Hoofdstuk XIII. — P etities.
Artikel LXII. Alle door lieden aan een van beide Huizen
gerichte petities zullen door de tusschenkomst van een lid worden
ontvangen.
Artikel LXIII. Petities zullen in elk van beide Huizen tot
onderzoek door de Commissie voor Petities worden toegelaten.
Wanneer de Commissie voor Petities overweegt, dat eene petitie
niet in overeenstemming is met de gevestigde regels, zal de Yoor-
zitter ze terugzenden door het lid, door wiens bemiddeling ze
oorspronkelijk werd aangeboden.
Artikel LXPV. De Commissie voor Petities zal eene lyst samenstellen,
waarop de hoofdpunten van elke petitie zullen worden
aangeteekend, en zal eens per week aan het Huis verslag doen.
Wanneer er om gevraagd wordt door een byzonder verslag der
Commissie voor Petities of door niet minder dan dertig leden van
het Huis, kan elk van beide Huizen overgaan tot beraadslagen
over de zaak der petitie in kwestie.
Artikel LXY. Wanneer een van beide Huizen by stemming
aanneemt eene petitie niet ter zijde te leggen, zal de petitie dan
aan de Regeering worden gezonden, te zamen met eene memorie
van het Huis daarover; en het Huis kan, naar omstandigheden,
een verslag van de Regeering daarover verzoeken.
Artikel LXYI. Geen van beide Huizen kan eene door eenen
gemachtigde aangeboden petitie ontvangen, uitgezonderd wanneer
zulk een gemachtigde eene by de wet erkende persoon is.
Artikel LXVH. Geen van beide Huizen kan petities ontvangen
om de Grondwet te herzien.
Artikel LXVIH. Petities zullen in den vorm en den styl van
eene bede zyn. Geene petitie, welke niet als zoodanig is betiteld
of die niet overeenkomt met den behooriyken vorm en styl, zal
door een van beide Huizen worden ontvangen.
Artikel LXIX. Geen van beide Huizen kan eene petitie ontvangen,
die oneerbiedige woorden bevat jegens de Keizeriyke Familie
of van beleediging tegen de Regeering of het Huis.
Artikel 1.XX. Geen van beide Huizen kan petities ontvangen,
die zieh mengen in de rechtsbedeeling of administratieve rechts-
gedingen.
Artikel LXXI. Beide Huizen zullen afzonderiyk petities ontvangen
en zullen zieh in zulke zaken niet met elkaar bemoeien.
Hoofdstuk XIV. — De betrekkingen tusschen de
Huizen en het v o lk , de Regeeringskantoren
en plaatselijke vergaderingen.
Artikel LXXII. Aan geen van beide Huizen is vergund kennis-
gevingen aan het volk uit te vaardigen.
Artikel LXXIII. Aan geen van beide Huizen is vergund, voor de
voortzetting van een onderzoek, personen op te roepen of een lid
aan te wyzen zieh buiten de begrenzingen van het Huis te begeven.
Artikel LXXIV. Wanneer een van beide Huizen voor onderzoe-
kingen de Regeering vraagt om noodige verslagen of stukken, zal
de Regeering het ter wille zyn, mits zulke verslagen of stukken
niet betrekking hebben op eenige geheime zaak.
Artikel LXXV. Anders dan de Staatsministers en de gedelegeerden
der Regeering kan geen van beide Huizen eenige correspondentie
voeren met eenig Regeeringskantoor of met eenige plaatseiyke ver-
gadering.
Hoofdstuk X V . — Ontslag nemen en bezwaren tegen
de eigenschappen v an leden.
Artikel LXXYI. Wanneer een lid van het Huis der Yolksverte-
genwoordigers benoemd is tot lid van het Huis der Pairs of eene
ambteiyke aanstelling heeft ontvangen, welke hem by de wet onbe-
kwaam maakt lid te zijn, zal hij beschouwd worden als ontslag
te hebben genomen.
Artikel LXXYII. Wanneer een lid van het Huis der Volksverte-
genwoordigers een der door de kieswet vereischte eigenschappen
van verkiesbaarheid heeft verloren, zal hy beschouwd worden als
ontslag te hebben genomen.
Artikel LXXYIII. Wanneer in het Huis der Yolksvertegenwoor-
digers een bezwaar wordt geopperd wat betreft de eigenschappen
van een zyner leden, zal eene Bijzondere Commissie worden benoemd
om de zaak te onderzoeken op eenen nader aangegeven dag,
en het besluit van het Huis zal genomen worden na ontvangst van
het verslag der gezegde Commissie.
Artikel LXXIX. Steeds wanneer in een gerechtshof wetteiyke
handelingen in zake een verkiezingsgeding aangevangen zyn, kan
het Huis van Yolksvertegenwoordigers niet naar dezelfde zaak
onderzoekingen instellen.
Artikel LXXX. Totdat de ongeschiktheid van een lid bewezen
is, zal hy noch zynen zetel, noch zijne stem in het Huis verliezen.