moet men iets van de lagere en middelbare opleiding kennen. In
de lagere scholen is de gewone leertjjd een cursus van vier jaren,
gedurende welke elementaire lessen in lezen, schrjjven en rekenen
worden gegeven, mitsgaders zedekundig en physiek onderricht.
Op de ouders en voogden van alle kinderen die den leeftijd van
zes jaar bereikt hebben rust de verplichting ze naar school te
zenden en hun toe te staan dat zij den gewonen cursus ten einde
toe volgen. Aan de lagere scholen kan, behalve den gewonen
cursus, een hoogere cursus van twee, drie of vier jaren gevolgd
worden door degenen die den gewonen cursus doorgemaakt hebben.
Jongens die den tweejarigen hoogeren cursus doorgemaakt hebben,
zijn verkiesbaar tot toelating tot de eerste klasse van eene middelbare
school (voor jongens). Er zijn tegenwoordig 258 middelbare
scholen in Japan; de meeste hiervan krjjgen hunne leerlingen uit
jongens van lagere scholen, en ten gevolge hiervan heeft men het
noodig gevonden in vele middelbare scholen een vergeljjkend examen
voor toelating in te stellen. Zoo komt het, dat, al zjjn jongens
die het tweede jaar van den hoogeren cursus in de lagere scholen
ten einde gebracht hebben verkiesbaar om tot de eerste klasse van
eene middelbare school bevorderd te worden, zij niet worden toe-
gelaten totdat zij het derde, of zelfs het vierde jaar in een hoogeren
cursus hebben doorgemaakt. Yan de 46.570 aspiranten voor admissie
tot de eerste klasse in April laatstleden, slaagden slechts 26.622,
van welke 12.737 den vieijarigen hoogeren cursus in lagere scholen,
9404 den driejarigen cursus, en slechts 4017 den tweejarigen cursus
doorgemaakt hadden. Dit geeft percentages van 48, 35 en 15.
Tien jaar geleden waren er slechts 63 middelbare scholen, zoodat
in tien jaar tijds deze scholen eene viervoudige vermeerdering aan-
wjjzen, Deze snelle aanwas is aan verschillende oorzaken te wjjten.
In het Japansche onderwijsstelsel moeten zjj die naar hooger
opleiding, niet enkel aan de Universiteiten, maar ook in commer-
cieele, technische en militaire rangen trachten, gegradueerden zjjn
van middelbare scholen, of anders moeten zjj gelijkstaande bekwaam-
heden bezitten, om toegang te verkrpgen tot de hoogere inrich-
tingen van geleerdheid. Ookis, na den Chineesch-Japanschen oorlog,
bij het volk eensklaps het besef ontwaakt van de behoefte aan
hooger opleiding. Zonder twijfel hebben beide deze oorzaken de
oprichting van meer middelbare scholen bevorderd. Eene andere
oorzaak, ofschoon van minder gewicht, is het toenemend besef
van de noodzakeljjkheid eener hoogere algemeene opleiding voor
hen die, geen ambtelyke of professioneele loopbaan wenschende te
betreden, toch de behoefte gevoelen, als mannen van zaken en
als burgers, eene vollediger opleiding te bezitten dan die de lagere
scholen geven kunnen. Widers zijn de leerlingen der middelbare
scholen en der hoogere instellingen vrij van krijgsdienst totdat zg
den leeftijd van acht-en-twintig jaar bereikt hebben. Gegradueerden
van de middelbare scholen hebben het privilege dat zij hun diensttyd
als vrij williger gedurende e ta jaar volbrengen, in plaats van als
lotelingen gedurende drie jaren. Dit privüege strekt zieh uit tot
ieder die voor de militaire autoriteiten een examen aflegt, dat
bewijst dat zy eene gelijkstaande literaire en wetenschappeltjke
kennis bezitten. Een ander privilege hetwelk de gegradueerden dei
middelbare scholen genieten, is dat zij benoemd worden tot h anm-
beambten. Wat de oorzaken ook zjjn mögen, er zjjn tegenwoordig
meer dan 250 middelbare scholen; en ondanks het feit dat de
tegenwoordige Minister van Onderwijs de oprichting van meer
middelbare scholen eer tegengaat dan aanmoedigt, zijn veel menschen,
en onder hen enkelen van de meest ervarene in onderwgszaken.met
het tegenwoordige aantal nog niet tevreden. De ambtenaren van
het Departement van Onderwijs beweren dat het veel beter voor
jongelui is de nijverheids-, handels- en landbouwscholen te bezoeken
dan vijf jaren door te brengen op eene middelbare school, daar he
onmogelijk is dat zjj allen zouden toegelaten worden tot de lnnch-
tingen van hooger onderwijs, wier vermögen om aan den toevloed
te voldoen werkelijk zeer beperkt is. Maar anderzijds beweren
anderen, dat het beetje kennis van handel, technologie of landbouw,
welke aan de leerlingen van deze in rang met middelbare scholen
gelijkstaande scholen wordt medegedeeld, niet te vergelijken is
met de ruimer ontwikkelende opleiding aan de middelbare scholen.
Het eerste kan men leeren in enkele jaren in het practisch leven,
terwijl het laatste nooit kan verkregen worden door degenen die
geen gegradueerden van middelbare scholen zijn. Dit, zou men
meenen, is zoo’n onherstelbaar verlies voor de leerlingen, dat
lnerom de eischen van hen die meer middelbare scholen verlangen
redelijk mögen heeten.
Het voornaamste gebrek der middelbare scholen is voor het
oogenblik het gebrek aan goede onderwijzers. De Hoogere Kwee
school te Tokio levert jaarlijks ongeveer 100 gegradueerden af, en
eene nieuwe Hoogere Kweekschool zal September aanstaande in
Hirosjima geopend worden. Deze scholen kunnen echter nauweljjks
genoeg onderwijzers, verschaffen voor de gewone provinciale kweek-
scholen. Sommige gepromoveerden van de Umversiteit kiezen e
onderwijsberoep, maar in de faculteiten der Universiteiten welke
docenten zouden kunnen leveren, namelijk de faculteit van letteren
en die van natuurwetenschappen, is het aantal Studenten betre
kelijk gering. Yandaar dat de leeraren meerendeeis gerecruteerd