njjverheids- en handelsgebied betreft, een jong land is, en dat zjjn
vooruitgang zoo snel is geweest, dat het in het buitenland de
meening heeft doen ontstaan alsof zjjn vooruitgang onregel-
matig is.
Slechts vier en dertig jaar geleden, ten tjjde der Restauratie,
stonden de nijverheid en handel van Japan in de openbare meening
en maatschappeljjk zeer laag en werden alleen de militaire en
politieke klassen als achtbaar bescbouwd. Ik begon het nieuwe
tijdperk met hetzelfde denkbeeid en volgde gedurende vjjf ä zes
jaar eene politieke loopbaan, stijgende tot het ambt van Onder-
Minister van Financien. Toen zag ik in, dat de wäre kracht van
den vooruitgang was gelegen in daadwerkeljjke bezigheden, niet
in de politiek, en dat de elementen van handel en nijverheid in
waarheid van zeer veel invloed waren op den vooruitgang des
lands. Zoo gaf ik er mijne politieke positie aan en ging mijn
leven wijden aan zaken, wat ik ongeveer dertig jaren heb
voortgezet tot nu toe. Ik kwam spoedig tot het besluit, dat
het kapitaal van een individu niet groot genoeg was om zeer
veel tot stand te brengen, en ik kreeg toen de middelen om
het maatschappijen-systeem in Japan in te voeren. Het denkbeeid
had succes, en de Regeering keurde het goed. Ik mag
zeggen, dat sedert elke industrie in het land is toegenomen,
sommige twintig maal, sommige tien maal en geene minder
dan vijf maal.
Er zp'n echter in het Japansche karakter vier eigenaardigheden,
welke het voor het volk moeiljjk maken succes te behalen in zaken.
Deze zjjn: Ten eerste, impulsiefheid, welke maakt dat zij enthou-
siast zjjn wanneer de zaken goed gaan en vooruitstrevend, zelfs
tot overijling toe, wanneer zjj vervuld zjjn van enthousiasme; ten
tweede, gebrek aan geduld, hetwelk maakt dat zij licht ontmoe-
digd zijn, wanneer de zaken niet zoo goed gaan; ten derde,
afkeer van vereeniging; en ten vierde, eeren zjj niet het krediet
zooals zjj behoorden, datgene, hetwelk zoo’n belangrjjke factor is
voor financieel succes! Deze vier eigenaardigheden kan men vinden
bjj eenige *) der Japansche mannen van zaken in meer of minder
aanmerkeljjken graad. Ofschoon Japan als land oud is, zjjn er
toch, daar geljjk boven werd vermeld zjjne loopbaan op handels-
en njjverheidsgebied nieuw is, noodzakeljjkerwjjze vele punten van
onvolledigheid. Bjjvoorbeeld, ofschoon wjj vele spoorwegen hebben,
bestaat er toch geene nauwe verbinding tusschen het spoorweg-
station en de haven. Ander voorbeeld, ofschoon wjj spoorwegen
') Of „alle” ? Ve r t .
HANDEL EN NIJVERHEID. 455
hebben, hebben wjj toch geene geschikte wagens enz. Om zulk
werk te voltooien en de hulpbronnen des lands te openen en
Japan te veroorloven er voordeel van te trekken, hebben wjj meer
kapitaal noodig. Maar het kapitaal dat wjj in het land hebben, is
niet genoeg.
Zoo is dus, waaraan men in Japan behoefte heeft: vreemd
kapitaal. Een groot deel van het Japansche volk is echter vjjandig
aan elk denkbeeid, voordeelen geljjkeljjk met eenig ander volk
te deelen. Hunne exclusiefheid in dit opzicht is duideljjk een
overbljjfsel van het oude tjjdperk. Zjj zjjn ten eenenmale onbekend
met het feit, dat met behulp van vreemd kapitaal de voordeelen
metterdaad zouden worden verviervoudigd - het denkbeeid alleen
van te deelen met eene Mogendheid van buiten af is hun onaan-
genaam. Bjjv.: Ik heb vele jaren lang door woord en daad getracht,
eene herziening te verzekeren van de wetten, betrekking hebbende
op den eigendom van land in Japan door vreemdelingen. Ik durf
zeggen, dat Markies Ito en andere mannen uit het openbare leven
in deze zaak van mjjne meening zjjn. Evenwel is het, door dit
exclusief element in Japan, tot nog toe onmogeljjk bevonden,
aan vreemdelingen toe te staan Japansch land in eigendom te
hebben. Totdat die verandering gemaakt wordt, zullen natuurljjk
vreemde beleggers merken, dat er voor hunne beleggingen weinig
zekerheid is.
Ik verlang ook zeer het denkbeeid ingang te doen vinden van een
systeem van curatorschap (trustee’s), ten einde vreemde naties aan
te moedigen hun geld in Japansche ondernemingen te beieggen. Er
zjjn zeer vele, onvoltooide werken in Japan waarvoor geld noodig
is van buiten om ze te beeindigen, en welke goede voordeelen
zouden opbrengen. Ik voel mjj verzekerd dat het mogelijk zou
zjjn voor uitmuntende Japansche bankiers en kapitalisten zieh
persoonljjk verantwoordeljjk te stellen voor het geld van den
vreemden belegger. Door zulk een systeem zou de zekerheid van
de belegging veel vermeerderd zjjn en de vreemde belegger zou de
zekerheid hebben dat zjjn geld veilig was, zelfs indien de zaak,
waarin het belegd was geworden, mocht hebben opgehouden te
bestaan. Het geheele verlies, door het mislukken van Japansche
ondernemingen veroorzaakt, zou op die wjjze door de Japanners
worden gedragen.
De financieele moeiljjkheden in Japan in 1900 — 1901 waren
slechts het natuurljjk gevolg van de overmatige uitzetting van
zaken van eenige jaren geleden. In elk land zjjn er golven van
voorspoed, gevolgd door perioden van gedruktheid. Ik heb in de
economische geschiedenis van Japan sinds de Restauratie vjjf of