wezen aan hen de macht om zulke vragen te beslissen toe te ver-
trouwen. Administratieve gevallen behooren, diensvolgens, over-
gelaten te worden aan de beslissing van in administratieve aan-
gelegenheden ervaren mannen. Dit is de tweede en laatste reden
waarom de instelling van een Hof van Administratieve Q-eschillen,
boven en behalve de gerechtshoven noodig is. Maar de organisatie
er van moet, evenals van laatstgenoemden, bjj de wet vastgesteld
worden. Onder de uitdrukking „onwettige maatregelen der administratieve
autoriteiten” moet men verstaan dat geen rechtsvordering
kan ingesteld worden tegen die maatregelen welke ten uitvoer zijn
gelegd overeenkomstig de wet op de dienstbevoegdheid van het
ambt in kwestie. De uitdrukking „rechten waarop naar beweerd
wordt inbreuk is gemaakt” doelt op de voor de hand liggende
conclusie dat eenvoudig schade aan iemands belangen, hoewel het
de grond voor een verzoekschrift kan worden, geen recht tot een
administratief proces schept.
VI. Financien.
De financien vormen een gewichtig onderdeel der Administratie,
daar ze betrekking hebben op het beheer der jaarlijksche uitgaven
en inkomsten van den Staat, en ten nauwste verband houden met
de bestaansmiddelen van het volk. Diensvolgens wordt er groot
gewicht aan gehecht door de Constitutie, welke duidelyk bepaalt
hoever de rechten van den Landdag des Rijks zieh uitstrekken wat
betreft toestemming en contröle er van.
62. Het is een van de schoonste trekken van eene constitutioneele
regeering en een rechtstreeksche waarborg voor het geluk der
onderderdanen, dat de toestemming van den Landdag vereischt
wordt voor het opleggen van eene nieuwe belasting en dat zulke
zaken niet aan de willekeurige handelwijze van de Regeering worden
overgelaten. Wanneer eene nieuwe belasting boven en behalve
de reeds bestaande, wordt opgelegd, of wanneer men de percentage
van belasting wil wijzigen, moet het aan het oordeel van den
Landdag overgelaten worden te beslissen wat een behoorljjke graad
van taxatie zou wezen. „Administratieve retributies of een andere
revenu het karakter van eene vergoeding dragende”, gelijk vermeld
in de tweede clausuie van voorliggend artikel, zijn dezulke welke
van privaatpersonen ge'ind worden voor ondernemingen of trans-
acties door het Gouvernement beheerd op hun verzoek en te
hunnen bäte. Zjj verschillen in aard van belastingen, die als eene
algemeene verplichting, door allen te voldoen, opgelegd worden.
Bijvoorbeeld, spoorwegvrachten, pakhuishuur, schoolgelden en der-
geljjke, mögen door eene administratie-verordening worden vastgesteld
en behoeven niet bij de wet bepaald te worden. Maar, daar
zjj „administratieve retributies” genoemd worden, moet er eene
onderscheiding in acht genomen worden tusschen deze en „gerechte-
lflke retributies.” Wat de voorziening der derde clausule van voorliggend
artikel betreft, sluit eene nationale leening in zieh dat de
nationale schatkist verplichtingen op zieh laadt die in de toekomst
moeten nagekomen worden. Daarom moet voor eene nieuwe leening
altoos de toestemming van den Landdag verkregen worden. De
geldigheid van een Budget strekt zieh alleen over een enkel fiscaal
jaar uit, zoodat voor het verleenen van subsidies of waar-
borgen, of voor het aangaan van verbintenissen die eene verplichting
van de nationale schatkist involveeren de toestemming
van den Landdag vereischt wordt, gelijk in het geval van eene
nationale leening.
63. In voorgaand artikel is zeker gesteld dat het opleggen van
nieuwe belastingen by de wet moet vastgesteld worden. In het
voorliggende wordt bepaald dat de thans bestaande belastingen in
het vervolg zullen gelnd worden op de wijze en volgens de percentage
als te voren, behalve in zooverre er veranderingen nader-
hand door nieuwe voorschriften in working zullen treden. Ten einde
de noodige uitgaven te bestrüden, moet een Staat een vast bepaald
inkomen bezitten. Hierom heeft de Constitutie niet slechts geen
verandering gebracht in het nationale inkomen uit bestaande
belastingen, maar integendeel het bevestigd door uitdrukkelijke
voorzieningen.
64. In het Budget worden de uitgaven en inkomsten van elk
rekenjaar begroot, om de grenzen aan te toonen welke de administratie
in acht heeft te nemen. De voorbereiding van eene begroo-
ting der Staatsuitgaven is de eerste stap in het behoorlyk beheer
der financien. En het is een belangryk gevolg der constitutioneele
regeeringsbeginselen, dat de onderwerping van het Budget aan het
votum van den Landdag voor deszelfs toestemming vereischt wordt,
en, voorts, dat na de bestrjjding der uitgaven als in het Budget
voorgesteld, de latere goedkeuring van den Landdag moet gevraagd
worden voor uitgaven boven de begrooting, of voor uitgaven
niet in het Budget voorzien, daar contröle over zulke zaken in
zflne bevoegdheid ligt. In 1886, het 19de jaar Meidji, werd het
Budget bij Keizerlijke verordening afgekondigd. Dit was de eerste
maal dat een Budget volgens een vasten vorm werd afgekondigd.
Voorliggend artikel gaat een stap verder en voorziet dat het Budget
den Landdag moet voorgelegd worden. Een Budget is eenvoudig