lyke omwentelingen welke sedert de stichting van het Keizerryk
hebben plaats gehad. De invoering d e r C h i n e e s c l i e b e s c h a v i n g
in het land was günstig voor de ontwikkeling van dit gebruik,
nademaal de zedeleer, de wetten en instellingen van China ook
gegrond zijn op de geloofsieer der voorouder-vereering. Het Boed-
dhisme, dat niet op deze leer gebaseerd is, maar er integendeel
een tegenstander van is, werd genoopt te zwiehten voor het diep-
geworteld geloof van het volk en zieh aan te passen aan het nationale
gebruik; terwijl de invoering der We s t e r s c h e b e s c h a v i n g ,
die zoovele maatschappelyke en politieke veranderingen gebracht
heeft in de laatste dertig jaar, niet den minsten invloed heeft
gehad, wat betreft wyziging van dat gebruik. Zoo zal men zien,
dat de drie v r e emd e e l eme n t e n — Confucianisme, Boeddhisme
en Westersche beschaving — welke alle van onmetelyk veel invloed
zyn geweest op onze wetten, zeden en gewoonten, en waarvan er
twee lynrecht met voorouder-vereering in stryd waren, niet tegen
het algemeen verspreide en hardnekkig geloof van het volk
konden voorwaarts dringen, noch er een einde aan maken.
De Oorsprong der Voorouder-Vereering.
Het ontstaan van de vereering der voorouders is door vele uitnemende
schrijvers toegeschreven geworden aan v r e e s voor g e e s t e n (Sir
John Lubbock „Origin of Civilization” , 4de uitgave p. 318; Jhering
„Vorgeschichte der Indo-europaer” p. 59; Pustel de Coulange, „La
Cité Antique” chap. II) en aan de offeranden, aan de zielen der
voorouders gebracht met het doel om hen günstig te stemmen. Het
schijnt mÿ juister toe, den oorsprong van het gebruik toe te
schrÿven aan eene tegenovergestelde oorzaak. Het was de l iefde
voor de vaderen, niet de v r e e s voor hen, wat de gewoonte van
het vereeren hunner geesten en het offeren van spy's en drank
deed ontstaan. Eerbied voor de ouders mag in enkele gevallen
naar o n t z a g gezweemd hebben; toch was het l iefde, n i e t
vr ees , wat dit gevoel veroorzaakte. Een Chineesch wÿsgeer,
Sjioe-ki, vat het ontstaan der voorouder-vereering nauwkeurig
samen, wanneer hij in zÿn „Boek der Huisceremoniën” zegt, dat
het doel der vereering geene andere is dan om ailes te volbrengen
wat door e e n gevoel v an wa r e l iefde en e er b i ed wordt
ingegeven. Confucius zegt in het „Boek van het Midden” , dat „het
de hoogste keizerlÿke piëteit is, de dooden te dienen, zooals men
de levenden zou dienen en hen die henengegaan zÿn als hen die
tegenwoordig zÿn.” Wÿ vieren den verjaardag onzer voorouders,
bezoeken hunne graven, offeren bloemen, spijs en drank, branden
wierook en knielen voor hunne graven, enkel en alleen uit een
gevoel van liefde en eerbied voor hunne nagedachtenis, en er is
geen sprake van angst in ons gemoed, wanneer wy dat doen.
Bovendien is er niets in de geschiedenis en overleveringen van ons
land, wat ons aanleiding geeft te denken dat men de voorouders
vereerde ten einde hunne zielen günstig te stemmen.
Voorouder-aanbidding was de oorspronkelijke godsdienst van
Japan van de vroegste tyden onzer geschiedenis, welke dagteekent
van vóór meer dan 2500 jaar en op het oogenblik is zy algemeen
by het volk in zwang.
Men kent drie soorten van voorouder-vereering; de vereering
van de Keizerlijke Stammoeder door het geheele volk; de vereering
van den schutspatroon der plaats, wat, zooals wij later zullen aan
toonen, een overblyfsel is van de vereering van de clan-voorouders
door de leden der clan; en de vereering van de voorouders der
familie, door de leden ervan.
Er zyn in ieder Japansch huis twee heilige plaatsen. de
„Kamidana ” of „godenplank” en de „Bo et soe da n” of „het
Boeddhistisch altaar”. Het 'eerstgenoemde is het Sjinto-altaar, eene
eenvoudige houten plank. Op het midden van deze. heilige plank
wordt een Taima of O-noesa „groot offer” geplaatst, dat een deel is
van de ofiferanden, welke men aan den Daidjingoe van Ise, of tempel
aan Amaterasoe Omi-Kami, de Kei z e r l y k e S t ammo e d e r
gewijd, pleegt te brengen. De Taima wórdt tegen het eind van het
jaar van uit den Tempel van Ise aan ieder huisgezin in het rijk
uitgedeeld en door iederen loyalen Japanner als de vertegenwoor-
diging van de Keizerlijke Stammoeder vereerd. Men legt op dit
altaar gewoonlyk offers van ryst, saké en takken van den sakaki-
boom (Cl e y e r a japónica) ; en elken morgen buigen de leden
van het gezin zieh eerbiedig er voor neder, wat gepaard gaat met
handgeklap en buigingen, terwijl er ’s avonds ook lichten op de
plank geplaatst worden. Ook wordt er op deze plank de bezwerings-
formule van Oedjigami of „ p l a a t s e l y k e n b e s c h e rmg o d van
het gezin gezet, en in vele huizen ook de bezweringsformules van
de overige Sjinto-godheden.
In de Sjinto-huisgezinnen is nog eene tweede godenplank, of
Kamidana, welke uitsluitend gewijd is aan de vereering van de
v o o r o u d e r s v an h e t hui s. Op deze tweede plank liggen
gedenkplaten, die de namen bevatten der voorouders, hun leeftyd
en den datum van hun dood. Deze gedenkplaten heeten „Mitama-
sjiro”, d.i. vertegenwoordigers van de zielen” , en gewoonlykplaatst
men ze in kleine doozen in den vorm van Sjinto-heiligdommen.