macht in de artikelen der Constitutie byzonder vermeld worden
sluit geenszins in zieh dat eenige nieuwe meening daarover door
de Constitutie verkondigd wordt; integendeel, de oorspronkeiyke
nationale Staatskunde is er volstrekt niet door veranderd, maar
starker bevestigd dan ooit te voren.
Artikelen der Constitutie, toegelicht door hun opsteller. *)
I. De Keizer.
1. Sedert den tjjd van den Eersten Keizerlyken Yoorvader is het
land niet vry gebleven van voorkomende belemmeringen in deszelfs
voorspoed noch van veelvuldige rustverstoring, maar de luister
van den Heiligen Troon, onafgebroken overgeleverd in een en
dezelfde dynastie, is altoos even onveranderlyk gebleven als die
van hemel en aarde. Al dadelyk stelt dit artikel het groote beginsel
der Constitutie van het land vast en verklaart dat het Keizerryk
Japan tot in lengte van dagen zieh zelf vereenzelvigt met de onaf-
gebrokene Keizerlyke dynastie en dat het hoofdbeginsel nooit in
het verleden eene verandering heeft ondergaan en nimmer in de toe-
komst, in alle eeuwigheid, zal veränderen. Het doel is eens voor
al duidelyk te maken, welke betrekkingen moeten bestaan tusschen
den Keizer en zyne onderdanen. Met de woorden „heerschen over
en besturen” is bedoeld dat de Keizer op zyn Troon in zieh zelf
vereenigt de souvereiniteit van den Staat en het bestuur van land
en onderdanen.
2. Wat de Troonsopvolging aangaat, hebben er duidelyke voor-
Schriften bestaan sedert den tyd van den Eersten Keizerlyken
Yoorvader. In gehoorzaamheid aan deze voorschriften is de Troon
overgegaan aan de zonen en kleinzonen der Keizers, en deze regel
zal voor alle eeuwen blyvend wezen. Wat de orde van opvolging
betreft, zyn er bereids tot in byzonderheden afdalende voorzieningen
getroffen in de Keizerlyke Huiswet, onlangs door Zyne Keizerlyke
Majesteit bepaald. Deze wet is te beschouwen als de familiewet van
het Keizeriyk Huis. Dat deze voorzieningen niet in de Constitutie
zyn opgenomen, toont dat nimmer eenige tusschenkomst van den
onderdaan dienaangaande zal geduld worden. Met „Keizerlyke
mannelyke afstammelingen” is bedoeld het mannelyk kroost in de
*) De volgende toelichting van de Constitutie door Markies Ito zelf is van
groot belang, daar ze zijne eigene bedoeling kenbaar maakt bij bet opstellen
de r versohillende Artikelen.
mannelyke lyn der Keizerlyke opvolging. De voorliggende clausule
en Artikel I der Keizerlyke Huiswet verduideiyken elkander.
3. „De Heilige Troon is gevestigd geworden ten tyde toen hemel
en aarde gescheiden werden” (Kodjiki) De Keizer stamt uit den
hemel, is goddelyk en heilig; hy is verheven boven al zyne onderdanen.
Hy moet vereerd worden en is onschendbaar. Hy moet wel
is waar de wet achten, maar de wet heeft geen macht om hem
verantwoordeiyk jegens haar te houden. Niet enkel zal men niet
oneerbiedig zyn jegens den persoon des Keizers, maar hy magook
niet tot voorwerp gemaakt worden van geringschattende aanmer-
kingen of van discussie.
4. De souvereine macht om over den Staat te heerschen en dien
te besturen, wordt door den Keizer geörfd van zyne voorouders en
wordt door hem als erfenis vermaakt aan zyne nakomelingschap.
Al de verschillende wetgevende en uitvoerende machten van den
Staat, waardoor hy over het land heerscht en het bestuurt, zyn
vereenigd in dezen hoogverheven persoon, die zoodoende al de
draden van het politieke leven des lands, om zoo te zeggen, in zyne
handen houdt. Zyne Keizerlyke Majesteit heeft zelve eene constitutie
vastgesteld en die gemaakt tot eene grondwet, welke zoowel door
den souverein als door het volk moet in acht genomen worden.
Hy heeft wyders te kennen gegeven, dat volgens elke voorziening
in bedoelde Constitutie zonder falen of nalatigheid moet gehandeld
worden.
Zyne Keizerlyke Majesteit is hiertoe overgegaan uit hoogen
eerbied voor zyne hem door den Hemel geschonken waardigheden
en met het oogmerk een blyvend regeeringsstelsel tot volkomenheid
te brengen in overeenstemming met de richting van den nationalen
vooruitgang. De vereeniging van alle bestuursmachten des Staats
in ödn persoon is het wezenlyke kenmerk der souvereiniteit en het
uitoefenen van deze machten in overeenstemming met de voorzieningen
der Constitutie kenmerkt de uitoefening der souvereiniteit.
Wanneer de wezenlyke kenmerken der souvereiniteit bestaan zonder
dat ze op voorzegde wyze wordt uitgeoefend, zal er eene neiging
bestaan tot despotisme. Wanneerdaarentegen de souvereiniteit wordt
uitgeoefend zonder haar wezenlyke kenmerken, zal er neiging bestaan
tot onregelmatigheden en nalatigheid.
5. De wetgevende macht behoort aan de souvereine macht des
Keizers, maar deze macht moet altoos uitgeoefend worden met
toestemming van den Landdag (Parlement). De Keizer laat het
Kabinet wetsontwerpen opstellen of de Landdag kan het initiatief
nemen tot wetsvoorstellen; en nadat beide Huizen van den Landdag
zieh daarmede vereenigd hebben, zal de Keizer zyne bekrachtiging