waren er niet weinig die bevreesd waren dat de werking van het
Wetsontwerp in de praktyk niet zoo bevredigend zou wezen als
verwacht werd. Men moet het land evenwel gelukwenschen dat
sinds dien nauwelyks een spoor zichtbaar is dat het volk den
verzwaarden druk ondraaglijk heeft gevonden, dat de uitslag van
de inning der belastingen gebleken is zoo günstig geweest te zyn als
gehoopt werd, en dat 66n belangryk Stadium in de normale ontwik-
keling van het programma na den oorlog eindelyk achter den rüg is.
Ten. slotte kan ik, wanneer ik terugzie op de vyf jaren die nu
verloopen zyn sedert den oorlog, niet nalaten te doen uitkomen
dat, niettegenstaande er veelvuldige veranderingen van Ministeries
geweest zyn, het financieel vraagstuk altoos als hoogst gewichtig
beschouwd is geworden. Dat ik in Staat gesteld ben geweest om
op bescheiden wyze, als tweemaal benoemd tot Minister van Finan-
cibn, by te dragen tot de bereiking der bevredigende uitkomsten
welke nu voor ons liggen, moet ik in de hoogste mate toeschryven
aan de genadige autoriteit van Zijne Majesteit den Keizer. Maar,
als iets bykomstigs, kan ik niet vergeten dat ik veel verschuldigd
ben aan de ijverige medewerking van myne ambtgenooten, alsook
aan de trouwfe ondersteuning van de natie in het algemeen, welke
beide in ruimen mate te danken zyn aan üwer Excellentie’s
bekwame en schrandere leiding als Minister-President. Daarom kan
ik, in myne groote vreugde dat ik misschien in staat ben geweest
een deel van de door Zyne Majesteit my opgelegde groote verant-
woordelykheid te kwijten, niet nalaten uitdrukking te geven aan
myn gevoel van dankbaarheid jegens u.
Ik kan mjj niet verhelen vertrouwen te koesteren dat, met de
grondslagen op die wyze gelegd voor de flnancieele regeling na
den oorlog, byaldien de toekomstige Staatkunde der Regeering
zieh houdt aan de zoo vastgestelde regelen, al de voordeelen van
den met zege bekroonden oorlog ten slotte ingeoogst zullen worden.
Gelyk men uit het voorafgaande zien kan, waren de hoofdpunten
van de administratie na den oorlog, dat aan de vermeerdering
van de gewone uitgaven het hoofd zou geboden worden door ver-
hooging van belasting, en dat de buitengewone uitgaven zouden
bestreden worden door gebruik te maken van de Chineesche schade-
vergoeding en door het aangaan van staatsleeningen. Wegens de
onverwachte snelheid waarmee de uitgaven vermeerderden, alsook
wegens zekere verschillen van zienswyze tusschen de Regeering
en den Landdag, moest men zieh soms met tydelyke maatregelen
behelpen; maar dank zy de aanneming van de twee groote voorge-
stelde maatregelen tot belastingverhooging, werd het financieel evenwicht
in het Budget van het fiscaaljaar 1900 -1901 behoorlyk bewaard.
De geraamde inkomsten en uitgaven in 1900—1901 waren als volgt:
Inkomsten. Uitgaven.
Gtewone 193.730.000 jen. 152.408.000 jen.
Buitengewone 60.819.000 „ 102.141.000 „
Totaal. . 254.549.000 jen. 254.549.000 jen.
Myn verslag brengt de rekening van het financieel beheer tot
aan den tjjd toen deze bevredigende toestand bereikt werd. Ik zal
nu een paar zaken van aanbelang toevoegen, ten einde myne
rekening tot heden toe te brengen. Maar, dewyl ik aftrad in
October 1900, kan ik slechts myne persoonlyke inzichten meedeelen
nopens hetgeen sinds dien heeft plaats gehad.
De Bokseronlusten en de daaropvolgende afzending van onze
troepen naar China maakte eene onverwachte uitgave van de zyde
der Japansche Regeering noodig. De hiervoor geraamde uitgaaf
voor het ficaaljaar, eindigende in Maart 1901, bedroeg 28.600.000
jen, en eene niet onaanzienlyke uitgaaf werd ook nog in het vol-
gende fiscaaljaar gemaakt. Het financieel evenwicht werd door deze
onverwachte uitgaven niet gestoord, omdat uit de Chineesche schade-
vergoeding eene som van 50.000.000 jen terzyde was gelegd,
waarop de Regeering kon trekken om de met de Bokseronlusten
in verband staande uitgaven te betalen. Maar in het vooruitzicht
van de verlenging der Chineesche verwikkelingen, en van de nood-
zakelykheid om het noodfonds weer aan te vullen, werd een maatregel
tot belastingverhooging nogmaals bewilligd in de zitting van
den Landdag in Maart 1901. Men verwachtte dat eene vermeerdering
van 21.000.000 jen in de jaarlyksche inkomsten uit genoemden
maatregel zou voortvloeien, welke daarin bestond dat men de
sakd-belasting en de Ingaande rechten op zekere artikelen verhoogde,
eene nieuwe belasting op suiker en bier legde, en den prys van
tabakblad in Gouvernementsmonopolie verhoogde. Zoodoende werd,
ondanks de moeielykheden in verband met de Chineesche onlusten,
het financieel evenwicht in het Budget voor 1901 —1902 op even
bevredigende wyze als in het Budget voor 1900 — 1901 bewaard.
De cyfers voor het fiscaaljaar 1901 — 1902 zyn als volgt:
Inkomsten. Uitgaven.
Gewone 207.540.000 jen. 164.675.000 jen.
Buitengewone 69.966.000 „ 111.212.000 „
Totaal, . 277.497.000 je n '). 275.887.000 jen.
x) De op telling foutief. Vebt.