morgen 120.000 exemplaren uitgeeft. De andere staan ver by deze
ten achter. Weinige nieuwsbladen van aanzienlyken rang beroemen
zieh, op twee uitzonderingen na, op eene oplage van ver over de
30.000, hoog gerekend. Het gemiddelde is, geloof ik, ongeveer
tusschen de 10.000 en 15.000. De uitzonderingen door my genoemd
zyn de twee hoofdnieuwsbladen in Osaka, waarvan het eene eene
dagelijksche oplaag heeft van 150.000 en het andere eene van even
over de 100.000. Wat politieken invloed betreft, komen zy niet
in vergelyk met de groote dagbladen van Tokio. Maar nit een
geldelyk oogpunt staan zy aan de spits der journalistiek in Japan,
gedeeltelyk ten gevolge van een goed beheer, doch hoofdzakelyk
wegens de prächtige faciliteiten, welke de eenige geografische
ligging en het lang gevestigde handelsverkeer van Osaka aan deze
bladen verschaffen, om de meest bevolkte en best ontwikkelde
deelen van het ryk te bereiken.
kr zyn in Tokio acht nieuws-agentschappen opgericht, zeer veel
gelykende op die, welke heden ten dage in Londen bestaan. De
bezigheid van deze is nieuws te verschaffen aan de nieuwsbladen.
Deze agentschappen zyn zöö yverig, dat het mogelyk zou wezen,
een nieuwsblad in Tokio uit te geven, zonder een staf van redac-
teuren of verslaggevers, en de bladen te vullen met kopyen der
nieuws-agentschappen. Dit agentschap-nieuws vindt men voorname-
lyk in de grootere bladen, aangezien er in de kleine veilen van de
Gele Pers zeer weinig ruimte over is. De J o r o d z o e byvoorbeeld
bestaat uit vier pagina’s, waarvan de laatste gevuld is met adver-
tenties. De eerste bladzyde bevat een kleinigheid van de redactie,
wat poezie en een gedeelte van een roman, alsook eenige adver-
tenties. De tweede pagina is gevuld met financieel, economisch en
algemeen nieuws met speciaal politiek nieuws. De derde pagina
bestaat uit belangryke, levendig-geschreven artikelen, handelende
over punten van algemeen belang, welke men veelal in het politie-
bureau heeft opgedaan. Het was de J o r o d zo e , die de couranten-
lezers in Japan het eerst met Dumas bekend maakte, tot wanhoop
van de overige bladen der Gele Pers, die niets konden vinden wat
zoo aantrekkelyk was om te verspreiden. Maar hoewel de gele
couranten veel verkoop hebben, zyn zy volstrekt niet van groot
gewicht, behalve onder de laagste Massen. De taak om de publieke
opinie te bewerken is bewaard voor de grootere couranten. Gelyk
hierboven gezegd, zyn vele staatslieden en leiders in de politieke
wereld uit de oefenschool van het couranten-bureau opgeklommen
to t officieele personen en leden van het Parlement. De Heer Joekio
Ozaki, gewezen Minister van Onderwys, tegenwoordig leider der
Constitutioneele party in het Huis van Afgevaardigden, was gedurende
verscheidene jaren journalist geweest;' evenzoo Baron Soeje-
matsoe, die verschillende gewichtige Kabinets-posten bekleed heeft
onder Markies Ito. De Heer Hara, een bekwaam staatsman van
de jongere school, vroeger redacteur der Os aka Maini t s j i , was
Minister van Yerkeerswezen in Markies Ito’s laatste Ministerie, en
de Heer Inoekai, die voorzitter van het Departement van Onderwys
was in Graaf Okoema’s laatste Kabinet, maakte zieh naam in de
journalistiek. De tegenwoordige hoofdredacteur van de Hot s j i ,
de Heer Minoera, is Vice-Minister van Yerkeersmiddelen geweest,
en de Heer Komatsoebara van de Osa ka Ma in et s j i onder-
scheidde zieh zeer in Markies Jamagata’s laatste Kabinet als Vice-
Minister van Binnenlandsche Zaken. Behalve dezen zyn er vele
even uitstekende staatslieden, die in de school der journalistiek
hun graad behaalden. Als daar zyn de Heer Tokoetomi van de
Kokoe m i n ; de Heer Asakina van de Ni tsj i -Ni tsj i ; de Heer
Koega van de Nippon; de Heer Sjinada van de Maini t s j i ; en
de Heer Oska van de Tsjoeo.
Voor altyd in de geschiedenis van Japan geacht en geeerd moet
de nagedachtenis wezen van den Heer Poekoezawa, den stichter
en redacteur van de Dj idj i . Hy heeft meer dan iemand anders
gedaan om de Japansche pers tot hare tegenwoordige hooge plaats
te verhelfen, van waar zy een gezag uitoefent, geevenredigd aan
het verstand van hare leiders.
De couranten in Japan worden gecontroleerd door de Pers-Wet,
doch dit wil niet zeggen dat zy hierdoor eenigermate in hunne
werkzaamheden belemmerd worden. Ik durf gerust zeggen, dat zy
in de practyk even liberaal is als in eenig ander land. Van het eene
jaar op het andere oefenen de couranten inderdaad vryelyk critiek
uit op de politiek en de houding der Regeering zonder dat er vrees
bestaat voor ambtelyke tusschenkomst. De eenige beperkingen, der
vryheid van de pers opgelegd, hebben betrekking op het ruchtbaar
maken van Staats- en militaire geheimen in tyden van onzeker-
heid. Vöördat deze beperking in werking treedt, wordt er echter
eene voorloopige aankondiging aan de pers gericht, zoodat er geen
gevaar bestaat, dat een patriotisch of rechtgeaard redacteur onver-
wachts in het net der wet zal verward raken.
Dames-Journalisten komen in Japan op den voorgrond en zyn
by den staf van verscheidene couranten te vinden. Volgens de
meening van een voornaam Japansch redacteur, zyn deze jonge
dames zeer knap als schryfsters over maatschappelyke onderwerpen
en als interviewers. Het is echter, myns erachtens, eene open
vraag of dames die zieh in de journalistiek begeven geen spyt
zullen hebben dat zy dezen beslisten stap gedaan hebben.