Vöör den oorlog met China had ik nauwkeurig de militaire
organisatie van dat land onderzocht en bevonden dat er ongeveer
50.000 man onder Li-Hoeng Tsjang waren, waarvan het heette
dat zy goed uitgerust en geoefend waren door Duitsche ofiicieren.
Behalve dit georganiseerde leger waren er naar schatting nog
tusschen de 900,000 en 1,000,000 troepen in China. Yan dezen
waren evenwel alleen die in de noorcjelflke provincies, omstreeks
300.000 man, bruikbaar om tegen onze legers op te treden. Daarom
stelde ik mfl voor, dat ingeval van een of andere gebeurtenis
welke zou kunnen leiden tot een oorlog met China, het zöö
geregeld diende te worden, dat 50,000 man van het Japansche
leger aangewezen zou worden om tegen het leger van Li-Hoeng
Tsjang op te rukken, terwfll de overige 150,000 zouden ageeren
tegen de 300,000 ongeoefende troepen, die in Pe-Tsjili en de
overige noordelflke provincies dienden.
Ik ontdekte ook een zwak punt in het leger van Li-Hoeng Tsjang
en wel een waarover ik oordeelen kon, omdat het overeenkomst
vertoonde met een gebrek hetwelk men bestreden had ten tflde
der Restauratie in het Japansche leger, dat bestond uit de feodale
onderhoorigen onder versehillende feodale heeren. Dit gebrek was,
dat Li-Hoeng Tsjang, behalve dat hfl een aanzienlflk gedeelte van
zflne Soldaten wierf uit zflne eigen geboorteplaats, ook de offleieren
vandaar kreeg. Zoo kon een officier van zfln leger, wanneer dezen
iets overkwam, niet vervangen worden door een uit de troepen
die onder commando van een der andere generaals stonden. Daardoor
was het noodig alle nieuwe offleieren uit de geboortestreek van
Li-Hoeng Tsjang te ontbieden.
Ik leerde ook eene andere Chineesche gewoonte kennen, die
aJgemeen was in het leger en die een groot verschil maakte
tusschen de sterkte op papier en de werkelflke sterkte op het
oorlogsveld. Het Chineesche leger was verdeeld in jie’s of bataljons,
welke geacht werden te bestaan uit 500 man. In werkelflkheid
echter bestonden zfl zelden uit meer dan 300 of 350 man. De
aanvoerder van een jie of kamp werd zoodoende in de gelegenheid
gesteld om de soldfl van 200 of 150 van zflne Soldaten uit de door
de Regeering verstrekte gelden in den zak te steken. Zelfs nog
ten tflde der Boksers-onlusten, toen de verbonden troepen in Noord-
China waren, scheen deze corruptie in het Chineesche leger aan de
wereld niet goed bekend te zfln, hoewel het een voornaam punt
was, daar het een belangrflk verschil maakte tusschen de sterkte
op papier en de werkelflke sterkte der Chineesche krflgsmacht.
Aan de nauwkeurige kennis welke ik verkregen had aangaande
den staat van zaken in Noord-China, was het te danken dat het
mfl mogelflk was de. veldtoehtsplannen zöö op te maken, dat onze
wapenen eene zekere en volkomen overwinning konden behalen.
De toekomst van China kan haar belang hebben voor Japan en
ik geloof dat het voor de herboorte van China noodzakelflk is dat
er een krachtig Keizer aan de regeering komt, die de teugels van
het bewind zelf in handen neemt. In de geschiedenis van China
zfln er twee zulke heerschers van het tegenwoordige Keizershuis
geweest, die hun volk direct met eene vaste en bekwame hand
regeerden. Een van de eerste stappen die zulk een Keizer doen
moest, is het denkbeeid te laten varen dat hfl een hemelsch
wezen is, hoog verheven boven alle andere vorsten en in de ge-
meenschap der volken te treden op voet van gelflkheid. Niemand
anders dan de Keizer, zou ik meonen, is bekwaam tot zulk eene
afwflking van de oude gevestigde gewoonte in China. Tot vöör
körten tfld, kan ik zeggen, was het de gewoonte van den Keizer
van China, om zieh te onthouden van het onderteekenen van de
geloofsbrieven zflner gezanten naar vreemde landen, omdat hfl
zichzelf te hoog achtte om zoo diep nederbuigende goedheid te
betoonen jegens andere vorsten.
Indien er een krachtig Keizer wäre, zou het gemakkelflker zfln
China te hervormen dan Japan. In Japan bestonden de hervormingen
in het brengen van öenvormigheid in de wetten, in het muntwezen,
het leger en het belastingstelsel, die alle in het gebied der ver-
schillende Daimio’s verschilden. In China is de wet voor het heele
land gelijk, en zoowel het burgerlijk als het strafrecht werden
gecodificeerd in Peking. De Keizer is oppermachtig en heeft in
theorie onmiddellflk gezag over alles in zfln rflk, hoewel in de
praetflk de onder-koningen hem in ruime mate vertegenwoordigen.
De munt is in meerdere of mindere mate ook gecentraliseerd; het
militaire stelsel leent zieh tot conscriptie en is gecentraliseerd,
evenzeer als de belastingen. Zoo ligt alles, in theorie, in derichting
der beschreven veranderingen en een krachtig Keizer zou van dien
staat van zaken partfl kunnen trekken en China opheffen. Ik geloof
dat men van de Chineezen onder zulke omstandigheden uitstekende
Soldaten zou kunnen maken, en met de bflna oneindige hulpbronnen
in menschen en geld zou een krachtig Keizer een uiterst mächtig
leger te zflner beschikking kunnen hebben. Indien zulks tot stand
kwam zou China een zeer ernstig dreigend gevaar kunnen worden
voor alle naburige volken; doch er schflnt weinig kans te zfln dat
deze denkbeeiden in de naaste toekomst verwezenlflkt zullen worden.
Een krachtig Keizer is voor de verwezenlflking er van noodig, en
er zfln geen teekenen die doen verwachten dat een zoodanige
zal opstaan.