behooren te zijn, maar by het Departement van Buitenlandsche
Zaken, onder voorzittersehap van Graaf Inooeje zelf. Aan den
tegenwoordigen Markies Generaal (nu Maarschalk) Jamagata werd
toevertrouwd de reorganisatie van het stelsel van plaatselyk bestuur,
waarvoor hy eene reis maakte naar Europa en hy werd de grond-
vester van het tegenwoordige stelsel van plaatselyk zelfbestuur,
gebaseerd op het Pruisische model.
In April 1887 kwam men overeen over den hoofdinhoud van
een nieuw, herzien verdrag, als volgt:
Toltarief.
Een recht van 10 pct. zal gelegd worden op invoerartikelen in
het algemeen, van 5 pct. op sommige, nader aangeduide artikelen
gelyk vroeger, van 7 y 2 pct. op katoen en wol en van 20—25 pct.
op weelde-artikelen.
Een recht van 5 pct. zal gelegd worden op alle uitvoeren, zooals
vroeger.
De rechten zullen zyn ad v a l o rem op de plaats van in- en
uitvoer.
Het nieuwe tarief zal niet van kracht worden vöör einde 1889.
Exterritoriale rechtspraak.
De exterritorialiteit zal niet opeens geheel worden weggedaan,
maar eerst alleen worden vervormd en met dat doel zal men de
vreemdelingen in Japan eenen verschillenden Staat doen hebben,
naar gelang hunner verblijfplaats.
Gedurende de drie jaren na de verdragsherziening, zullen de in
de zeven verdragshavens wonende vreemdelingen geheel buiten de
Japansche rechtspraak vallen, d.w.z. met betrekking tot hen zal
de consulaire rechtspraak in stand gehouden worden.
Maar gedurende die zelfde drie jaren zullen de in het binnenland
verblyvende en daar eigendommen bezittende vreemdelingen steeds
onderworpen zyn aan de Japansche rechtspraak, behalve in gevallen
waartegen de doodstraf bedreigd is, waarop de wetten van hunne
eigen landen toepassing vinden.
In de burgerlijke- en strafzaken tegen vreemdelingen in het
binnenland zullen vreemde juristen worden gebruikt als juryleden,
maar deze jury’s zullen worden betaald door de Japansche Regeering
en vertegenwoordigen niet de Staten, waartoe zy behooren.
Gedurende de twaalf jaren, te beginnen met 1891, zal de regeling
zyn als volgt: Het onderscheid tusschen de vreemdelingen in de
verdragshavens en in het binnenland wordt afgeschaft, maar in alle
burgerlyke- en strafzaken, vreemdelingen betreffende, zullen de
Japansche wetten worden toegepast door een gemengd gerecht
van de Japansche en de vreemde rechtere, die hunne Regeeringen
vertegenwoordigen.
Na afloop der genoemde twaalf jaren, zal de Japansche Regeering
de rechtspraak onbeperkt over alle vreemdelingen uitoefenen.
De herziening zelf was misschien de beste die men op dat
tydstip verkrygen kon, maar de voorwaarden waaronder zy ver-
kregen werd, nl. de europeaniseering van Japan, stond eene zekere
klasse van menschen, zoowel in als buiten de Regeering, tegen.
Toen het ontwerp van W herziene verdrag in Mei onderworpen
werd aan eenen Kabinets-Raad, kon geene denstemmige toestem-
ming worden verkregen. Wylen Graaf Katsoe, die vroeger
deel had uitgemaakt der Tokoegawa-Regeering en aan Wiens
zeldzaam staatsmanschap en persoonlijken invloed de vreedzame
overgang van het gezag van den Sjogoen op de Nieuwe Keizer-
lyke Regeering te danken was, bood het Kabinet memoranda
aan, opsommende „een-en-twintig fouten des tyds” , welke voort-
kwamen uit eene poging, de uiterlijkheden der Westersche bescha-
ving na te bootsen. Later was het een lid van het Kabinet zelf,
Generaal Tani, Minister van Koophandel en Landbouw, onlangs
uit Europa teruggekeerd, die zeven onvolkomenheden aanwees in
het ontwerp van 1 herziene verdrag en zijn ambt neerlegde. De heer
De Boissonade, de Pransche jurist, die bezig was onze wetboeken
samen te stellen, kwam zelf op tegen het stelsel om vreemde
rechters te gebruiken in de Japansche rechtbanken. De geschritten
van deze laatste twee personages werden door eenen troep vader-
landslievende Studenten in het geheim gedrukt en gingen vry rond
onder de amateur-politici van Tokio. Vandaar de Stichtag van
vele nieuwe vereenigingen om verdragsherziening in hären bestaan-
den vorm te bestryden en de byna dagelyksche betoogmgen in de
stad en de provincies. , ..
Een gering voorval droeg ook by tot het onpopulair zyn van de
buitenlandsche Staatkunde van Graaf Inooeje. In October 1886 teed
eene Engelsche stoomboot, de No rma n t o n , schipbreuk by de
kust van Kisnin, en alle aan boord zijnden werden gered behalve
ruim veertig Japansche hutpassagiers, die allen met het schip naar
den kelder gingen. Als men ziet, dat zelfs een Chineesche bediende
gered kon worden, was de valschheid van den kapitein duidelyk
en daar de openbare meening luid riep om vergelding, klaag e
onze Regeering den kapitein aan by het Britsche onsu aire