Bokoe-ei-ko stelde nu voor, met de geheele Koninkiyke Familie te
verhuizen naar de haven van Kokwa en daar te wachten op Japansche
versterkingen, aangezien de 3000 Chineesche Soldaten niet lang
werkeloos zouden bljjven en men op de 2000 Koreaansche Soldaten
niet vertrouwen kon. Kin-in-sjokoe, wien de post van Minister van
het Koninkljjk Huis was aangeboden, had dat aanbod reeds ge-
weigerd en ging tot de Chineesche party over. Maar de Koningin
wenschte naar het hoofdpaleis terug te keeren en Takezojé keurde
ook Bokoe-ei-ko’s denkbeeid af en zoo trok dus de Koninklijke
Familie weer hare gewone verblÿfplaats binnen in den avond van
den dag, volgende op den c oup d’état .
Den volgenden dag, 6 December 1884, heerschte er eene schjjn-
bare kalmte over geheel Korea en het Nieuwe Tjjdperk scheen
luisterrjjk te zÿn begonnen. Takezojé vroeg thans verlof met de
Japansche Soldaten heen te gaan, maar de Koning verzocht hem
dringend nog langer te blÿven. De Ministers van het Kabinet waren
bÿeen in ’sKonings tegenwoordigheid en bepraatten het G-roote
Besluit, hetwelk zou worden uitgevaardigd, als merkteeken van
het begin der Hervormde Regeering, toen, des namiddags te ongeveër
3 uur, plotseling en dichtbjj een donderend geraas werd gehoord.
De Chineesche commandanten Go-tsjio-joe en En-sei-gai hadden
van ’s morgens af verscheidene malen gevraagd door den Koning
in persoon te worden ontvangen, maar daar zjj even vaak waren
afgewezen, vuurden zjj nu een salvo af tegen de Koreaansche en
Japansche Soldaten, en baanden.zich met geweld eenen weg door
de Senin Poort. Een tweede en derde salvo werd ook afgevuurd en
de kogels bereikten ’sKonings verblÿf. Kapitein Moerakami gaf nu
den Japanschen Soldaten last, het vuur te beantwoorden; wat zjj
met groote juistheid deden en tachtig Chineezen op de plaats
doodden. De Koreaansche Soldaten gingen öf op de vlucht 6f zjj
liepen over naar de Chineesche gelederen. Het geheele inwendige
van het Paleis bood thans tooneelen aan van onbeschrjjfeljjke ver-
warring; en daar de arme Koning van den eenen hoek naar den
anderen vluchtte om veilig te zjjn, had Takezojé groote moeite
hem op te sporen. Ongelukkig viel de moeder van den Koning,
voor wie de zoon altjjd de meeste genegenheid getoond had, in
handen der Chineezen eu der Koning drong er nu op aan, naar
hare zjjde over te gaan, gebeure wat wil. Hjj wilde niet langer
luisteren naar Takezojé’s vertoog, dat hjj zieh niet in persoon
moest vertoonen op plaatsen, zoo dicht bjj de Chineesche en
Koreaansche Soldaten; en daar deze laatsten met vuren niet zouden
ophouden, zoolang er Japansche Soldaten om den Koning waren,
besloot Takezojé nu met alle zjjne mannen terug te trekken, louter
uit noodzakeljjkheid den Koning voor het grootste van alle onheilen
te behoeden. Takezojd en zjjn gevolg, en de Koreanen — Bokoe-ei-ko,
Kin-giok-kin, Djo-ko-han enz. — verzamelden nu de 130 Japansche
Soldaten om zieh heen en baanden zieh eenen weg naar het
Qezantschapsgebouw, hetwelk zjj bevonden goed verdedigd te zjjn
door de daarin gevluchte Japanners. Maar het gebrek aan voedsel
dwong spoedig de binnenzjjnden het tegen het vuur der Koreanen
op te ge ven en terug te trekken naar Ninsen. Yan hier rapporteerde
Takezojo het geheele incident naar Japan.
In Seoel kwamen de overgeblevenen der Chineesche partjj den
volgenden dag uit hunne schuilhoeken, herstelden den ouden
regeeringsvorm en doodden of vergiftigden alle overbljjvende partjj-
genooten der „Kin”- en „Bokoe”-rebellen, zooals de Japansche
partjj thans genoemd werd, naar de stamnamen der leiders; en
naar Koreaansch recht werden alle onschuldige verwanten der be-
schuldigden met den dood gestraft, vele vrouwen en kinderen
daaronder begrepen. De Koning vaardigde zelf de bevelen ter ver-
volging en bestraffing uit. .
Het nieuws van de troebelen bereikte Japan den 13den December
1884 en de woede van het volk, vooral van de militairen, was
groot. De meeningen der Ministers van het Kabinet waren wederom
verdeeld tusschen vrede en oorlog en van Fransche zjjde kwamen
aanbiedingen gemeenschappelijk te handelen, zoo Japan den oorlog
verklaarde aan China. Moesten wij echter met China of met Korea
de kwestie regelen? De Koning van Korea was het, die om be-
scherming had gevraagd en het waren de Chineesche Soldaten, die
hadden gevuurd op den Koning en de hem beschermende Japansche
Soldaten; maar de Koning ging later over naar Chineesche
zjjde en liet toe, dat het Japansche Gezantschapsgebouw werd
verbrand en de in Korea overbljjvende Japansche onderdanen
werden afgemaakt Ä het möge zjjn tegen zjjnen wil, maar zeker
in zjjnen naam. Daaroru hadden wjj met beiden de rekening te
vereffenen.
Onze Regeering besloot den 22sten December G-raaf Inooeje als
Bjjzonder Afgezant naar Korea te zenden. De Chineesche Gezant in
Tokio deelde aan ons Departement van Buitenlandsche Zaken
mede, dat zjjne Regeering Go-dai-tsjo als Commissaris naar Korea
zond; en aan Burggraaf Admiraal Enomoto, onzen Gezant aan het
Hof van Peking, werd gelast, het Tsoeng-li-Jamen te vragen, aan
den Commissaris volmacht te geven, opdat hjj, eenmaal te Seoel
aangekomen, daar in onderhandeling zou kunnen treden met het
Japansche Gezantschap, te zamen met de Koreaansche Regeering.
De Regeering te Peking weigerde echter dit toe te staan, onder