
 
        
         
		zichten  beveelt  hij  zieh  aan  de  Javanen  aan  door  zekere  merk-  
 waardige  eigenschappen.  De  windoe  bestaat  uit  2835  dagen,  
 welk  cijfer  het  gedurig  product  van  3 X 3 x 3  x   3 X  5 X 7,  en  
 derhalve  door  7  deelbaar  is.  Het  gevolg  hiervan is , d a t, zoolang  
 de  120jarige  vereffening  geen  plaats  vindt,  elke  windoe met den-  
 zelfden  dag  der  week  — thans  woensdag  blijft  aanvangen,  en  
 derhalve  ook  de  2<le,  3de  en  alle  overige  dagen  van  elke  windoe  
 steeds  op  denzelfden  dag  der  week  vallen. 
 De  8  jaren  van  een  windoe  hebben  ieder  een  eigennaam,  die  
 eigenlijk  niets  anders  is  dan  de  naam  eener  letter  van  het  
 Arabisch  alfabet,  gebezigd  met  het  oog  op  hare  getalswaarde.  
 Die  namen  luiden  volgens  Javaansche  uitspraak:  Alip,  Ehe,  
 Djim  awal, Dje,  Dal,  Be,  Wawoe  enDjimakir,  endrukkende  
 cijfers  1,  5 ,  3 ,  7,  4 ,  2 ,  6  en  wederom  3  uit.  Het  cijfer Alip  
 (1)  is  het  teeken  van  den  dag  waarmede  de  windoe  aanvangt;  
 en zoolang dit woensdagis hebben de overige weekdagen de volgende  
 teekens: donderdag Be (2), vrijdag Djim (3), zaterdag Dal (4), zondag  
 Ehe  (5),  maandag  Wawoe  (6),  dinsdag  Dje  (7).  Nu  zalzoolang  
 het  eerste jaar  der  windoe  met  woensdag  aanvangt,  het  tweede  
 beginnen  met  zondag  (Ehe),  het  derde  met  vrijdag  (Djim),  het  
 vierde  met  dinsdag  (Dje)  het  vijfde  met  zaterdag  (Dal),  het  
 zesde  met donderdag (Be), het zevende met maandag (Wawoe),  en  
 het  achtete  wederom  met  vrijdag (Djim).  De cijfers der begindagen  
 zijn  de  namen  of  liever  de  teekens  geworden  van  de jaren der  
 windoe  die er  mede aanvangen, en daar de vrijdag, door djim  aan-  
 gewezen,  tweemaal  voorkomt, heeft men het derde jaar Djim awal,  
 eerste  djim,  en  het  achtste  Djim  akir,  tweede  djim,  genoemd. 
 Men  noemt  de  cijfers  die de teekens der windoejaren zijn, hunne  
 neptoe’s  of  naptoe’s  (waarschijnlijk  een  verbastering  van  ’t Arab.  '  
 naktoe, ofschoon ook bij die onderstelling de naam eenigszins duister  
 blijft).  Maar  even  als  elk jaar  der  windoe,  heeft  ook  elke maand  
 van  het  jaar  hare  neptoe.  In  het  Mohammedaansche  jaar  hebben  
 zes  maanden  30,  de  zes  overige  29  dagen;  deze  laatste  
 zijn  de  2de,  4<Je,  6+,  8>te,  10de  en  12de  rnaand,  waarvan  intus-  
 schen  in  de  schrikkeljaren  ook  de  laatste  30  dagen  heeft.  De  
 neptoe’s  der  maanden  zijn:  7,  2 ,  3,  5,  6,  1,  2,  4,  5  ,7,  1,  3. 
 Men  vindt  ze  op  de  volgende  wijze.  De  eerste  maand  van  het  
 jaar  heeft  als  neptoe onveranderlijk 7 (eigenlijk met de waarde van  
 nul).  Daar  nu  die  eerste  maand  4 x 7  +  2  dagen  te lt,  zal  de  
 tweede  maand  twee  dagen  verder  in  de week aanvangen en heeft  
 dus  als  neptoe  2.  De  tweede  maand  heeft  slechts  4 X 7 + 1   
 dagen,  en  begint  dus  slechts  drie  dagen  verder  in  de  week  dan  
 de  eerste,  waarom  zij  als  neptoe  3  heeft.  Op  deze  wijze  voort-  
 gaande  bevindt  men,  dat  de  zesde  maand  acht  dagen  later in de  
 week  zou  moeten  beginnen  dan  de  eerste,  en  dus  8  tot  neptoe  
 zou  moeten  hebben,  indien  niet  de  week  slechts  zeven  dagen  
 had.  Zij  krijgt  dus  als  neptoe  1.  Op  dezelfde  wijze  vindt men de  
 neptoe’s  der  overige  maanden. 
 De  neptoe’s  van  jaren  en  maanden  zijn  voor  den  Javaan  een  
 gemakkelijk  middel  om  den  weekdag  van  een  bepaalden  datum  
 of  den  datum  van  een  bepaalden  weekdag  te  berekenen.  Stel  
 b.  v.  dat  men  in  het  jaar  Ehe,  d.  i.  het jaar  aanvangende  met  
 zondag,  wil  weten  met  welken  dag  de  vijfde  maand  begint, dan  
 besluit  men uit de neptoe dezer maand,  namelijk  6 ,  onmiddelljjk,  
 dat  die  maand  zes  dagen  na  een  zondag,  en  dus  op  zaterdag  
 begint. 
 In  deze  eenvoudige  inrichting  van  de  windoe  hebben  de  
 Javanen  (hierin  niet  door  de  Soendaneezen  gevolgd)  om  bijge-  
 loovige  redenen  willekeurige  veranderingen  gemaakt,  wat  het  
 vijfde  ja a r,  het  jaar  Dal,  betreft.  In  plaats  van  het  jaar  Dal  
 maken  zij  steeds  het  jaar  Dje,  d.  i.  het  vierde  van  de  windoe,  
 tot  een  schrikkeljaar.  Hierdoor  valt  de  aanvang  van  het jaar Dal  
 op  zondag,  en  het moest dus,  evenals het tweede ja a r,  5 tot neptoe  
 hebben  en  Eheheeten.  Men  heeft  het  evenwel  zijn  oorspronke-  
 lijken  naam  en  teeken  laten  behouden.  Yoorts  heeft  men  in  dat  
 jaar  de  geregelde  afwisseling  van  maanden  van  30  en  29  
 dagen  veranderd,  en  den  duur  der  opvolgende maanden  bepaald  
 als  volgt:  30,  30,  29,  29 ,  29,  29,  30,  29,  30,  29,  30,  30  
 dagen.  De  maandneptoe’s  blijven  echter  dezelfde  als  in  andere  
 jaren,  ofschoon  de  boven  vermelde  berekening  hier  een  ander  
 stel  cijfers  zou  opleveren.  Deze  wijzigmgen  van  het  jaar  Dal  
 hebben  hären  grond  in  de  meening,  dat  Mohammeds  geboorte