de meest aan te bevelen aflossing der schuldbewyzen zou zyn, dat
eene groote hoeveelheid geld over het geheele land in kleine bedragen
verdeeld werd, hetwdlk zeer gemakkelyk weder belegd zou worden
in binnenlandsche industriebn, waardoor de hulpbronnen van Japan
tot een zeer hoogen graad zouden ontwikkeld worden. Dezemethode
om eene leening te besteden zou het geld in het land houden,
terwyl de gewone methoden zulks niet doen.
Het is ook hoognoodig dat men in alle takken van bestuur
zuinigheid gaat betrachten. Er is tegenwoordig eene besliste neiging
tot buitensporigheid in de behandeling van nationale aangelegen-
heden. Deze buitensporigheid is voornamelyk te wüten aan de
haastigheid waarmede de uitbreiding in het verleden heeft plaats
gehad. Dezelfde noodzakelijkheid om zuinig te wezen bestaat ook
in het geval van private ondernemingen, welke daarenboven aan
het euvel mank gaan dat men zoo weinig genegen is tot vereeni-
ging en wederzijdsch vertrouwen.
Maar, alles wel beschouwd, kan men niet zeggen dat de flnan-
cieele toestand van Japan ongezond is. Ylak vöör den oorlog met
China kan men aannemen dat de nationale rykdom van het
Keizerrijk was £ 50.000.000; thans is die meer dan £150.000.000,
en wel zonder niet-productieve werken in rekening te brengen.
De waarde van productieve werken is feitelyk verdrievoudigd
sedert den oorlog (1895). Derhalve is Japan, in zake van eigen-
dom, veel meer waard dan ooit te voren, en nu dit zoo is, moest
het gemakkelijk in staat wezen, indien de bovenvermelde omstan-
digheden in de wereld van zaken nauwkeurig bekend waren, voor-
deelige leeningen te sluiten op zyne productieve werken, of ten
minste op enkele er van.
II. Financieele en Economische Vraagstukken
DOOK
GRAAF INOOEJE.
De nyverheid moet bevorderd worden en iedere poging om ze
te ontwikkelen verdient van harte aangemoedigd te worden. Maar
66n ding is noodzakelyk, en dat is dat ze stelselmatig moet ontwikkeld
worden. Ten aanzien van spoorwegen, kan ik zeggen dat,
volgens myne eigen nasporingen, in de pas verleden jaren zelfs
de lijnen die de minste moeielykheden by den aanleg opleverden,
het gebruiken van ingevoerd materiaal tot 20 percent noodig
hadden. Neemt men een gemiddelde aan van lijnen, dan zou 35
tot 40 percent dichter by' de waarheid komen. Stellen wy eens het
gemiddelde op 35 percent, zoo volgt dat geen spoorweg in Japan
kan voltooid worden zonder dat veel geld het land uitgaat. Hoe-
veel jaren zullen voldoende zyn om het naar het land terug te
doen vloeien? Tien of twintig jaar zal nauwelyks lang genoeg
wezen. In het geval van spinfabriek-vereenigingen worden van 70
tot 80 percent van de materialen van buiten ingevoerd. De proportie
schijnt, op het eerste gezicht, buitengewoon, maar het zoo
uitgegeven geld komt veel spoediger naar Japan terug dan in het
andere geval. Om die reden trachtte ik verleden jaar de spin-
fabrieken voor ondergang te behoeden — omdat de toekomstige
belangen der economische gemeenschap in ruimen mate bij hun
voorspoed betrokken zyn. Deze inrichtingen hebben tot eene groote
vermindering van den invoer van garens geleid. In 1889 werden
garens ingevoerd tot een gezamenlyk bedrag van 120.000.000 tot
130.000.000 jen, maar deze cyfers waren in 1893 gedaald tot
7.200.000 jen, en in 1898 tot 8.500.000 jen. Wy kregen eerst
ruwe garens uit IndiS en fljne uit Engeland. Thans worden de
eerste in het geheel niet ingevoerd, alleen de laatste worden ter
markt gebracht, en dewijl er thans fabrieken bestaan in Osaka
en Tokio voor de vervaardiging van de zoogenaamde g a su - t o ,
kan men eene vermindering van invoer ook daarvan verwachten.
Om kort te gaan, de ontwikkeling der spinnijverheid heeft den
exodus van goud tot op zekere hoogte gestuit en bygedragen om
muntspecie in het land te brengen uit China. Eenige fabrikanten
in Osaka vertelden my drie maanden geleden, dat de uitvoer van
katoenen garens uit die stad tot aan September laatstleden niet
beneden de 21.000.000 jen in waarde bleef en dat de voornaamste
markt daarvoor China was. Ik heb nog niet de balans kunnen
opmaken die overschiet na aftrek van de kosten van ruw katoen,
vracht en kosten voor zeeverzekering. Ik wensch de aandacht te
vestigen op de geleidelijke vermeerdering in het getal van deken-
en lakenfabrieken, hetgeen gestrekt heeft tot vermindering van de
invoeren in deze takken, en zoodoende de wegvloeiing van muntspecie
te verminderen. De aanmoediging van fabrieken die Surrogaten
voor ingevoerde artikelen leveren, is volstrekt onmisbaar.
Japan moet een plan uitdenken dat hetzelve in industrieel en
economisch opzicht onafhankelyk maakt. Tenzy dat geschiedt, zal
de wegvloeiing van goud blyvend zyn. De Japansche Bank of de
Specie-Bank of de Wetgevende macht zelve kan maatregelen nemen
om het tegenwoordige euvel te verzachten, maar de uitwerking