
 
        
         
		oliebronnen  op  Java.  De  proefboringen  die,  ten  gevolge  van dat  
 besluit,  op  verschillende  plaatsen,  zooals  bij  Ngemba in de vallei  
 van  de  Loes6  in  Samarang,  en  op  eenige  plaatsen  in  de  Tjeri-  
 bonsche  districten  Madja  en  Palimanang  plaats  hadden,  hebben  
 echter  geen  günstig  resultaat  opgeleverd,  en  wel  eenigszins  ge-  
 strekt  om  de  meening  van  Junghuhn  te  bevestigen,  dat  Java  
 bevonden  zal  worden  wel  op  vele  plaatsen, maar nergens belang-  
 rijke  hoeveelheden  aardolie  op  te  leveren,  omdat  de  grondstof  
 waaruit  de  onderaardsche  hitte  de  aardolien  stookt,  namelijk het  
 meer  of min  volledig  in  bruin-  of  zwartkolen  herschapen  en tus-  
 scben  zandsteenlagen  besloten  bout,  wel  over  geheel  Java  ver-  
 spreid,  maar  doorgaans  slechts  in  kleine  nesten  voorhanden  is.  
 Intusschen  zou  het  voorbarig  zijn  den  moed  op  te  geven.  Het  
 scheikundig  onderzoek  heeft  bewezen  dat,  ofscboon  de  meeste  
 aardolien  van  Java  van  gebrekkige  hoedanigheid  en  eer met den  
 naam  van  bergteer  te  noemen  zijn,  echter  zoowel  in  Eembang  
 als  in  Tjeribon  petroleum  van  zeer goede hoedanigheid voorkomt:  
 en  wat  de  hoeveelheid  betreft,  heeft  de  ondervinding  ook  in  
 Amerika  geleerd,  dat  uit  bronnen  die  aan  de oppervlakte slechts  
 zeer  weinig  opleverden,  verbazende  hoeveelheden  van  veel vloei-  
 baarder  aardolie  opwelden,  nadat  de  oorsprong  der  bron  door  
 putboring  was  opgespoord.  Men  heeft  thans  de  aandacht  vooral  
 op  de  residentien  Soerabaja  en  Madoera  gevestigd,  en  men  verwacht  
 eene  herziening  van  het  besluit  omtrent  de ontginning van  
 petroleum,  waardoor  de  bezwaren,  aan  de proefnemingen Verbünden, 
   zooveel  mogelijk  zullen  worden  weggenomen.  Yooral  in het  
 Soerabajasche  district  Kotta,  bij  Tandjong  Lor  en  Tandjong Ki-  
 doel,  alsmede  bij  Poempoengan,  vindt  men  aardoliebronnen  die  
 reeds  nu  niet  onbelangrijke  hoeveelheden  aan  de  inlanders  ople-  
 veren.  Die  bij  Poempoengan  b.  v.  worden  op  eene  jaarlijksche  
 opbrengst  van  140  pikols  geschat.  Omtrent  het  doel  waarmede  
 de  inlanders  de  aardolie  inzamelen,  kan  men  eenige  bijzonder-  
 heden  vinden  in  de  reizen  over  Java  van  Poerwä  Lelänä.  Hij  
 bezocht  onder  andere  de  dessa  Dandang-ngilo  in  Rembang,  om  
 met  hare  petroleumbronnen  kennis  te  maken.  „Dezelfde  bron“  
 zegt  hij,  „levert  water  en  olie,  maar  de  zooveel  lichtere  olie 
 blijft  op  het  water  drijven,  en  komt  vaak  in  zoo  groote hoeveelheid  
 te  voorschijn,  dat  zij  het  water  geheel  bedekt.  Al  de  be-  
 woners  van  Dandang-ngilo  en  die  van  drie  of  vier  naburige dessa’s  
 maken  van  de  olie  gebruik  tot  verlichting,  in  weerwil  van  
 den  niet  zeer  aangenamen  reuk, en veel wordt nog in den vreemde  
 verkocht,  deels  om  als  geneesmiddel  tegen  de  schürft  te worden  
 aangewend,  deels  om  er  de  naden  en  reten  van  prauwen  mede  
 te  dichten.“ 
 Onder  de  zoute  delfstoffen  van  Java  behooren  vooral  vermeld  
 te worden het keukenzout dat door de inlanders uit de modderwellen  
 van  Koewoe  en  Selo  in  de  residentie  Samarang gewonnen wordt,  
 en  het  salpeter  dat  de  groeven  van  Soetji  in  de  Soerabajasche  
 afdeeling  Gresik  in  grooten  overvloed  opleveren.  In  het  tweede  
 deel  zullen  wij  gelegenheid  vinden over beide uitvoeriger te spre-  
 ken.  Op  het  voorkomen  van  aluin  in  de  zwavelmeren  behoef  ik  
 hier  niet  terug  te  komen. 
 Wat  metalen  betreft  kan  Java  de  vergelijking  met  geen  der  
 andere  groote  eilanden  van  Insulinde  doorstaan.  In  de  bedding  
 van  sommige  rivieren  vindt  men  eenig  stofgoud,  maar  de  hoeveelheid  
 is  volstrekt  onbeduidend;  alleen  aan  den linkeroever der  
 Tji  Donan,  tegenover  het  eiland  Noesa  Kambangan,  schijntnog  
 eenig  werk  van  de  inzameling  gemaakt  te  worden.  Een  onderzoek, 
   in  1868  door  den  mijningenieur  van  Diest  ingesteld,  naar  
 zink-,  lood-  en  koperertsen  op  den  berg  Sawal,  heeft  tot  de  
 uitspraak  geleid,  dat  voor  de  industrie  van  de  ertsen  aan  den  
 Sawal  niets  te  verwachten  is.  IJzer  is  menigvuldiger;  men  vindt  
 het  op  onnoemelijk  vele  plaatsen  in  verschillende  vormen,  als  
 zwavelijzer,  magneetijzer,  bruinijzersteen,  maar doorgaans in zeer  
 fijn  verdeelden  toestand.  Mangaanerts  wordt  in  de  Preanger  in  
 het  bed  der  Tji  Berem  in  Soekapoera  aangetroffen. 
 Zoo  weinig  over  de  metalen  van  Java  te  zeggen  valt ,  zoo  
 veel  zou  kunnen  worden  medegedeeld  over  de minerale bronnen,  
 zoo  koude  als  warme,  die,  gelijk  van  een  zoo  vulkanisch  land  
 te  verwachten  is,  op  Java  uiterst  menigvuldig  zijn.  Junghuhn  
 heeft  er  in  zijn  groot  werk  over  Java  reeds  70  uit  alle  deelen  
 des  eilands  opgesomd,  en  sedert  zijn  nog  een  aantal  andere ont- 
 9*