
 
        
         
		grootere  kleurenpracht,  die  zieh  echter  veelal  het  meest  aan  
 de  onderzijde  der  vleugels  vertoont  en  op  de  bovenzijde  niet  of  
 nauwelijks  doorschemert.  De  soorten  waarvan  het  voorkomen  op  
 Java  hekend  is,  zijn  87  in  getal. 
 De  danai'eden  zijn  groote,  maar  eenigszins  logge  en  traag  
 vliegende  vlinders,  die  in  het  algemeen  aan  de  heete  gewesten  
 eigen  zijn,  ofschoon eene soort, Danais chrysippus, tot Griekenland  
 en Zuid-Italie is doorgedrongen. Zjj behooren op Java tot de gewoon-  
 ste  vlinders,  zwerven  er  in  grooten  getale  in  de  tuinen  en  kreu-  
 pelhosschen,  längs  de  kanten  der  wegen  en  tot  in  den  omtrek  
 der  dorpen  rond,  en  laten  zieh  gemakkelijk  vamgen.  De  heer-  
 schende  kleur  in  het  geslaeht  Danais  is  eenvoudig  doch  levendig  
 bruin;  de  soorten  van  Hestia  en  Ideopsis  zijn  doorschijnend  
 grijsachtig  wit,  met  zwarte  vlekken  en  stippen  afgezet;  de  vleugels  
 der Euploea’s  gelijken  op  donker,  zwart  of  bruin,  fluweel,  
 met  gloeienden  hlauwen  of  paarsen  weerschijn. 
 Yan  alle  vlinderfamilien  teilen  waarschijnlijk  de  nymphalieden  
 het  grootste  aantal  soorten,  gelijk  zij  zieh  ook  door  de  grootste  
 verscheidenheid  van  vorm  en  teekening  kenmerken.  Over  het  
 algemeen  onderscheiden  zjj  zieh  door  krachtige  vlucht  en  schit-  
 terenden  kleurendos.  Java  heeft,  voor zoover bekend i s , omstreeks  
 70  soorten,  waaronder  23  die  tot  dat  eiland  beperkt  zijn.  Ken-  
 merkend  voor  de  Indo-Maleische  Fauna,  en  in  het  bijzonder  ook  
 voor  Java,  zijn  de geslachten Limenitis, Adolias enDiadema. Som-  
 mige  soorten  onderscheiden  zieh  door  eigenaardige  aanhangsels  
 aan  de  vleugels,  zooals  de  zeldzame  Charaxes  Kadenii,  die  aan  
 elken  achtervleugel  twee  gekromde  staarten  heeft,  in  voorkomen  
 gelijkende  op  de  beenen  van  een  dikte-passer;  andere  zijn merk-  
 waardige  voorheelden  van  beschermende  nabootsing,  zooals  de  
 Kallima  paralekta,  die,  ofschoon  op  de  bovenzijde  schitterend  
 gekleurd,  wanneer  zij  zieh  met  toegeklapte  vleugels,  zooals  
 hare  gewoonte  is,  tusschen  half  verdorde  bladeren  nederzet,  
 daarvan  nauwelijks  door  het  scherpste  oog  kan  onderscheiden  
 worden;  weder  andere  kenmerken  zieh  door  eene  weergalooze  
 fijnheid  van  teekening,  zooals  Cyrestis  Hylas,  waarvan  het man-  
 netje  een  bruine,  het  wijfje  een  witte  grondkleur  heeft,  die, 
 vooral  bij  het  laatste,  omvat  is  door  een  fraai gemodelleerd lijst-  
 werk,  dat  aan  den  achterhoek  der  vier  vleugels  als  het  wäre  
 met  lichter  gekleurde rozetten versierd  is. Ook een prächtige weer-  
 gloed  of plekken met de afwisselende tinten van parelmoer en opaal  
 getooid,  kunnen,  gelijk  bij  onze Europeesche Apatura’sen Argyn-  
 nissen,  zoo  ook  bij  sommige  soorten  van  Java worden opgemierkt. 
 Ook  de  satyrieden,  lyesenieden  en  vooral  de  hesperieden  zijn  
 op  Java  door  een  groot  aantal  ten  deele  zeer  fraaie  soorten  
 vertegenwoordigd;  maar  wij  mögen  aan  de  dagvlinders,  die  zieh  
 alleen  aan  den  schoonheidszin  aanbevelen,  geen  meerdere  ruimte  
 geven,  daar  sommige  nachtvlinders  nog  eenige  opmerkingen  
 vorderen  die  van  meer  praktisch  belang  zijn. 
 Er  komen  op  Java  vele  schadelijke  insecten  voor,  die  aan  
 den  inlandschen  landbouwer  gewoonlijk  bij  name bekend zijn, en  
 tegen  wier  vejwoestingen  hij  deels  zeer  praktische,  maar  deels  
 ook  zuiver  fantastische  middelen  aanwendt.'  In  eene  verhandeling  
 over  de  ziekten  en  plagen  van  het  rijstgewas,  voorkomende  in  
 het  Indische  Tijdschrift  voor  Nijverheid  en  Landbouw,  geeft  de  
 heer  Holle  een  lange  lijst  van  inlandsche  namen  van  insecten  
 die  voor  den  rijstbouw  schadelijk  geacht  worden.  De  bijgevoegde  
 aanteekeningen  zijn  echter  voor  het  determineeren  van  deze  insecten  
 volstrekt  ongenoegzaam,  en  het  is  zelfs  waarschijnlijk  dat  
 meermalen  hetzelfde insect op deze lijst onder verschillende plaatse-  
 lijke  benamingen  voorkomt.  Zooveel blijkt dat, nevens hemipteren,  
 wespen,  vliegen  en  torren,  hetzij  in  den  volkomen  of  in  den  
 larventoestand,  vooral  ook  velerlei  rupsen  onder  die  schadelijke  
 insecten  voorkomen.  Yermoedelijk  zijn  het  echter,  even  als  hij  
 ons,  minder  de  rupsen  der  dagvlinders,  die  slechts  in  enkele  
 gevallen  zieh  zoo  menigvuldig  zullen  voordoen, dat zij belangrijke  
 schade  kunnen  aanrichten,  dan  de  rupsen  van  de  grootendeels  
 nog  geheel  onbekende  soorten  van  velerlei  nachtvlinders:  Spinners  
 ,  uilen,  meters  en  bladrollers,  die door hunne verwoestingen  
 de  plantsoenen  doen  verkwijnen  en  de  hoop  van  den  landman  
 teleurstellen.  Bekend  is  het  dat  ook  de  larven  van velerlei tineae  
 of motten op Java nog meer dan in Europa te vreezen zijn, en dat zij  
 slechts  door  de  uiterste  zorg uit kleederen en boeken zijn te ueren.