Het aangaan van nationale leeningen en het contracteeren van
andere verplichtingen ten laste van de nationale Schatkist zullen,
uitgezonderd diegene, waarin in de Begrooting wordt voorzien,
de toestemming van den Keizerlijken Landdag vereischen.
Artikel LXIII. De tegenwoordig geheven belastingen zullen, in
zooverre zij niet bij nieuwe wetten worden vervormd, volgens het
oude stelsel worden gelnd.
Artikel LXTV. De uitgaven en inkomsten van den Staat vereischen
de toestemming van den Keizerlijken Landdag, door middel
eener jaarljjksche Begrooting.
Alle uitgaven, zonder uitzondering, die de in de titels en Paragrafen
der Begrooting toegekende sommen overschrpden of die in
de Begrooting niet zpn voorzien, zullen later de goedkeuring van
den Keizerlijken Landdag vereischen.
Artikel LXY. De Begrooting zal eerst aan het Huis der Yolks-
vertegenwoordigers worden voorgelegd.
Artikel LXVL De uitgaven van het Keizerljjke Huis zullen elk
jaar worden bestreden uit de nationale Schatkist, volgens het
tegenwoordige voor dezelve vastgestelde bedrag en zullen niet de
toestemming daartoe van den Keizerlijken Landdag vereischen,
uitgezonderd in geval eene vermeerdering daarvan noodzakelijk
wordt gevonden.
Artikel LXVII. Die reeds vastgestelde uitgaven, die krachtens de
Grondwet gegrond zijn op de aan den Keizer behoorende bevoegd-
heden en zoodanige uitgaven als ontstaan kunnen zijn door
kracht van wet of die behooren tot de wettelijke verplichtingen
der Regeering, zullen door den Keizerlijken Landdag noch ver-
worpen noch verminderd worden zonder de medewerking der
Regeering.
Artikel LXYTTT- Ten einde aan bijzondere vereischten tegemoet
te komen, kan de Regeering de toestemming van den Keizerlijken
Landdag vragen tot een zeker bedrag als een Voortdurend Ponds
van Uitgaven, voor een van te voren vastgesteld aantal jaren.
Artikel LXIX. Ten einde tekorten aan te ’vullen, welke onver-
mijdelijk zjjn op de Begrooting en tegemoet te komen aan in
dezelve onvoorziene vereischten, zal op de Begrooting worden voorzien
in een Reservefonds.
Artikel LXX. Wammer de Keizerlijke Landdag wegens den uit-
wendigen of inwendigen toestand des lands niet kan worden bjjeen-
geroepen, kan de Regeering, in geval van dringende noodzakelijkheid
voor de handhaving der openbare veiligheid, alle noodige financieele
maatregelen nemen door middel eener Keizerlijke verordening.
In het in de voorgaande clausule vermelde geval zal de zaak aan
het oordeel van den Keizerlijken Landdag in diens eerstvolgende
zitting worden onderworpen en zijne goedkeuring daarop worden
verkregen.
Artikel LXXI. Wanneer de Keizerlijke Landdag niet over de
Begrooting heeft gestemd of wanneer de Begrooting niet tot stand
is gekomen, zal de Regeering de Begrooting van het voorgaande
jaar ten uitvoer leggen.
Artikel LXXII. Het slot van rekening der Staatsuitgaven en
-inkomsten zal worden geverifleerd en bevestigd door de Reken-
kamer en het zal door de Regeering aan het oordeel van den
Keizerlijken Landdag worden onderworpen, te zamen met het
verificatieverslag van gezegde Karner.
De organisatie en competentie der Rekenkamer zal afzonderlijk
worden bepaald.
Hoofdstuk VII. — Supplémentaire Regelen.
Artikel LXXIH. Wanneer het in de toekomst noodzakelijk is
geworden de voorzieningen dezer Grondwet te herzien (amendeeren),
zal een ontwerp te dien effecte aan het oordeel van den Keizerlijken
Landdag bij eene Keizerlijke order worden onderworpen.
In het bovenstaande geval kan geen van beide Huizen het debat
openen, tenzÿ niet minder dan tweederde van het geheele aantal
leden aanwezig zjjn; en geene. herziening (amendement) kan worden
aangenomen, tenzÿ eene meerderheid van niet minder dan tweederde
der aanwezige leden wordt verkregen.
Artikel LXXIY. Yan geene wÿzigingen der Huiswet zal worden
vereischt dat zÿ onderworpen worden aan de beraadslaging van
den Keizerlÿken Landdag.
Geene voorziening van deze Grondwet kan door de Keizerlÿke
Huiswet worden gewÿzigd.
Artikel LXXY. Geene wÿzigingen kunnen in de Grondwet of in
de Keizerlÿke Huiswet worden ingevoerd gedurende den tÿd van
een Regentschap.
Artikel LXXYI. Bestaande wettelÿke voorschriften — zooals
wetten, regelingen en verordeningen of bÿ welke namen zÿ ook
genoemd mögen worden — zullen zoover zÿ niet in strÿd zÿn met
deze Grondwet, van kracht blÿven.
Alle bestaande contracten of Orders die de Regeering verplichtingen
opleggen en die in verband staan met de uitgaven, zullen vallen
binnen het bereik van de Artikelen LXVI en LXYII.