kapelaans, 433 moeders voor vrouwehjke gevangenen, 633 gevangen-
bewaarders, 390 arbeids-instructeurs, 35 honoraire gevangenisdokters,
28 honoraire kapelaans en 626 employé’s — in het geheel 10.567.
De getalsterkte van bewakers, cipiers en moeders, aan de ver-
schillende gevangenissen wordt grootendeels beheerscht door het
aantal gevangenen en ook door den aard der gebouwen. De alge-
meene regel is, dat er 75 bewakers zfln op iedere 500 mannelÿke
gevangenen, en deze verhouding wordt bÿgehouden door bijvoeging
of ontslag van vijf bewakers voor elke 50 mannelijke gevangenen,
welke toegelaten of ontslagen worden. Moeders worden aangesteld
in de verhouding van 5 voor iedere 25 of minder vrouwelpke
gevangenen, terwÿl er eene toegevoegd of afgedankt wordt bij eene
toe- of afname van 25 vrouwelpke gevangenen. Acht bewaarders
worden verdeeld in de verhouding van 10 voor iedere 500 manne-
ltjke gevangenen, terwÿl er één bewaarder bjjkomt of afgaat voor
iedere verandering van 100 gevangenen.
De salarissen der politiebeamten varieeren natuurlÿk aanmerkelijk,
naar verhouding van rang en plaatselÿke toestanden. Gouverneurs
ontvangen van 600 jen tot 1800 jen (£ 60 tot £ 180) ’s jaars. Het
salaris van gevangenisklerken en hoofdbewakers wisselt aftusschen
15 jen tot 75 jen ( £ 1 - 1 0 sh. tot £ 7 - 1 0 sh.) per maand, terwÿl
dat van bewakers van 9 jen tot 25 jen (18 sh. tot 50 sh.) per
maand beloopt. Moeders krijgen van 6 jen tot 15 jen (12 sh. tot
30 sh.) per maand, terwjjl cipiers van 5 jen tot 15,50 jen (10 sh.
to t 31 sh.) per maand kunnen verdienen.
Gedurende langen tÿd plachten de gevangenissen onderhouden te
worden door plaatselpke belasting, en zoo was er groot gebrek aan
eenvormigheid in het bestuur ervan. Het was dikwjjls moeiljjk om
toestemming van de plaatselÿke autoriteiten te verkrÿgen tot het
wederopbouwen van gevangenissen, wanneer de noodzakeljjke uit-
gaven de vermeerdering der plaatselÿke belastingen, toch reeds hoog
opgevoerd om te voorzien in het aanbrengen van behoorljjke ver-
beteringen in ingenieurswerken, onderwjjs en sanitaire zaken, nog
grooter gemaakt zouden hebben. Zoo gebeurde het, dat vele gevan-
genisgebouwen in een zeer vervallen en siechten toestand verkeerden.
In 1900 bracht de Regeering het onderhoud der gevangenissen van
de plaatsel(jke autoriteiten over op de Algemeene Schatkist, als zjjnde
dit de eenige weg om den staat van zaken te verhelpen. Korten
tjjd na deze verandering maakten de centrale autoriteiten een aan-
vang met den wederopbouw van de Kodjibasji-gevangenis in Tokio
en de gevangenissen in de prefecturen Tsjiba, Nara, Isjikawa,
Nagasaki en Kagosjima. Hiervoor werd eene jaarlÿksche bjjdrage
van 400.000 jen uitgetrokken voor den tjjd van zes jaren, en er is
plan, den voorgenomen wederopbouw in andere plaatsen voort te
zetten, indien de financieele omstandigheden het veroorloven,
totdat ten slotte alle gevangenissen in Japan volkomen in orde
zullen gebracht zjjn. Overeenkomstig het hierboven vermelde plan
van herbouw zullen de nieuwe gevangenissen in Nara en Nagasaki
van steen, en die in Kagosjima gedeeltelyk van hout en gedeelteljjk
van steen zjjn. De nieuwe gevangenis te Tsjiba zal van hout en
steen wezen; de Kodjibasji-gevangenis in Tokio van hout, en de
gevangenis te Isjikawa insgeljjks. In al deze nieuwe gevangenissen
zal een gemengd stelsel van afzondering en samenzjjn in practjjk
worden gebracht. De afzonderljjke gevangeniscellen zullen een derde
bedragen van het totale getal cellen in de gevangenissen, terwjjl
de overige twee derden nog gegrond zullen zjjn op het beginsel van
het gemeenschappelijke cellenstelsel. De vensters zullen bjjzonder
groot zjjn, om lucht en licht in overvloed in alle cellen door te laten.
Practisch zjjn alle oude gevangenissen van hout gebouwd en
ingericht op het gemeenschappelijke eellensysteem. Het afzonder-
Ijjke cellenstelsel wordt hoofdzakelfjk toegepast voor vreemde mis-
dadigers; dezen worden voorzien van kleederen, bedden en andere
zaken, waaraan zjj gewoon zjjn, terwijl bjjzondere aandacht wordt
geschonken aan hunne gewoonten, opdat z{j niet te lüden hebben
van de afwükende gevangenisgebruiken in Japan.
In 1889 werd eene school opgericht voor de opleiding van ge-
vangenisbeambten. Ongelukkigerwüze echter, maakten onvermijde
Ipke omstandigheden noodzakelijk, het plan tpdelük op te geven
en de school werd gesloten kort nadat de eerste groep leerlingen
den vastgestelden studiecursus had voleindigd. De groote moeilükheid,
welke de Regeering ondervond om geschikte beambten te vinden
om op bevredigende wpze de voorgenomen verbeteringen ten uitvoer
te brengen, spoorde vorder aan tot de oprichting eener büzondere
opleidingsschool van gevangenisbeambten, en in 1900 werd eene
nieuwe poging gedaan te Tokio, welke school thans zeer te waar-
deeren hulp verleent ten bäte van het onderwps.
De leerlingen worden gekozen door plaatselpke prefecten uit
gevangenisklerken en hoofdbewakers in hunne onderscheiden prefecturen
; hun studietüd is eön jaar. De cursus omvat eene algemeene
schets der jurisprudentie, constitutioneel recht, het Wetboek van
Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, strafkennis, gevangenis-
hygiöne, leer der criminaliteit, statistiek, het Burgerlijk Wetboek
en militaire exercitie. De gegeven cyfers wpzen aan, dat het getal
leerlingen ieder jaar afwisselt, schommelende tusschen tachtig en
honderd; het aantal der in Februari 1903 gegradueerden, bedroeg
een-en-zeventig.