programma’s der middelbare scholen over geheel Japan geljjk,
maar aan de hoogere scholen vindt men drie verschillende afdeelingen
of cursussen, en de hoogere scholen vormen den schakel tusschen
de middelbare scholen en de Universiteiten. De hoogere scholen
kunnen dus beschouwd worden als de voortzetting, of liever als
het aanvullend onderricht der middelbare scholen; en middelbaar
onderwijs in Japan kan gezegd worden aan alle leerlingen gedurende
de vijf eerste jaren gemeen te zijn, terwjj] het in drie cursussen
gesplitst is gedurende de drie laatste jaren.
Candidaten voor de toelating moeten over de zeventien jaar
wezen en de middelbare school doorloopen hebben of denzelfden
graad van bekwaamheid bezitten. Eenigen van de leerlingen zijn
in de kost op de school, terwijl de anderen externen zijn. De
directeuren en leeraren zjjn ambtenaren van den Staat. Onder de
leeraren van vreemde talen zijn meer dan twintig vreemdelingen,
die hunne eigen taal onderwjjzen. In 1903 waren er 4781 leerlingen,
875 gegradueerden en 301 leeraren. De uitgaven bedroegen
£ 106.090.
De Eeizerlijke Universiteit bestaat uit de Universiteitshal]) en
de faculteiten. De Universiteitshal is ingesteld om oorspronkelijk
onderzoek in kunsten en wetenschappen te vergemakkeljjken, en
de Colleges dienen voor onderricht, theoretisch en practisch, in de
speciale studievakken. Er worden twee Universiteiten door den
Staat onderhouden, de eene te Tokio, de Eeizerlijke Universiteit
van Tokio geheeten, en de andere te Kioto, de Keizerlijke Universiteit
van Kioto.
De Keizerlijke Universiteit van Tokio omvat zes faculteiten,
namelijk rechten, geneeskunde, ingenieurswetenschap, letteren,
natuurwetenschap en landbouwkunde; die van Kioto vier, namelijk
rechten, geneeskunde, letteren, natuurwetenschap en ingenieurswetenschap
*). Twintig jaar geleden waren de meesten der Professoren
uit Europa en Amerika beroepen, doch heden ten dage zijn de
Japansche docenten in de meerderheid, zoodat het aantal der vreemde
Professoren minder dan tien is. De inheemsche Professoren zijn
voomamelijk dezulken die, na aan de Universiteit gegradueerd te
zijn, verscheiden jaren in het buitenland gestudeerd hebben, met
uitzondering van degenen die Japan en China betreffende vakken
onderwijzen.
De bezetting van de Universiteit kan gerust de vergelflking met
*) De Engelache term ia „Univeraity Hall”, dat eigenlijk onvertaalbaar ia,
daar de inrichting onzer Univeraiteiten eene geheel andere ia. V e b t .
3) Dna vijf, niet vier.
die van de beroemde Universiteiten in Europa en Amerika door-
staan, en het onderwijs Staat ook even hoog.
Candidaten voor toelating tot een der faculteiten moeten gegradueerden
zijn van de hoogere scholen of zij die bekwaamheden
minstens met dezen gelijkstaande bezitten; het is derhalve
duidelijk, dat alleen degenen welke gedurende veertien jaren
opleiding ontvangen hebben, namelijk. zes op de lagere, vijf op
middelbare en drie op hoogere scholen, de Keizerlijke Universiteiten
kunnen bezoeken. Candidaten voor toelating tot de Universiteitshal
moeten dus gegradueerden zijn van de faculteiten, of zjj die
gelijkstaande bekwaamheden bezitten.
Graden worden verleend aan hen die oorspronkelijke onder-
zoekingen in kunst en wetenschappen gedaan, en voorgeschreven
examens aan de Universiteitshal afgelegd hebben. De studiecursus
loopt over vier jaren voor Studenten in de rechten en de geneeskunde,
en drie jaren voor Studenten van de overige faculteiten. In afwijking
van Europeesche Universiteiten, hebben de Studenten een geregeld
voorgeschreven studiecursus te volgen, met enkele vakken ter keuze.
De Voorzitters der Keizerlijke Universiteiten hebben toezicht op
alle aangelegenheden der Universiteit, met een directeur in elke
faculteit. Er zijn over de 100 leerstoelen aan de Keizerlijke Universiteit
te Tokio; iedere leerstoel is bezet door een professor; het
aantal leerstoelen aan de Universiteit van Kioto is ietwat minder.
In 1903 waren er 4076 Studenten, 716 gegradueerden der Colleges,
44 gegradueerden van de Universiteitshal, en 349 leden der faculteiten.
De uitgaven bedroegen £ 238.303.
Bijzondere scholen zijn inrichtingen aan hooger onderwijs in
kunsten en wetenschappen gewijd, met uitsluiting van de Keizerlijke
Universiteiten, hoogere scholen en technische scholen. De
speciale Staatsscholen zijn: vijf bijzondere geneeskundige scholen,
eene school voor vreemde talen, eene school voor sehoone kunsten,
en eene muziekacademie. Van de bijzondere scholen die door de
plaatselijke besturen of door particulieren zijn opgericht, maken
die voor geneeskunde, rechten en letteren de meerderheid uit. In
het algemeen gesproken, duurt de studietijd ten minste drie jaren.
Candidaten voor admissie tot de bijzondere scholen moeten gegradueerden
zijn van middelbare scholen of hoogere meisjesscholen,
of zij die gelijkstaande bekwaamheden bezitten. In 1903 waren er
57 bijzondere scholen, omvattende 45 private instellingen, met
14.573 leerlingen en 1971 gegradueerden. De uitgaven van de
staats- en plaatselijke bijzondere scholen bedroegen respectievelijk
£ 42.440 en £ 22.865.
Het doel van technische scholen is het noodige onderricht te ver-
18