de zee tusschen de eilanden Itoeroep (Japansch) en Oeroep (Russisch)
als grens vastgesteld tusschen de twee rjjken aan den kant
der Koerilen; maar betreffende Sachalin werden de grenzen niet
definitief vastgesteld en werd de handhaving van het s t a t u s quo
toegezegd, wat betreft de gemengde bevolking van Japanners en
Russen aldaar. Zijn voordeel doende met dezen onzekeren toestand
van het eiland, ging Rusland ijverig het binnenland van Sachalin
onderzoeken en ontdekte er eenige kolenmjjnen.
Na den Krim-oorlog breidde Rusland zijn grondgebied met ver-
nieuwde bedrijvigheid uit in de richting van den Grooten Oceaan,
en in 1859 kwam Graaf Moerawjef zelf de baai van Jedo binnen
op een oorlogschip en eischte, dat geheel Sachalin als Russisch
grondgebied zou worden erkend en straat La Perouse de grens
tusschen Japan en Rusland zou worden. Zjjn argument was, dat
Rusland, bij het verdrag van Aigoen in 1858, van China den
afstand had verkregen van het gansche gebied längs de Amoer en
de kust van den Stillen Oceaan, en van dat afgestane gebied
vormde Sachalin een deel. Toen gewezen werd op het artikel,
waarin het s t a t u s quo werd beloofd, antwoordde hj] dat Poetiatin
slechts volmacht had een handelsverdrag te .sluiten en geen grens-
tractaat. Maar de diplomaten der Tokoegawa-Regeering waren ook
besloten weerstand te bieden en zoo moest de beroemde Graaf van
de Amoer weggaan zonder zijn doel bereikt te hebben.
Yerscheidene ernstige Daimio’s en Samoerai’s gaven nu den
raad aan de Tokoegawa-Regeering, een eind aan de zaak te
maken door aan Rusland af te staan het deel van Sachalin ten
Noorden van den 50sten breedtegraad en toen een gezantschap
moest worden uitgezonden naar Europa in 1861-^-’62, dat de toe-
stemming der Mogendheden moest verkrjjgen voor het uitstellen
der openstelling van de verdragshavens, werd dat gemachtigd met
de Russische Regeering te onderhandelen op den grondslag van
den 50sten breedtegraad als grens. Generaal Ignatief was thans de
onderhandelaar aan den Russischen kant en na eenige onwaardige,
zoo niet bedrieglijke pogingen om te bewiJzen dat het geheele
eiland tot Rusland behoorde, stelde hjj voor 48° als grens tenemen,
op grond dat dat beter overeenkwam met de geografische gedaante
van het land. Dat weigerde onze gevolmachtigde en Ignatief stemde
ten slotte in beginsel toe in de grens op 50°, onder voorwaarde dat
door beide Regeeringen eene gemengde commissie zou worden
benoemd, ten einde de meest geschikte, natuurljjke grenzen vast
te stellen door een plaatseljjk onderzoek. In 1803 kwam de Russische
commissaris te Hakodate, maar de Tokoegawa-Regeering,
toen reeds in het nauw gebracht door de politieke gebeurtenissen,
welke spoedig tot hären val zouden leiden, verzuimde verscheidene
maanden den Japanschen commissaris te benoemen; en toen zp,
om het verzuim goed te maken, besloot toe te stemmen in de
grens op 48°, was de Russische commissaris reeds vertrokken.
In 1866 zond de Tokoegawa-Regeering Koide Jamatonokami
naar St.-Petersburg met instructies, Koesjoenrai grenslfjn te maken;
maar daar de Russische Regeering daar niet in toestemde, teekende
hp met Stremogof, hoofd van de Aziatische afdeeling van het
Russische departement van Buitenlandsche Zaken, een mo du s
vivendi , waarbij, Sachalin geplaatst werd onder eene soort gemengd
bestuur van Japan en Rusland. Toen Koide naar Japan terugkeerde,
was de Tokoegawa-Regeering niet meer!
De nieuwe Keizerlijke Regeering richtte in 1869 een Bureau op
voor Onderzoek van Jeso, en een voor Sachalin in 1870. Kijotaka
Koeroda, de invloedrijkste man in Satsoema na Saigo en Okoebo,
werd benoemd tot Onder-Directeur der beide Bureau’s. Maar wat
betreft de belangrü'ke kwestie der territoriale rechten, kon niets
worden tot stand gebracht, zoolang er geen Russisch gezant in
Tokio of Japansch gezant in St.-Peterburg was, tijdens de eerste
jaren der nieuwe Keizerlijke Regeering.
De I/ioekioe-kwestie.
De Lioekioe-eilanden zpn gelegen tusschen Japan en Formosa en
heetten oorspronkelpk Okinawa. In 1185 werd Tadahiro Sjimadzoe,
voorvader van den Daimio van Satsoema, heer van de „twaalf
eilanden der Zuidzee” gemaakt, met inbegrip van Okinawa; maar
tpdens de feodale oorlogen der veertiende eeuw werden de eilanden
gesplitst in drie napverig tegenover elkaar staande vorstendommen,
de Noord-, Zuid- en Midden-Bergen genaamd, en de vorst der
Midden-Bergen vereenigde ten slotte alle eilanden, met hulp van
China. In 1373 gaf de Chineesche Keizer der Ming-dynastie aan de
eilanden den naam Lioekioe, en verleende de investituur aan den
Koning ervan, die verplicht was, eene jaarlüksche schatting te
betalen aan den Suzerein.
In 1609 kreeg Ijehisa Sjimadzoe, Daimio van Satsoema, vergun-
ning van den Sjogoen, in den naam van zijnen voorvader, Lioekioe
te heroveren; hq bracht alle eilanden tot onderwerping, vestigde
een plaatselpk bestuur, hield eene volkstelling, liet de gronden
opnemen en inde belastingen van de bewoners. Maar het volk van
Lioekioe beschouwde altijd China als een zijner meesters en noemde
China zpnen vader en Japan zijne moeder.