
 
        
         
		Uit den algemeenen ondergang die de gevleugelde termieten wacht,  
 worden  enkelewijfjes  en  manneijes  door  de  arbeiders  gered,  om  
 nieuwe  kolonien te  stichten.  Een mannetje  en  een  wijfje  worden  
 daartoe  te zamen opgesloten;  het manneige  sterft  spoedig  na zijne  
 taak  vervuld  te  hebben,  maar  de  cel  waarin het bevruchte wijfje  
 alleen  overblijft,  wordt  het  middelpunt  eener nieuwe volkplanting. 
 Onder  de  wäre  neuropteren  kan  ik  slecbts  de  gaasvliegen  
 (Hemerobius,  Sialis),  de  mierenleeuwen  (Myrmeleon)  en  de  
 kokeijuffers  (Phryganidae),  als  op  Jaya  in  eenige  soorten  verte-  
 genwoordigd  vermeiden. 
 Gelijk  de  insecten  alle  andere  klassen  van  dieren  in  tal  van  
 soorten  verre  overtreffen,  gaan  de schildvleugeligen of coleopteren  
 in  dit  opzicht  alle  andere  orden  van  insecten  te  boven.  Is  dit in  
 het  algemeen  bet  geval,  het  is  bet  in  bet  bijzonder  op  Java;  
 en  daar  de  kevers  naast  de  vlinders  bet  meest  de  aandaeht  der  
 verzamelaars  trekken,  en  gemakkelijk  gevangen  en bewaard worden  
 ,  is  zeker  het  meerendeel  van  de  daar  aanwezige  ontelbare  
 soorten,  wat  altbans  bet  uitwendig  voorkomen  van het volkomen  
 insect  betreff,  .vrij  goed  bekend.  Eene  enkele  opsomming  ook  
 maar  van  de  geslaebten  waartoe  de  bekende  soorten  behooren,  
 zou  eene  vrij  aanzienlijke  ruimte  vorderen,  die  wij er in dit werk  
 niet  aan  mögen  wijden.  Daarentegen  weten  wij -zeer  weinig  van  
 de  levenswijze  der Javaansche  torren,dan  datvele  soorten  boogst  
 schadelijk zijn voor tuinen en velden, magazijnen en provisiekamers,  
 en  dat  sommige  boortorretjes  (xylopbaga)  van het  geslacht  Ptinus  
 zelfs de boeken  en bet boutwerk van huizen en meubelen aantasten;  
 terwijl  andere  soorten,  vooral  de  bladsprietigen  of  lamellicornia,  
 waartoe  veelal  de  grootste  torren  behooren,  door  bet  verslinden  
 van  krengen  en  rottende  zelfstandigheden  aan  de  zuiverheid  van  
 den  dampkring  onwaardeerbare  diensten  bewijzen.  De  meest  
 gevreesden  zijn  wellicbt de snuitkevers van  bet geslacht  Calandra,  
 die  in  de  ontbolsterde  rijst  groote  verwoestingen  aanricbten. 
 De  grootste  der  Javaansche  kevers  is  de  tot  de bladsprietigen  
 behoorende  Megasoma  Atlas,  die  zieh  door  zijne  grooteboornen  
 en  den  fraaien,  groenaebtigen  metaalglans  zijner  zwarte  kleur  
 kenmerkt,  en  dikwijls  in  de  plantsoenen van zoogenaamde boschkoffie  
 wordt  aangetroffen,  waar  in  het  geheel  de  rottende,  vaak  
 reusachtige  boomstammen,  die  overal  op  den  grond  verstrooid  
 liggen,  van  tallooze  torren  wemelen.  Op  eene  hoogte  van 4000 ä  
 4500  voet  wordt  daaronder  vooral  ook  de  lange  zwart-en-geel  
 gevlekte  snuitkever  Eutracheles  Temminckii  zoowel  om  zijn  
 buitengewoon  aantal,  als om zijne wonderlijke gedaante opgemerkt.  
 Onder  de  talrijke  carabidae  of loopkevers  is  wel de zonderlingste  
 de  bekende Mormolyce  phyllodes,  die  zieh  in  de  wouden  van bet  
 gebergte onthoudt. Zijne bruine platte Schilden bebben eene vreemd-  
 soortige,  bladvormige  verbreeding,  terwijl  de  wonderlijk gerekte  
 kop,  met  lange  aan  die  der  boktorren  herinnerende  sprieten  
 gewapend,  en  de  lange  spichtige  pooten  spookachtig  uitsteken.  
 Tot  dezelfde  groep  behoort  Catadromus  tenebrioides,  de  grootste  
 der  Javaansche  carabidae,  gitzwart  van  kleur met  goudgroenen  
 rand.  Onder  de  bertshoornkevers  of  lucanidae  onderscheidt  zieh  
 Lamprima  Boisduvalii  door  sterk  ontwikkelde  achterdijen  en  
 gloeiende kleurenpracht. Maar over bet algemeen worden de schitte-  
 rendste  kleuren aangetroffen bij de buprestidae of praebtkevers, die  
 vooral  in  de  boomrijke  dorpsboschjes  worden  aangetroffen.  Onder  
 dezen  is  op  Java  zeer algemeen de Cbrysocbroa fulminans, glinste-  
 rend  groen met  eene  goudroode  vlek  aan  bet  aebtereinde der dek-  
 Schilden. Yeel zeldzamer is de aanmerkelijk grootere Chrysochroabi-  
 color, over wier goudgroene Schilden een geelacbtige dwarsvlek loopt. 
 Terwijl  de  drogere  plaatsen  van  velerlei  vleeschetende  kevers  
 van  de  familien  der  cicindelieden  en  carabieden  wemelen,  
 zwemmen  in  de  poelen  en  moerassen,  evenzeer  tuk  op  roof,  
 de  na met  hen  verwante  dytiscieden en  gyrinieden  in  verbazende  
 menigte  rond.  Bijzonder  talrijk  zijn  ook de, slecbts voor  een klein  
 deel  door  Schilden  gedekte  roofkevers  of staphylinidae, en de alle  
 andere  torren  in  sierlijken lichaamsbouw overtreffende  longicornia  
 of boktorren, vooral vertegenwoordigd door de geslaebten Saperda,  
 Lamia,  C.erambyx,  Prionus enz. Eindeloos zijn  ook  de soorten der  
 chrysomelieden of bladkevers en  der  curculionieden of snuitkevers.  
 In  de groep der tenebrionieden onderscheidt men  het zonderling  ge-  
 vormde geslacht Cossypbus, en onder de zachtvleugeligen of malaco-  
 dermata verdienen de lichtgevende kevers van het geslacht Lampyris,