ze vry was van onzuiverheden, werd deze genoemd „zwart koper.”
Zooais men zieh kan voorstellen, gaf de ondoelmatigheid van
deze methoden aanleiding dat veel verloren ging. Deze débris
worden thans herhaaldelyk bewerkt en ten nutte gemaakt.
In 1867, in de laatste dagen van het Sjogoenaat-gouvernement,
voerde een Engelschman, Erasmus Oower geheeten, het gebruik
van explosieven by het mijnwerk hier in, en omtrent te zelfder tijd
gebruikte een Amerikaan, Pumpelly genaamd, een explosief in eene
loodmijn in Hokkaido. In het eerste jaar der Restauratie (1868)
liet Kauso Nabesjima, feodaal heer van Saga, in vereeniging met
een Engelschman, Glover geheeten, de eerste Europeesche schacht
boren in Sakasjima.
By de nieuwe orde van zaken nam de Keizerlyke Regeering het
mijnbouwbedryf zelf in handen en plaatste de metaalmynen van
Sado, Ikoeno, Moeoi, Aoei, Kosaka, Kamaisja en Okoeja, alsook
de koolmijnen van Sakasjima en Miike, onder hare directe controle.
Yreemde opzichters werden in dienst gesteld, vreemde stelsels
aangenomen by het delven, smelten en vervoeren, en te gelyker
tijd (1871) werd eene ingenieursschool gesticht voor onderwys in
mijnbouw en metallurgie. Het onmiddellyk gevolg was een opmerke-
lyke en blyvende vooruitgang in deze takken van wetenschappelyke
kennis. Na tot stand gebracht te hebben wat zy beoogde, begon
de Regeering hare mynen af te staan, om in privaateigendom
geexploiteerd te worden, en deze partieuliere eigenaars, nu gerug-
gesteund door voldoende ondervinding en wetenschappelyke kennis,
gingen voort met het stelsel verder te volmaken en het veld van
werkzaamheid uit te breiden.
De mineralen en minerale ertsen, die door de Japansche mynwet
erkend worden, zyn de volgendo:
Goud (zandgoud uitgezonderd), zilver, koper, lood, tin (zandtin
uitgezonderd), haematiet, antimonium, kwikzilver, zink, yzer (zand-
yzer uitgezonderd), manganesium en arsenicum, plumbago, steen-
kolen, keroseen, zwavel, bismuth, phosphorus, turf en asphalt.
Sedert 1900 hebben vreemdelingen het recht gekregen om myncon-
cessies in Japan te bezitten, mitszy werken onder Japansche wetten.
In zake van proefboring (aanboring), wordt het recht van prioriteit
van ontdekking niet erkend, daar dit recht toegestaan wordt aan
dengene die het eerst daartoe aanzoek gedaan heeft. De redenen
die men hiervoor geeft zyn, in de eerste plaats, de moeilykheid
om eene beweerde ontdekking te bewyzen, en, ten tweede, de
meening dat eene toevallige ontdekking niet mag beschouwd worden
als aanspraak gevende op een byzonder privilege. De conces-
sionaris van het recht van aanboring wordt bewonderenswaardig
goed door de Regeering beschermd, maar het tydperk is maar
ddn jaar, dat verlengd kan worden met nog een jaar, wanneer de
autoriteiten het billyk en rtoodzakelyk achten. Yoorts mag het
recht van aanboring niet aan een derden persoon overgedragen,
noch op eenigerhande wys in pand gegeven worden.
Blyvende boorrechten zyn thans niet tydelyk beperkt, en de
concessionaris is vry om met zyn rechtmatig deel op de gewone
wyzen te handelen. De omvang van eene concessie is beperkt
geworden tot een minimum van 10.000 tsoebo en een maximum
van 600.000 tsoebo voor steenkool, en 3.000 tsoebo tot 600.000
tsoebo voor andere mineralen.
Deze willekeurige beperkingen zyn vastgesteld ten einde de
opkomst van een te groot getal kleine concessies, of van een
beperkt*) getal van concessies boven de wet anderzyds te voorkomen.
Maar onder zekere voorwaarden mag de combinatie van twee of meer
concessies het maximum van 600.000 tsoebo te boven gaan.
Elke concessionaris moet aan de goedkeuring van het hoofd
van het Bureau van Mynbouw-inspectie, in wiens rechtsgebied de
concessie gelegen is, het werkplan waartoe hy besloten is, onder-
werpen. De Minister van Landbouw en Handel kan eene concessie
herroepen, waarna het werk gestaakt wordt, en hy eischt ook een
halfjaarlijksch overzicht van den bestaanden toestand der mijn;
zyne goedkeuring moet verworven worden waar concessies byeen-
gevoegd of gesplitst moeten worden, en zoo aan het licht komt
dat de ligging en vorm van eene concessie verschilt van wat de
overgelegde schets vertoont, kan de Minister order geven dat de
concessie opnieuw worde afgebakend, op straffe van verbeurd-
verklaring der rechten.
Het recht van prioriteit berust niet by den eigenaar van den
grond, waarop mineralen ontdekt zyn. De eigenaar van den grond
kan niet weigeren aan een concessionaris zulke rechten op den
bovengrond in pacht te geven als voor de onderneming noodig zijn,
maar hy ontvangt behoorlyk pacht en schadevergoeding, en kan
een onderpand voor zyne pacht eischen. Yoorts kan de grondeigenaar
den concessionaris dwingen om een stuk land te koopen dat hij
gedurende niet minder dan drie jaren voor mijnwerk gebruikt heeft.
De afdeelingschef der Bureau’s van Mynbouw-inspectie hebben,
onder het oppertoezicht des Ministers van Landbouw en Handel,
eene groote mate van controle in zaken rakende de veiligheid der
constructie zoowel in de mynen als in verband met het bewerken
der myn, in de bescherming van leven en gezondheid der mijn-
*) Is soma bedoeld „önbeperkt” ? Doch er Staat l imi ted. Ve r t .