boezem der  
 zee  op  te  stijgen  of  hare  rotsholen  te  verlaten.  Bij  de offermalen  
 die  gedurende  den  tijd  van  bet  plukken  der  nesten worden  aan-  
 gericht,  wordt  tussehen  het  geboomte  vöor  bqt  huis  een  zinde-  
 lijke  mat  op  den  grasbodem  gespreid,  waarop de  spijzen  worden  
 geplaatst.  Wanneer  de  plukkers  zieh  aan  den  discb  verzameld  
 bebben,  rijzen  bunne  gebeden  tot  de  Batoe  Kidoel  omboog,  
 waarna  zieh  allen  op  den  grond  werpen  om  der  vorstin  de  ge-  
 legenbeid  te  geven  de  spijzen  te  proeven  waarin  zij  behagen  
 schept.  Zij  vergenoegt zieh  met bet  uitzuigen der  fijne onstoffeljjke  
 kracht  en  laat  het  grovere,  ziebtbare  deel  aan  hare  dienaren  
 over,  die  zieh  later  daaraan  onder  de  tonen  van  bet  gamelan-  
 spel  vergasten. 
 Ook  bij  de  rotsenvanKarangBölong  in  Bagelen,  eene  andere  
 beroemde  plaats  voor  bet  inzamelen  der  vogelnesten,  bebben  
 dergelijke  plechtigheden  plaats.  Ook  daar worden feesten gegeven  
 en  offers  aan  de  berggoden  gebracht ,  en  vöor  bet pakbuis waarin  
 de  nestjes  verzameld  worden, een  paradebed voor de Eatoe Kidoel  
 gereed  gemaakt,  waarbij  elken  donderdag  avond  te  barer  eere  
 lampen  ontstoken, wierook  gebrand en  spijzen  aangeriebt  worden. 
 Met  de  gewone  veirwarring  en  vermenging  van  de geesten  der  
 natuur  met  de  geesten  der  afgestorvenen,  waarop  wij  nog  later  
 terugkomen,  wordt  soms  de  Eatoe  Kidoel  voorgesteld  als  oor-  
 spronkelijk  beboorende  tot  de  heroen  van  bet  voorgeslacbt.  De  
 mythe  verbaalt  van  Praboe  Moending  Wangi,  een  der  vorsten  
 van  Padjadjaran, dat hij eene doebter had, Loro Woedoe gebeeten,  
 die,  door  eene  vreeselijke  liebaamskwaal  aangetast,  zieh  in  den  
 zuider  oceäan  verdronk  en  er  thans  als  vorstin  over  de  booze  
 geesten  van  bet  strand  gebied  voert.  Er  is  echter,  gelijk  door-  
 gaans •,  in  de  verbalen  van  dien  aard  geene eenstemmigheid. Een  
 ander bericht maakt  haar  tot  een  vrouwelijke  täpä  of  boetelinge,  
 die  zieh  na  den  dood  van  hären  vader,  Seläkä  of  Silaras  ge-  
 heeten,  bij  Prigi  ')  had  nedergezet,  en  door  hare  ascetische  
 oefeningen  zieh  de  macht  had  verwörven  om mirakelen  te  verrichten, 
   gelijk  die  ook  nog  na  baren  dood  aan  de  asch  van  het  
 verbrande  lijk  werden  toegeschreven. 
 Een  andere  geest  die  onze bijzondere  aandacht  verdient, is  de  
 booze  Ki  (of Kjaij  Belorong,  de  schenker van rijkdommen, maar  
 op  voorwaarden  die  doen  denken  aan  de  wijze  waarop m en, vol-  
 gens  Christelijke  legenden,  tot  verkrijging  zijner  wenschen  zijne  
 ziel  aan  den  duivel  verkoopt.  Ki  Belorong  is  een  booze  geest,  
 die mede  het  zuiderstrand  bewoont;  hij  beeft  bet  hoofd  van  een  
 mensch,  den  romp  van  een  viscb,  en  zooveel  armen  en  beenen  
 als  een  duizendpoot.  Zijne  woning  bestaat  met  keuken  en  bijge-  
 bouwen  uit  menseben,  —  niets  dan  levende  menseben.  Enkele  
 menschen  vormen  de  palen  waarop  zij  rust,  gebeele  rijen  de  
 wanden  en  bet  dak.  Het  zijn  zij  die  bij  rijk beeft gemaakt, maar  
 als  de  tijd  voorbij  is  dien  hij  hun voor het  genot hunner schatten  
 gegund  beeft,  zijn  eigendom  worden  en  hem moeten dienen. Een  
 Cbristen-Javaan  verhaalde  in vollen ernst aan den zendeling  Poen-  
 sen,  dat  bij  een  neef had die met eigen oogen die  uit menseben ge-  
 bouwde Woning had gezien. Begeerig om rijkdommen te verwerven,  
 had  hij  zieh,  .eenige  offerspijzen  medevoerende,  naar  het  zuider  
 gebergte  begeven.  „Ki  Belorong“ ,  dus  had  bij  gezegd,  na  zijn 
 x)  Zie  boven  bl.  39.