geslaagd eene wyjze van schryjven te doen herleven, welke geljjkt
op die van de klassieke literatuur uit het Hcian-tydvak, nadat ze
gedurende zooveel eeuwen byjna geheel in onbruik was geraakt.
Daarom zullen voor hen die onze schryjftaal willen hervormen
volgens het voorbeeld onzer spreektaal, deze werken meer in
aanmerking komen.
Er is nog een ander g e n r e van literatuur die onze aandacht
verdient. Dat is het volksdrama. Byj het spreken over drama’s is
het noodig eerst te gewagen van de daarop betrekking hebbende
boeken. Er zyjn talryjke boeken onder den algemeenen titel van
„Djoroeri-bon” of „Gidajoe-bon.” Het zyn boeken die niet enkel
den dialoog, maar ook eene beschryjving van de tooneelen in het
stuk bevatten. Ze zyjn geschreven in dier voege, dat ze op eene
novelle gelyjken, maar natuurlyjk in beknopter vorm en in zoo
welluidende bewoordingen dat ze voor zang geschikt zyn. Ze
werden oorspronkelyjk geschreven voor marionetten-theaters, waar
ervaren zangers de regels ter zyjde van het tooneeel zongen, terwyjl
de marionetten met natuurlyjk effect op het tooneel in overeen-
stemming met den zang in beweging gebracht werden. Ze konden
ook zonder de marionetten gezongen worden, en daarom wordt
het zingen ervan in ruimen kring beoefend, zelfs door mannen
en vrouwen der hoogere klassen. Ze kunnen ook pasklaar gemaakt
worden voor het gewone tooneel, misschien met kleine wyziging
der dialogen, om ze meer aan te passen aan de bewegingen der
tooneelspelers. Gewone theaters kwamen ook byna gelyktydig op,
maar ze ontwikkelden -/ich iets langzamer. Er waren tooneel-
schryj vers van beroep aan het tooneel verbonden; zy schreven
stukken die veel gelykenis hadden met de „Djoroeri-bon” , maar
uiteraard met minder koor en meer dialoog. Deze stukken, die
speciaal voor de gewone theaters geschreven werden, waren nochtans
veel minder uitgewerkt en hadden weinig letterkundige waarde;
trouwens, geen enkele ervan is ooit gedrukt geworden tot op
een tyjd nog zeer kort geleden. Terloops veroorloof ik my op te
merken, dat de meeste vreemdelingen denken dat er geen tooneel-
speelsters in Japan zyn, doch dit is niet waar. By) het begin der
tooneelvertooningen, een 300 jaar geleden, speelden tooneelspelers
en -speelsters te zamen, maar na eenigen tyjd werd dit om de een
of andere reden verboden. Ook in latere tyjden waren er veel
actrices, ofschoon niet zooveel als acteurs; de acteurs en actrices
vormden ieder afzonderlyjk een gezelschap en ieder (gezelschap) gaf
onafhankelyjk van het andere voorstellingen. In de tooneelspelers-
gezelschappen speelden eenigen vrouwenrollen, gelyjk in de Wester-
sche theaters van den ouden tyjd, en in de gezelschappen van
actrices speelden eenigen mannenrollen, beiden met bewonderens-
waardig succes. Nu en dan speien zyj te zamen op hetzelfde tooneel,
doch dit geschiedt zeer zeldzaam en byj uitzondering. Er bestaat
echter eene neiging tot samensmelting van beider belangen, en
misschien zal men eerlang hen vaker te zamen zien optreden.
Het gewone schouwtooneel en de marionetten beide waren oorspronkelyjk
bestemd voor het gewone volk en zyn, in tegenstelling
tot de „No”, nooit door de hoogere standen begunstigd geworden.
Eerst in den allerlaatsten tyjd hebben zelfs groote tooneelspelers
hunne plaats in de maatschappyj verkregen. (Wat dit betreft, veroorloof
ik myj te verklären, dat ik byj de pogingen om het tooneel
en de positie van tooneelspelers te verheilen, in staat ben geweest
iets te hunnen bäte te doen, door te bewerken dat er allerwege
een roep uitging naar hervorming van het tooneel byj myjne terug-
komst in Japan na myjn voorafgaand verblyjf in Engeland). Dit het
geval zyjnde, was het niet te verwonderen dat in vroeger dagen
veel platheid in de voorstellingen op het tooneel, zoowel op het
gewone als byj het marionettenspel, en zelfs in de „Djoroeri-bon”
voorkwam; maar als wyj eene goede keuze uit de talryjke boeken
van deze soort doen, ontdekken wyj dat er veel gedeelten zyjn
van hooge letterkundige Verdiensten, en gedeelten die door mannen
en vrouwen van de hoogste standen kunnen gezongen worden
zonder zieh te schämen voor welk gehoor ook. Myjne eigen vrouw
is eene tamelyjk goede zangeres van deze soort, nadat een genees-
heer van groote reputatie haar geraden had voor hare gezondheid
goed gebruik te maken van hare stem, en dit soort van zang
werd voor haar uitgekozen.
Evenwel, in het algemeen gesproken, erken ik dat in vele van
die stukken nog platheid voorkomt, gelyjk ik reeds gezegd heb;
doch hier moet ik eene opmerking maken welke voor Westersche
lezers byjna verbazingwekkend zal wezen. Ik bedoel, dat deze
dramatische geschritten, deze tooneelvertooningen en deze helden-
geschiedenissen, vervat in deze historische werken der verbeelding,
mitsgaders de „Goendan” , eene eigenaardige manier om verhalen
van heldenmoed te verteilen, veel hebben byjgedragen om Japan te
maken tot wat het heden ten dage is. De heldhaftigheid van onze
matrozen byj de pogingen om den ingang van Port-Arthur te ver-
stoppen, en van onze Soldaten die de veldslagen van de Jaloe, van
Kintsjau en Nansjau vochten, heeft voor een groot deel hare kracht
te danken aan den invloed door die werken op Japansche onder-
danen in het algemeen geoefend. Natuurlyjk ben ik niet blind voor
het feit, dat ook de groote invloed van de ernstige zyjde onzer opvoe-
ding en onzer overleveringen hen uitnemend loyaal en vaderlands