oorzaak hiervan is niet ver te zoeken. De Sjizokoe’s zyn de regee-
rende stand gedurende het feodaalstelsel tot aan de Restauratie in
het jaar 1868 geweest. De overlevering in eene Sjizokoe-familie kan
niet missen hare zonen eerzuchtig te maken, een feit dat hen
naar hooger opleiding doet streven, daar deze alleen hen boven de
massa der bevolking kan verhelfen. Eene andere oorzaak kan men
vinden in het volgende feit: De meeste hoogere ambtenaren en
eene groote menigte personen die een voordeelig beroep uitoefenen,
zyn van Sjizokoe-afkomst, en hunne zonen, broeders, verwanten
en vrienden zullen allicht geneigd zyn de ambtelyke of profes-
sioneele loopbaan te betreden, waarvoor natuurlyk eene hoogere
opleiding een noodzakelijk vereischte is.
Sjizokoe’s zyn gewoonlyk zeer arm en toch, desondanks, weten
sommigen hunner met geringe middelen van bestaan het zoo in
te richten dat zij hunne zonen eene Universitaire opleiding laten
genieten. Dit kan den oningewyden volstrekt onverklaarbaar
schynen; toch is het niet moeielyk te verklären. In de eerste plaats
zyn, zoo een jongmensch zieh op de middelbare school onder-
scheidt, de leden zyner familie gewoonlyk bereid zieh elke opoffering
te getroosten of alle genoegens des levens zieh te ontzeggen om
zyne opvoeding te verzekeren. Er is een geval bekend dat eene
zuster, om de kosten der opleiding van hären jongeren broeder te
helpen bestrijden, het beroep van Geisja koosBBeen beroep het-
welk, zonder een eervol beroep te zijn, niet noodzakelijk onteerend
is. Dit is misschien een uiterst geval, maar er komen veelvuldige
gevallen voor, dat de ouders van Studenten der Universiteit een
leven van ontberingen leiden voor hunne zonen. Dan zijn er ook een
groot aantal vereenigingen van hulpverstrekking aan Studenten,
welke dienen moeten om voldoende middelen te leenen aan Studenten
van hoogere scholen of Universiteiten, wier families niet
genoeg in goeden doen zijn om hunne zonen van de noodige middelen
voor hunne opleiding te kunnen voorzien. Zulke vereenigingen zijn
gewoonlijk plaatselijk: een aantal mannen uit dezelfde plaats
(mannen, die waarschijnlijk zelven arme Studenten geweest zijn)
vereenigen zieh en richten een genootschap op om arme Studenten
uit hun eigen streek te ondersteunen. De op die wyze onder-
steunde Studenten geven naderhand het hun geleende geld, met
of zonder interest, terug. Er zijn honderden van zulke vereenigingen,
en het nut dat zij gesticht hebben en nog stichten voor de zaak van
hoogere opleiding, is onberekenbaar. Yoorts vindt men in de gezinnen
van hoogere beambten of professioneele mannen gewoonlijk een
of twee jongelieden die eene staatsschool of private school bezoeken.
Deze jongelieden hebben kost en inwoning in de gezinnen — soms
worden daarenboven zelfs hunne uitgaven bekostigd — en worden
zij naar school gezonden, terwijl zij op hunne beurt eenige diensten
voor de gezinnen verrichten wanneer zij niet op school zijn. Yeel
hoogere beambten en professioneelen hebben zelven het leven geleid
van s j osei , gelijk het leven van zulk een Student genoemd wordt,
en het stelsel is van zöö groot nut gebleken, dat het, naar men
hopen mag, lang möge blijven bestaan.
Er zijn acht hoogere scholen, die alle onder het rechtstreeksche
toezicht des Ministers van Onderwijs staan. Eenige er van plachten,
behalve den voorbereidenden cursus voor de Universiteiten, eene
geneeskundige afdeeling te hebben, die echter verleden jaar eene
afzonderlijke school geworden is. De hoogere school te Koemamoto
heeft eene afdeeling voor ingenieurswetenschap. Met uitzondering
van deze zijn de overige hoogere scholen thans zuiver voorberei-
dende scholen. Glelyk bereids opgemerkt is geworden, overtreft
het aantal van aspiranten voor admissie verre het aantal dat de
scholen kunnen bergen, en wordt een vergelijkend examen afge-
nomen om de meest geschikten uit te kiezen. Ieder candidaat zendt
eene geschreven aanvrage in bij den Minister van Onderwijs door
middel van eene der hoogere scholen, met aanduiding van de facul-
teit waarin hy wenscht te studeeren en met vermeldin g van de
hoogere school zijner keuze. Het examen heeft plaats in Juli, en
de onderwerpen van het examen worden in April of Mei door den
Minister van Onderwijs bekend gemaakt. Ze worden genomen uit
de lijsten van vakken die op de middelbare scholen geleerd worden
en mögen niet elk jaar dezelfde zijn. Bij het laatst gehouden examen
waren de vakken Japansche en Ohineesche taal, wiskunde, eene
vreemde taal, natuurkunde, scheikunde en aardrijkskunde. De
„vreemde taal” moet in elk geval Engelsch wezen, behalve voor
hen die cursussen willen volgen over Duitsch recht en Duitsche
letterkunde aan de Universiteit, wanneer Duitsch in plaats van
Engelsch gekozen wordt; en voor hen die Fransch recht en Fran-
sche letterkunde wenschen te studeeren, wordt Fransch als de
vreemde taal bij het examen toegelaten. Buitendien wordt Duitsch
in plaats van Engelsch toegelaten voor een vijftigtal Studenten die
examen afleggen voor den cursus van geneeskunde. Dezen worden
allen slechts toegelaten tot de Eerste Hoogere school (Tokio). Al de
aspiranten worden op dezelfde dagen en uren aan de verschillende
hoogere scholen geexamineerd; en ieder wordt geexamineerd aan
die school door welke hü zyne aanvrage inzond. De antwoorden
worden verzameld en aan het Departement van Onderwys gezonden,
waar eene speciaal benoemde commissie de stukken onderzoekt en
de cjjfers toekent. Het geheel der cijfers bepaalt de rangorde der