
 
        
         
		hare  populariteit  verloren.  Wie den Javaan in zijhe eigenaardigheid  
 wil  leeren  kennen,  sla  hem  vooral  gade  bij  de voorbereiding, bij  
 het  genot  en  bij  de  waardeering  van  dit  vermaak.  Jammer  dat  
 bet zoo  uiterst moeilijk  i s ,  bet  in  weinige  woorden te beschrijven.  
 Wij  stuiten  hier weder  op  de gewone zwarigbeid  die zieh voordoet  
 bij  alles  wat  het  leven  der  inlanders  betreft.  Men  kan  er  sebier  
 . niets  van  zeggen  in  algemeene  trekken,  omdat  het  onvermogen  
 van  den  inlander  om  het  wezenlijke  van  het  onwezenlijke  te  
 onderscheiden,  zieh  overal  vertoont in  de  z a k e n ,   en  zijn  daar-  
 mede  tred  houdende  ongeschiktheid  om  door  abstraheeren  van  
 het  bijzondere  tot  het  algemeene  te  komen,  zieh evenzeer afspie-  
 gelt  in  de  namen.   Er  zijn  verschillende  soorten  vaD  wajangs,  
 die niet alleen in de onderwerpen en in  de  vormen  der  poppen  ver-  
 schillen,  maar ook in schier alles wat de inrichting  van  het  tooneel  
 en  de  muzikale  begeleiding  betreft.  Zelfs  de  stof  van  de  kelir  
 of  het  scherm  waarachter  de  dalang  de  poppen  beweegt,  en  de  
 sluiting  der  kist  waarin  ze  geborgen  worden,  verschilt  naar  de  
 soort  van  wajang  die  vertoond  wordt,  en  alles  draagt  bij  iedere  
 klasse  van  vertooningen  zijn  eigen  bijzondere  namen.  De  plaat-  
 selijke  afwijkingen  zijn  eindeloos,  maar  overal  ergert  men  zieh  
 wanneer  nieuwe  gebruiken  worden  ingevoerd,  wanneer  alles  
 niet  strikt  volgens  de  adat  plaats  heeft.  Zoo  achten  vele  Javanen  
 het  een  hoogst  bedenkelijk verschijnsel,  dat er revolutionairen zijn  
 die  het  wagen  de  blentjong,  de  groote,  geelkoperen  lamp die  bij  
 de vertooning boven het hoofd van den dalang hangt,  met petroleum  
 in  plaats  van  met  kokos-,  katjang-  of  kemiri-olie  te  voeden  ’). 
 Het  woord  w a j a n   g  beteekent  eigenlijk  s c h a d u w e n   of  
 s c h imme n .   Toegepast  op  de  poppen  wier  schaduw  zieh  op het  
 verlichte  scherm  vertoont,  wordt  het  in  Krämä  vervangen  door  
 r i n g g i t ,   dat  p o p p e n   of  f i g u r e n   beteekent, en  daarom  ook  
 de  naam  is  geworden  van  het voormaals meest gewone muntstuk,  
 de  Spaansche  mat,  wegens  de  poppen  die  daar  opstaan,  zooals  
 men  bij  ons  schertsender wijze  een  gulden  een  p o p   noemt.  Van  
 ringgit  stamt  ook  af  het  woord  pringgittan,  zooals  de  plaats 
 genoemd  wordt  waar  de  wajang  wordt  vertoond.  Bij  aanzienlijke  
 Javanen  dient  daartoe  een  kleine  overdekte  gang,  die  gewoon-  
 lijk  het  woonhuis  met  de  daarvoor  geplaatste  pandäpä— een  op  
 pilaren  rustend  dak,  met een eenigszins verheven vloer daaronder,  
 — verbindt.  De  gewone  desabewoners  laten,  als  zij  een  wajang-  
 partij  willen  geven,  daarvoor  doorgaans  een  luchtig  gebouwtje  
 tegen  hunne  woning  plaatsen  en  daarmede  in  verband  brengen.  
 In  die  pringgittan  nu  wordt  de  kélir  gespannen,  en  tusschen  het  
 gordijn  en  de  woning  verzamelen  zieh  de  vrouwen  des  huizes  
 met  hare  vriendinnen  en  kennissen.  Aan  de  andere  zijde  van de  
 kölir  zit  de  dalang of vertooner, met de mannen aan zijne rechter-,  
 de  jongelingen  aan  zijne  linker-zijde.  Aan  de  mannelijke  toe-  
 schouwers  is  dus  het  gezicht  der  wajang-poppen  zelven  gegund,  
 terwijl  de  vrouwen  alleen  de  schaduwen  daarvan  op  het  scherm  
 zien.  Achter  den  dalang  staan  de  instrumenten  voor  de muzikale  
 begeleiding;  boven  zijn  hoofd  brandt  de  lamp;  naast  hem  staat  
 de  kist  die  de  poppen  en  den  verderen  tooneeltoestel  bevat,  en  
 daaraan  hangt  aan  een kettinkje  een  soort  van  ratel,  kepjak  ge-  
 heeten, dien de dalang met den voet in beweging brengt, wanneer in  
 den  loop  van  het  stuk  het  krijgsrumoer moet  worden  nagebootst.  
 Nog  staat  bij  den  dalang  een  aarden  kom,  waarin  vóór  den  
 aanvang  der  voorstelling  reukwerk  wordt  gebrand,  en  een  geel-  
 kopören  bekken  met  offerspijzen,  die  wel  de  dalang  of  een  der  
 muzikanten  mede  naar  huis  neemt,  maar  waarvan  men  toch  
 vooronderstelt,  dat  vooraf  de  geesten  de  fijne onstoffelijke kracht  
 genieten.  De  Javanen  gelooven  dan  ook  dat  de  smaak  er  af  i s ,  
 maar  dit  neemt  niet  weg  dat  de  dalang  gewoon  is  op  de  hoe-  
 veelheid  en  hoedanigheid  der  gave  scherp  toe  te  zien. 
 De  wajang  is  van  drieerlei  soort:  wajang  poerwä,  gedog  en  
 karoetjil of kalitik.  De eerste naam beteekent:  de oude, oorspronke-  
 lijke  wajang.  Deze soort bepaalt zieh, zooals reeds  vroeger vermeld  
 werd,  uitsluitend  tot  den  cyclus  der  Hindoesche  heldensage,  en  
 wordt  vertoond  met  poppen,  omstreeks  twee  voet  groot,  uit  dik  
 en  stijf  buffelleder gesneden,  met  beweegbare  gewrichten  en  met  
 allerlei  kleüren. beschilderd, of ’tzij gehefel ’tzij gedeeltelijk verguld  
 of  verzilverd.  De  vormen  zijn  afschuwelijk  en  hebben  niets