ring haro betalingen aan de inboorlingen te doen in Japansche
zilveren munten (jens) en bankbiljetten, en zoo werd de toestand
van het Pormosaansche geldstelsel plotseling verstoord door de
instrooming van een nieuw element. De inboorlingen waren bljj
genoeg de nieuwe zilveren stukken uit Japan te ontvangen en gaven
er de voorkeur aan boven alle andere toen in omloop zpnde munten,
maar van het gebruik van bankbiljetten bezat de inlandsche
bevolking niet het flauwste denkbeeid. Als een gevolg kwam er
spoedig een waardeerbaar verschil in den betrekkelÿken prps van
zilver tot bankpapier, door knap beheer van de zpde van de Bank
van Japan; deze neiging overkwam men na eene wjjle, en de gel-
delijke gesteldheid op het eiland kwam geleidelpk identisch te zpn
met die van het moederland, ofschoon in die période van de geschie-
denis der kolonie geene bepaalde regelingen aangaande den geldS'
omloop waren gemaakt. In den loop der tpden werden eene muntwet
en eene aanvullings-muntwet voor het geheele Rÿk door den Landdag
aangenomen en na het ontvangen van Keizerlpke bekrachtiging,
den 26sten dag van Maart 1897 afgekondigd. De hervorming van
den geldtoestand op Formosa werd zoodoende noodzakelpk, en
verscheidene bijeenkomsten der Bÿzondere Commissie, benoemd
om de kwestie te overwegen, werden gehouden. De Keizerljjke
Regeering wenschte den gouden standaard toe te passen op de
zaken der kolonie, evenals op die van het moederland, maar de
op het eiland Formosa heerschende economische toestanden sloten
dit uit, niet alleen omdat de inboorlingen niet gewend waren aan
het gebruik van gouden munten, maar ook omdat handelsbetrek-
kingen met China en andere zilverlanden, negen-tiende van alle
landen omvattende waarmee Japan handelsbetrekkingen heeft, en
de betaling van Chineesche arbeiders, dwongen voor het oogenblik
tot de vasthouding van eene zilveren dollar-munt. Gestempelde
zilveren 1-jen-munten werden daarom in gebruik gebracht als wettig
betaalmiddel op Formosa, en genieten daar onbeperkten omloop,
volgens den marktprps, die officieel wordt bepaald en periodiek
bekend gemaakt door de Formosaansche Regeering.
De bestaande geldelyke toestand in de kolonie kan daarom aldus
worden opgesomd *) :
1. Dat de fa c to de wettige standaard op Formosa is het
gestempelde Japansche zilveren 1-jen-stuk.
’) Sedert het nitbreken van den oorlog met ßueland en de daarnit volgende
behoefte aan zilveren munten in Korea en Mantejoerije door de Japansohe
troepen, verwacht men dat het mogelijk zal zijn partij te trekken van de
gelegenheid en den gouden standaard op Formosa in te stellen. A. S.
2. De Bank van Formosa heeft de bevoegdheid biljetten uit te
geven tegen eene reserve van zilver en eerste-klasse zekerheden
tot eene grens van £ 500.000, wordende £ 200.000 van die reserve
door de Regeering verstrekt.
3. Dat alle vreemde munten, geljjk hiervoor gezegd, geheel naar
de waarde aan zilver worden gebruikt.
Bp de uitvoering van hare versehillende hervormingsmaatregelen,
heeft de Japansche Regeering alles en alles aan Formosa sinds
de overdracht in 1895 de som van £ 18.112.000 uitgegeven. In
deze opfere zijn echter begrepen £ 8.326.000 voor militaire uit-
gaven, zoodat de algemeene uitgaven, zooals reeds werd aan-
getoond, hebben bedragen £ 9.786.000. Daar de zware lasten
voor militaire verrichtingen hebben opgehouden, kwam voor het
laatste belastingjaar deze post in de rekeningen voor met niet
meer dan £ 782.000 voor de twaalf maanden, en het zal
waarschpnlpk in volgende Begrootingen nog vorder worden ver-
minderd.
Yan £9.786.000 aftrekkende de uitgaven voor openbare werken,
nl. £3.072.000 en de totale som der inkomsten, £5.930.000, vinden
wp dat de netto-kosten aan het moederland voor burgerlpk bestuur
zpn geweest £784.000 of £112.000 per jaar. Als men de opper-
vlakte der kolonie rekent, ruim 40.000 KM.*, waren de gemiddelde
uitgaven eene kleinigheid over f 33 jaariijks per KM.1, een
merkwaardig laag bedrag, wanneer men alle de nadeelen aan de
economische regeering eener nieuwe kolonie bpkomstig, billijk
overweegt.
Het subsidie, waarop reeds is gewezen, zal van jaar tot jaar
worden verminderd, naarmate de kolonie kracht wint en van
£694.000 in 1896 viel het totaal in 1901 tot £ 238.000. Omgekeerd
groeiden de Formosaansche inkomsten aan van £ 271.000 in 1896
tot zesmaal dat bedrag, nl. £1.637.000 in 1901, en men berekent
dat tegen 1910, zoo niet eerder, de kolonie geheel zelf-onderhoudend
zal zpn. De nieuwe opname der landerijen heeft reeds £ 100.000
gevoegd bp de jaarlpksche inkomsten, ofschoon vooralsnog maar
gedeeltelpk ten uitvoer gelegd, en na 1905, wanneer de nieuwe
regelingen volle uitwerking zullen hebben, zal de toevoeging aan
het inkomen der kolonie uit deze bron ten minste £ 200.000 per
jaar meer zpn.
De vermelding van een jaarlpksch subsidie schpnt op het eerste
gezicht de voorstelling te niet te doen, dat Formosa reeds een
voordeel aan de moederlandsche Regeering afwerpt. Toch kan het
feit zonder moeite worden vastgesteld. Groote voordeelen worden
verkregen uit den onderlingen handel tusschen de kolonie en het