kan men in elken tak van landbouw den zegenrjjken invloed zien
van verständige offlcieele belangstelling. Modelhoeven, lezingen over
landbouw, landbouwscholen en landbouwproefstations op openbare
kosten hebben den steun ontvangen van den Minister van Landbouw
en Handel, met wien de plaatseljjke besturen ge willig hebben
samengewerkt.
Het werk der landbouwproefstations is technisch in drie takken
verdeeld, nl. oorspronkeljjk onderzoek, practische toepassing en
modelhoeven. Yoor de uitwerking dezer drie algemeene afdeelingen
in de practjjk was het ideaal der Regeering om het oorspronkeljjk
onderzoek te doen ondernemen door den Staat; met de practische
toepassing van door Staats-deskundigen openbaar gemaakte kennis
te doen handelen naar plaatselijke omstandigheden, zoodat ieder
kon worden geleid door de toestanden van zpn eigen klimaat,
bodem, enz. en dat de modelhoeven zouden staan onder de controle
der steden en corporaties. Dit plan werd echter, uit noodzaak,
ietwat veronachtzaamd, wegens plaatselijke onwetendheid en voor-
oordeel en wegens gemis aan hulpmiddelen in landeljjke gemeenten
voor coöperatief landbouw-bedrijf; zoodat de Staatshoeven, in eene
groote mate, gedwongen zijn geweest den meesten tjjd te besteden
aan het werk der toepassing in de practjjk en aan het model-
landbouwbedrjjf, met verwaarloozing van theoretische nasporingen
en oorspronkeljjk onderzoek. Met de ontwikkeling van het onder-
wjjs begint dit nadeel minder en minder van belang te zijn, en
de Hoofdhoeve en hare Bjjhoeven zjjn begonnen terug te keeren
tot het oorspronkelijk plan.
Sedert 1899 is de Hoofdhoeve verdeeld geworden in zes depar-
tementen, nl. zaden en jonge planten, landbouwscheikunde, ento-
mologie, plantenphysiologie en algemeene zaken. *) Later werden
de twee departementen van tabak en tuinbouw eraan toegevoegd,
terwijl de compilatie van verslagen tot eenen zeer hoogen trap van
werkdadigheid is gebracht.
Afgescheiden van Staatshoeven zijn er plaatselijke landbouwproefstations,
in stand gehouden op plaatselijke kosten en hoofd-
zakeljjk gewfld aan de practische toepassing van model-landbebouwing,
Hiervan zijn er tegenwoordig ongeveer zeven-en-dertig over het
geheele land verspreid, hetgeen, gevoegd bjj acht-en-dertig Staatshoeven,
een totaal maakt van vijf-en-zeventig centra van land-
bouwproefnemingen en voorlichting, onafhankelijk van de hoeven
door onder-prefecturale districten in stand gehouden, waar het werk
eenvoudiger is en van geringere landbouwproefstations, door steden
!) Volgens deze opsomming zouden er slechts vijf Departementen zijn. Vkkt.
ot dorpen opgericht of door vereenigingen van landbouwerszonen.
Daar rijst het stapelproduct is en eene groote hoeveelheid vocht
vereischt, is de kunst van bevloeiing veel bestudeerd.
Het verbruik van ooft in Japan is altijd beperkt geweest; de
oorzaak, waaraan dat toegeschreven wordt is, dat de gewone
voedingstoffen van de massa zoo’n hoeveelheid water bevatten, dat
zij geen verlangen naar ooft overlaten. Hoe dat ook möge zijn,
het is een feit, dat ooftteelt toenemende is, en groote hoeveelheden
nu worden uitgevoerd naar Siberie en, nogal raar, naar dat vruchten-
land, Amerika. De verscheidenheid is uitgebreid, daaronder begrepen
de familie der oranje-appelen, welke omvat mandarijnen, citroenen,
bruneilen, enz. en appelen, peren, kersen, bananen, ananassen, enz.
II. Z j j d e t e e l t .
Opgemaakt door het Ministerie van Handel en Landbouw.
Zjjde geeft den doorslag btj Japans buitenlandschen handel.
De zijdeteelt of de kunst om zijderupsen te kweeken dateert,
naar het schjjnt, uit de „Eeuw der Goden” in Japan. Afdalend tot
de „Eeuw van den Mensch” echter, vinden wij dat de industrie
aanmerkelijken vooruitgang had gemaakt zelfs in de eerste tijden,
ten gevolge van Keizerljjke aanmoediging en van de pogingen van
Chineesche instructeurs, die in het land genaturaliseerd waren
geworden. In het jaar 195 n. Chr. emigreerde Prins Koman, een
afstammeling van het Chineesche koninklijke huis, naar Japan,
werd genaturaliseerd en voerde de Chineesche soort zijderups in.
Yele jaren later vestigde zieh een zoon van dezen Prins Koman in
Japan en met hem een groote troep geoefende zijdewevers, die
overal in het land werden verspreid, ten einde het volk in deze
kunst te onderrichten. Ongeveer vijftig jaar later zou de toenmalige
Keizer van zijne Keizerin hebben verlangd, dat zij de huizen der
zijdewevers en zijdeteelders bezocht om hen in hunne nijverheid
aan te moedigen, terwijl nog later, in 462 n. Chr. Keizer Joerjake
zjjne Keizerin moerbeibladen liet plukken en zijderupsen liet
kweeken. Yan dien tjjd af werd de teelt van zijde eene zaak van
groot nationaal belang, en is zij, met eenige terugslagen, voort-
gegaan zieh uit te breiden en toe te nemen tot den huidigen dag.
Het kwam er toe, dat zijde werd aangenomen ter vervanging van
andere betaling van belastingen en dat zij zeer algemeen werd
gebruikt voor doeleinden van kleeding. Ten gevolge hiervan kwam