onder hare leden de uitstekendste geleerden van dien tyd telde.
Het werk der Commissie werd echter niet voleindigd. Na dien tyd
zfln er meermalen Keizerlyke proclamaties uitgevaardigd, waarby
aan alle geslachten in het ryk bevolen werd hunne genealogische
lösten by het Gouvernement in te leveren, opdat deze in de
Ryksarchieven zouden kunnen worden opgenomen. Er werd bevolen
dat in deze lysten de naam van den eersten Yoorvader, alsook
die van den voorvader, van wien de kleine clan afstamde, alty'd
opgegeven moesten worden; en de lysten van hen die aanspraak
maakten tot eene adellijke clan te behooren, moesten door de hand-
teekening van het hoofd der geheele clan bevestigd worden. Onder
de regeering van Keizer Saja in het zesde jaar van het Konin-
tydperk, werd het „Register van Geslachtsnamen” of „Seisji-Rokoe”
samengesteld, waarvan een gedeelte nog in wezen is. Dit register
bestaat uit dertig deelen en bevatte 1182 geslachtsnamen. In dat
jaar werd „Kan Kei Djo” of het Bureau voor genealogisch Onder-
zoek ingesteld. Het bewaren van genealogische lysten en hunne
nauwkeurigheid werden als zaken van het hoogste gewicht beschouwd
in die tyden, en het verloren gaan of de vervalsching er van
leverden aan schryvers van romans en tooneelstukken overvlöedig
stof, evenals het onderwerp van verlies of vervalsching van testamenten
veelvuldig door Westersche schryvers te baat genomen wordt.
De invoering van „ko-seki”, huis-register, dagteekent van het
jaar 645 A. D., het eerste jaar van het Taika-ty dperk, toen groote
hervormingen in het regeeringsstelsel gemaakt werden.
Eerst in 1898, het 31ste jaar Meidji, begon de geschiedenis van
onze wets-registratie in het derde Stadium van ontwikkeling te
komen. De tegenwoordige wet, die in 1898 afgekondigd werd en
de vorige wet van 1871 verving, behoudt nog den naam van
„Koseki Ho” of de „Wet der Huisregistreering” , maar het karakter
van de wet heeft eene verandering ondergaan, noodzakelyk geworden
door den vooruitgang in den maatschappelyken toestand
des lands, want zy voorziet in het registreeren van den
i n d i v i d u e e l e n s t a t u s , . o f „miboen-toki”, als ook van degezins-
registratie.
Zoo ziet men, dat tot vöör körten tyd een huisgezin eene cor-
poratie en eene wettige eenheid in den Staat was. Doch sedert de
Restauratie van 1868 is het gezin-stelsel langzamerhand in onbruik
geraakt, zoodat op het oogenblik het huis zyn karakter als eorpo-
ratie geheel verloren heeft. Yroeger was het a ll e en het hoofd des
huizes, dat eene ambtsbetrekking kon bekleeden, in het leger dienen,
en eigendommen bezitten. Maar met de hervorming in het regeeringsstelsel
werd het ook anderen gezinsleden vergund, openbare
ambten te vervullen; by de hervorming der conscriptie-wet zy'n
zöowel het hoofd als de leden aan militaire verplichtingen onder-
worpen; terwyl met den vooruitgang van handel en nyverheid de
jongere leden het recht kregen, om staatsobligaties, fondsen en
aandeelen te bezitten, welke de wet thans als hun afzonderlyk
eigendom erkent. Ofschoon het huisgezin aldus zy’n corporatief be-
staan voor de wet verloren heeft, heeft het toch deszelfs karakter
als eenheid in de maatschappy behouden. Het nieuwe Burgerlyk
Wetboek, dat in 1898 in werking is getreden, veroorlooft leden
zieh van het gezin af te scheiden en een nieuw „zytak-huisgezin”
te vestigen met de toestemming van het hoofd des gezins. (Artikel
743 Burgerly'k Wetboek), want de wet erkent de richting van
maatschappelyken vooruitgang naar individualisme, doch tegelyker-
ty d stelt zij zorgvuldig bepalingen vast om het huisgezin te bestendigen.
In Artikel 744 is voorzien, dat „de wettige vermoedelyke erfge-
naam van de waardigheid van hoofd des huizes niet in een ander
huis overgaan of een nieuw huisgezin stichten mag, behalve in
gevallen waar de noodzakelykheid zieh voordoet voor de opvolging,
om den hoofdtak des huizes in stand te houden.” Een wettige
vermoedelyke erfgenaam is h e r e s n e c e s s a r i u s , daar op hem
de verplichting rust om als hoofd van het gezin op te volgen en
het onafgebroken voortbestaan van den familie-eeredienst te hand-
haven. Daarom kan hy of zij geen lid van een ander gezin worden
door huwelijk, aanneming of eene andere oorzaak, noch een eigen
huisgezin stichten, behalve waar de belangryker plicht om te
zorgen voor het onafgebroken voortbestaan van de vereering van
den hoofdtak des huizes zulk een’ stap noodig maakt.
Het Huwelijk.
De eerste oorzaak van de echtelyke erkenning van het huwelyk
als eene instelling is te zoeken in de voorouder-vereering. De Staat
erkende het huwelyk, en begon bepalingen te maken om het te
beschermen, omdat het beschouwd werd als een mi dde l om de
v e r e e r i n g der v o o r o u d e r s te b e s t e n d i g e n . Yoor de oude
wet was het eene zaak van wezenlyk belang, dat eene familie zieh
zou vereeuwigen, en het huwelyk was eene vereeniging van man
en vrouw, met het doel een opvolger te bekomen om het onafgebroken
voortbestaan der vooroudervereering te onderhouden. Het
was het middel om tot een doel te geräken,- en dat doel was de
continuiteit der sacra. Het werd als een van de grootste onge-
lukken die iemand konden overkomen, beschouwd, te sterven
zonder een zoon na te laten die de vereering van zyne voor