De Europeesche Mogendheden en Amerika beschouwden gewoon-
lpk Lioekioe als eenen onafhankelpken Staat en knoopten betrek-
kingen aan over een verdrag. Her verdrag tusschen Lioekioe en de
Yereenigde Staten is gedagteekend 11 Juli 1854 en in den Lioekioe-
schen tekst wordt de Chineesche tpdrekening gebruikt (17 Juni,
4de jaar van Heng-Fieng), hetwelk, naar Oostersche begrippen, Ret
symbool is van China’s suzereiniteit. Onder de nieuwe Keizerlpke
Regeering, toen de Lioekioe-kwestie voor het eerst op het tappt
werd gebracht in 1872, bepleitten sommigen de handhaving van
het s t a t u s quo, uit vrees in botsing te komen met China en de
vreemae Mogendheden; anderen pousseerden de theorie van een
goed-omschreven vereenigd protectoraat; maar ten slotte werd be-
sloten tot eene duidelpke, vooruitstrevende politiek. In September
van hetzelfde jaar werd bevel gezonden aan den nieuwen Koning
van Lioekioe om een lid zpner familie naar Tokio te zenden, ten
einde kennis te geven van zpne troonsbestpging en geluk te wen-
schen met de vestiging der nieuwe Keizerlpke Regeering. Toen
de zending aankwam, werd de erkenning van den „Koning van
Lioekioe” formeel uitgevaardigd door de Keizerlpke Regeering, en
onder dezen titel werd Sjo Tai een der pairs van het rpk gemaakt.
Daar alle pairs wettelpk verplicht waren in Tokio te wonen, werd
hem in de hoofdstad een huis gegeven en kreeg hp eene som
van 30,000 jen uit de Keizerlpke schatkist. Japan moest natuurlpk
de aansprakelpkheid voor de Openbare Schuld van Lioekioe, die
200.000 jen beliep, op zieh laden; maar op uitdrukkelpk verlangen
van Sjo Tai, om de schuld terug te betalen in zpnen naam, waar-
borgde het Keizerlpk Departement van Financiön de nieuwe obliga-
ties, uitgegeven om de schulden van Lioekioe af te doen.
De Keizerlpke Regeering vertrouwde aan het Departement van
Buitenlandsche Zaken toe, de diplomatieke betrekkingen van Lioekioe
met de vreemde Mogendheden te regelen, en nadat het feit
medegedeeld was aan de vreemde mogendheden die in Japan vertagen
woordigers hadden, zond de Gezant der Vereenigde Staten in
Tokio eenen brief aan onzen Minister van Buitenlandsche Zaken,
gedagteekend 20 December 1872, vragende of Japan met die
„annexatie” bedoelde, alle internationale verantwoordelpkheden op
zieh te nemen, welke vroeger rustten op Lioekioe in gevolge het
verdrag met de Vereenigde Staten. Hierop antwoordde de Minister,
dat Lioekioe altijd eene onderhoorigheid was geweest van Japan
en de transactie der afgeloopen maand slechts bedoelde de hervor-
ming eener onderhoorigheid in eene provincie, en dat, wat het
verdrag in kwestie betrof, Japan het intact zou houden en alle
daaruit voortspruitende verplichtingen overnam. In Maart 1873
reikten de Lioekioesche autoriteiten aan ons Departement van
Buitenlandsche Zaken alle teksten over der met vreemde Mögend,
heden gesloten verdragen. Spoedig daarna zonden de Gezanten van
Italiö en Duitschland in Tokio eveneens eene nota aan onzen
Minister van Buitenlandsche Zaken, verzoekende te mögen deelen
in het voordeel der vroeger door de Vereenigde Staten, Frankrpk
en Holland met Lioekioe gesloten verdragen. Hierin werd geree-
delpk toegestemd.
Dit was nu alles goed en wel, maar het was eigenlpk eene
transactie van ddnen kant en niemand kon weten, wat er gebeuren
zou, als China eens kwam om zpne rechten op Lioekioe te doen
gelden. Derhalve moest de zaak vroeger of later met China worden
vereffend, maar hoe?
Be kioestie van hereiening der verdragen.
Ofschoon in tpdsorde het laatst körnende, was deze kwestie
verreweg de belangrpkste van alle. De verdragen, die geteekend
waren door de Tokoegawa-Regeering en, zooals zp reilden en
zeilden, waren overgenomen door de nieuwe Keizerlpke Regeering,
waren zelfs niet eens door de Japansche ambtenaren zelf opgesteld,
die natuurlpk geheel onbekend waren met internationale aangele-
genheden. Het was de Consul-Generaal der Vereenigde Staten, de
Heer Townsend Harris, die alles deed voor de met de diplomatie
belaste ambtenaren der Tokoegawa-Regeering; en te oordeelen naar
wat hp gedaan heeft en de verslagen in latere jaren door hemzelf
openbaar gemaakt, moeten wp ten zeerste de groote nauwgezet-
heid bewonderen en de werkelpk vriendschappelpke gevoelens voor
Japan van dezen diplomaat. Indien hp partp had getrokken van
de zeldzame Stelling waarin hp geplaatst was, had hp ons bpna
ieder verdrag kunnen opdringen, dat alleen Amerika en de Ameri-
kanen bevoordeelde; en alle andere naties zou den zpn spoor hebben
gevolgd. Maar daar hp verlangend was, Japan te helpen zieh te
voegen bp de gemeenschap der naties, gegrondvest op wederzpdsch
belang, legde hp ons nooit een grooter nadeel op dan volstrekt
noodzakelpk was, lettende op het verschil in levenswpze en be-
schaving. Het recht der ex-territoriale rechtspraak der Mogendheden
over hunne onderdanen in Japan was 66n nadeel, en de Heer
Townsend Harris leerde den Japanners van het eerste begin af, dat
het eene onrechtvaardigheid was, voor het oogenblik niet te ver-
mpden, maar welke de Japanners behoorden uit den weg te ruimen
door hervorming hunner wetten, vöör de tpd daar was voor ver.