
 
        
         
		den  hier bijna 304,000 pikols, d. i.  een pikol van gemiddeld  91  boomen  
 en  bijna  een derde der geheele productie  verkregen. Niet minder  
 dan  32,000  huisgezinnen  hielden  zieh  hier met  vrijwilligen  
 aanplant  bezig,  en  men  kon, volgens de opgaven der dessaboofden,  
 voor  bet  volgende  jaar  op  eene  uitbreiding  van  den  vrijwilligen  
 aanplant  met  840,000  jonge  boomen  rekenen.  Merkwaardig  is  
 het  hierbij,  dat  vooral  Pasoeroean  bet  klassieke  land  is  van  de  
 boschkoffie.  In  geregelde  tuinen  vond  men  hier  in  1872  slechts  
 4,324,000 vrucbtdragende boomen, allen op hoog gezag geplant, ter-  
 wijl  in  de  bosschen 6,733,000 op last der Begeeringen  11,293,000  
 vrij willig  geplante  boomen,  te  zamen  ruim 18 millioen, aanwezig  
 waren.  Hierdoor  wordt  het  voldingend  bewijs  geleverd,  dat  de  
 boschkoffie  voor  die in  geregelde  tuinen  in  voortbrengende kracht  
 niet  onderdoet. 
 De  beschouwing  van  den  landbouw  der  Javanen  beeft  ons als  
 van  zelve  gebracht  tot  de  producten  die  zij,  hetzij  zonder of met  
 de tusschenkomst der Begeering, niet voor zieh, maar voor de Euro-  
 -peesche markt kweeken, producten die in ieder geval eene te gewichtige  
 plaats onder hunne middelen van bestaan innemen, om hier met  
 stilzwijgen  te  worden  voorbijgegaan.  Keeren  wij  thans  terug  tot  
 de  nuttige  gewassen  die  de  Javaan  teo  behoeve  zijner  eigene  
 huishouding  aanplant,  niet  echter  op  den  akker,  maar  in boom-  
 gaarden  of  tuinen,.  ofschoon  men  daarbij  wel  mag  in  bet  oog  
 houden,  dat op  Jav a,  gelijk  bij  ons, de  grenzen  tusseben  akker-  
 b°uw  en  tuinbouw  niet  altijd.  seberp  te  trekken  zijn,  en  vaak  
 betzelfde  gewas  nu  eens,  meer  in  bet  groot  gekweekt,  onder de  
 producten  van  den  landbouw,  dan eens,  op kleine sebaal geplant,  
 onder  die  der  tuinen  kan  worden  gerangsehikt. 
 Onder  de  boomen  die  de  Javaan  aanplant,  om  bet  nut  dat zij  
 hem  opleveren,  verdienen  wel  in  de  eerste  plaats  eenige soorten  
 van  palmen  genoemd te worden. In het algemeen zijn die prächtige  
 gewassen  der  keerkringslanden wellicbt  nergens in zoovele soorten  
 vertegenwoordigd en nergens van zoo groot belang voor de mensebe-  
 lijke  samenleving  als  in  Insulinde,  en daar  in  de eerste plaats op  
 bet  volkrijke  Java.  Melk  en  wijn,  meel  en  groenten,  vruchten  
 en  suiker,  olie  en  geneesmiddelen,  touwwerk  en  bindrottipg, 
 papier  en  pennen,  en  allerlei  materiaal  voor  het  bouwen  van  
 buizen  en  het  vervaardigen  van  huisraad,  worden  den  Javaan  
 door  deze  in  zijne  bosschen en tuinen  zoo  rijk  vertegenwoordigde  
 plantenfamilie  geleverd.  Het  nut  van  eenige  der  voornaamste  in  
 bet  wild  groeiende  soorten  hebben  wij reeds  in  het eerste boek *)  
 leeren  kennen ;  hier moet  ik een  oogenblik stilstaan  bij de soorten  
 die  op  Java  opzettelijk  worden  aangeplant. 
 Onder  deze  neemt  de  kokospalm  (CoOos  nucifera)  onbetwist-  
 baar  de  eerste  plaats  in ,  zoo wel  om  de  veelvuldigheid  van  zijn  
 nut  als  om  de  uitgebreidbeid  zijner eultuur.  In bet  Maleisch heet  
 de  boom  of  liever  de  vrucht  njioer,  in  laag Javaanscb  krambil;  
 de  naam,  waarbij  hij  het  meest  door  de  Europeanen  in  Indië  
 genoemd  wordt,  t.  w.  klapper,  is  eene  verbastering  van  bet  
 Soendascbe  kalapa,  dat  ook  gewoonlijk  in  de  Maleische  spreek-  
 taal  wordt  gebezigd,  maar  tevens,  als  kalapa of klapä uitgespro-  
 ken,  in  bet  hoog  Javaansch  in  gebruik  is.  In  eene  statistieke  
 tabel,  bij  het  Begeeringsverslag  over  1872  gevoegd,  wordt  bet  
 aantal  der  op  ult".  Dec.  1872  op  Java  en  Madoera,  met  uit-  
 zondering  der  vorstenlanden 2) ,  aanwezige klapperboomen begroot  
 op 29,679,400,  waarvan 12,578,900 vruchtdragende en  17,100,500  
 jonge.  In  deze  opgave  zijn  ook  de  particulière  landen  stellig  
 voor  een  groot  deel  en  misschien  voor het  gebeel begrepen. Zulk  
 een  verbazend  aantal boomen zou  aan eene eultuur op groote sebaal  
 in  geregelde  aanplantingen  doen  denken.  Deze  zijn  echter  op  
 Java  bijna  nergens  te  vinden;  de  boomen  staan  verspreid  op  de  
 woonerven,  of  in  kleine  groepen  om  en  bij  de  dessa’s.  Ofschoon  
 met  ieder jaar  het  aantal  boomen  toeneemt,  laat  de  verzorging  
 veel  te  wenseben  over,  en  worden  zij maar al te veel ten prooi ge-  
 laten  aan de verwoestingen die  de klappertorren  (Calandra schach),  
 kalongs,  ratten  en  eekhorens  in  het  plantsoen  aanrichten.  Ook  
 zijn  de  Javanen  moeilijk  te  bewegen  om  de  boomen  op  genoeg-  
 zamen  afstand  van  elkander  te  planten.  De klapperboom tiert het  
 best  in  de  lagere  streken,  waar  hij  dagelijks  gedoopt  wordt  in 
 J)  Blz.  137 ,  139—141,  164. 
 2)  Onder  dezen  naam  begrijp  ik  ook  de  Madoereesche  afdeelingen  Bangkalan,  Sam-  
 pang  en  Soemenap.