3de Klasse. De maatstaven op inkomsten, niet behoorende tot
de twee voorgaande klassen, bewegen zieh v a n ts/ 1000 op inkomsten
van of over de 100.000 jen tot ‘Viooo °P inkomsten van of over
de 300 jen.
De belangrijkste punten der herziene wet zÿn:
De belasting wordt gelegd op rechtspersonen. Als gevolg van de
herziening der tractaten, wordt de belasting niet alleen op de
onderdanen van het l'ijk gelegd, maar ook op vreemdelingen die
gedurende meer dan een jaar domicilie of verblÿf gehouden hebben
in plaatsen binnen het rÿk waar deze wet van kracht is. Personen
niet woonachtig of verblÿf houdende binnen het rÿk, maar eigendom
of handel, bedrijf of bezigheid hebbende op plaatsen binnen het rÿk,
zÿn verplicht tot het betalen van inkomstenbelasting, doch alleen
voor het daaruit voortvloeiende inkomen. Inkomsten uit bouwland
worden berekend naar het gemiddelde der inkomsten gedurende de
drie voorgaande jaren.
Green inkomstenbelasting wordt geheven op de volgende inkomsten :
1. Traktementen van personen behoorende tot de land- of zee-
macht in tijd van oorlog.
2. Pensioenen aan gewonden of invalieden.
3. Geld ontvangen voor reiskosten of onderwijskosten, en wette-
lflke gratifleaties aan weduwen en weezen, enz.
4. Het inkomen van rechtspersonen, wier doel niet is met hun
bedrijf winst te behalen.
5. Toevallige baten niet voortkomende uit werken ondernomen
om winst te behalen.
6. Inkomsten gerealiseerd uit eigendom, of uit eene handels-
zaak, bedrijf of beroep in een vreemd land, of op plaatsen
waar de wet niet van kracht is, behalve het inkomen van een
rechtspersoon die zÿn hoofdkantoor heeft in eene plaats waar deze
wet van kracht is.
7. Dividenden ontvangbaar van een rechtspersoon op wien de
inkomstenbelasting rust onder deze wet.
In 1887—’88 was de opbrengst van de inkomstenbelasting 527.724
jen; in 1 8 9 7 - ’98 was die 2.095.092 jen, en in 1 9 0 3 - ’04
7.412.801 jen.
De belasting op saké heeft aanmerkelÿke veranderingen ondergaan
sedert ze in 1871 ingevoerd werd. Er zÿn vÿf soorten van saké,
die onder deze belasting vallen. Het zÿn Sei s joe (gezuiverde
saké), Mi r in (zoete saké), S j i r o z a k é (witte saké), Meisjoe
(eene soort van gemengde saké), Da k o e s j o e (ongezuiverde of
troebele saké).
In 1901 was de maatstaf van belasting als volgt:
Sei s j oe, Dak o es j o e , S j i r o z a k e , of
Mi r in, minder dan 1 0 graadalcoholbevattende,
en Sj o t soe , die bereid wordt uit zoete aard-
appelen en minder dan 30 graad alcohol bevat 15 jen per kokoe.
S j o t s j o e , bevattende minder dan 45 graad
a l c o h o l ........................................................................ 1 6 » » »
In bovenstaande tabel wordt de kwantiteit alcohol aangeduid
door de percentage-alcohol van een specifiek gewicht van 0,7947
vervat in de oorspronkelÿke vloeistof bÿ eene temperatuur van 15° C.
Eene belasting zal geheven worden naar een maatstaf van 75 jen
voor ieder 1 percent pure alcohol, vervat in 1 kokoe van de
oorspronkelÿke vloeistof. In geen geval echter zal de maatstaf van
deze belasting dalen beneden 16 jen per kokoe.
In 1874 was de opbrengst van de saké-belasting 1.683.530 jen;
in 1883S ’84, 13.490.730 jen; in 1893, 16.637.436 jen; en in
1 9 0 3 -’04, 66.535.404 jen.
De s oja-belasting werd het eerst opgelegd in 1885 en in ') 1899,
en de maatstaven der belasting waren : Belasting op de toebereiding
van soja, 2 jen voor iedere kokoe van Moromi (grondsap voor
soja-bereiding) ; en voor Tamari (soja vöördat het uitgeperst is)
2 jen voor iedere kokoe die toebereid wordt. In 1900 werd de
belasting op soja voor huiselÿk gebruik ingesteld, waarvan de
maatstaf niet lager dan 1 jen en niet hooger dan 4 jen was.
Niemand mag meer dan 5 kokoe soja per jaar voor huisconsumptie
fabriceeren. In 1885 —’86 bedroegen de ontvangsten uit deze belasting
640.179 jen; in 1896, 1.463.073 jen; in 1 9 0 3 -’04, 3.444.034 jen.
De suikeraccijns, ingevoerd in 1901, is gelegd op suiker, melassen
of (fijne) stroop, afgeleverd aan eene fabriek, douanekantoor, of
entrepôt, met doel die voor binnenlandsch gebruik te bestemmen.
De maatstaven zÿn als volgt:
iste Klasse. Suiker en melassen beneden N°. 8 van den Hollandsehen
standaard, 1,00 jen per pikol.
2de Klasse. Suiker boven N°. 8 en beneden N°. 13 van den Hol-
landschen standaard, 1,60 jen per pikol.
3de Klasse. Suiker en stroop boven No. 15 en beneden N°. 20
van den Hollandschen standaard, 2,20 per pikol.
4de Klasse. Suiker en stroop boven N°. 20 van den Hollandschen
standaard 2,80 jen per pikol.
In 1903 —’04 was de opbrengst van deze belasting 7.184.637 jen.
De beursbelasting (op termÿnzakeD), na veelvuldige veranderingen
*) Een woord als „herzien” sohijnt uitgevallen te zgn. Ve b t .