UITVOEREN.
1893. 1903.
Katoenen g a r e n s ......................... 1.00 530.94
S ig a re tte n ............................. 1.00 69.26
P a p i e r ....................................... 1.00 1 44.80
Groene thee ............................. 1.00 4.75
Z o u t ......................... 1.00 5.86
B i e r ................................... *1.00 7.76
S a k é ............................. 1.00 15.40
K am fe r......................... 1.00 2.70
Men th o lk rista llen.................... 1.00 14.68
Z w a v e l......................... 1.00 3.96
Köper.................... 1.00 9.21
IJzerwaren......................... 1.00 15.61
Bontwaren.................... 1.00 5.25
Ruwe zijde.................... 1.00 2.64
Haboetai (zijden weefsel) . . , 1.00 8.72
Kaiki (zijden weefsel).................... *1.00 4.28
Grijze sh irtin g s .................... *1.00 13.31
T h e ek le ed en .................... *1.00 42.22
Katoenen onderhemden . . 1.00 5.94
H a n d d o e k e n .................... *1.00 4.94
B ö rstels............................. *1.00 7.53
Klokken............................. *1.00 4.56
K o r a a l .................................. 1.00 18.91
Lampen........................................ *1.00 2.32
Stroovlechten. . . . . . . . 1.00 10.01
*Hiervoor zijn de hoeveelheden van 1896 genomen.
Daar de meeste der bovenvermelde goederen diegenen zjjn welke
plachten te worden ingevoerd uit vreemde landen niet vele jaren
geleden, toonen deze verhoudingen niet alleen aan den vooruit-
gang in die takken van den uitvoerhandel, maar in veel hoogeren
graad hunne industrieele ontwikkeling in het binnenland.
Ons wendende naar den kant van den invoer, toonen dehandels-
cjjfers van 1903 aan, dat bflna 60 pct. van den totalen invoer-
handel behoort tot zes artikelen — dat zjjn: ruwe katoen,
20.7 pct.; rjjst, 16.4 pct.; suiker, 6.6 pct.; wollen goederen, 5.1 pct.;
kerosene, 3.6 pct.; tJzerwaren, 6.9 pct. Behalve deze zjjn
machinerieön, machines, katoenen goederen, meststoffen, drogeryen,
verven, kleurstoffen, meel enz. de goederen waarvan Japan de
toevoer vraagt van vreemde landen.
Daar rjjst de voornaamste voedingsstof is, moet worden opgemerkt
dat de invoer daarvan, welke 1 2 .000.000 pikol beliep in
het laatste jaar, zonder twjjfel te wüten was aan het zeldzaam
siechte gewas in 1902 en dat volgens de ervaring der voorafgaande
negen jaren het gemiddeld tekort van den binnenlandschen aanvoer
2.500.000 pikol was.
De getallen van 1903 nemende en de invoeren naar en uitvoeren
uit Japan rekenende, zijn zjjne handelsbetrekkingen met het
buitenland in de volgende verhouding:
Percentage.
Groot-Bri ttanniS en Britsche K olonien ....................................31.5
Vereenigde Staten van Amerika en Filippijnen . . . . 22.1
C h i n a ....................................................................................................18-2
Frankrijk en F ra n s ch -In d iS ................................................ 9.9
D u its c h la n d ................................................................................... 5.3
K o r e a ............................................................................................. 3.4
Holland en Nederlandsch-IndiS............................................ 2.1
R u s l a n d ......................................................................................... L9
ItaliS 1-9 .
B e lg i e .............................................................................................
Oostenrijk-Hongarije..................................................................... 0.8
Andere la n d e n ............................................................................... S®
T o t a a l ..................... 100.0