Artikel XXII. In geval het Regentschap moet worden op zieh
genomen door iemand uit de manneiyke leden der Keizerljjke Familie,
zal het gedaan worden in overeenstemming met de orde van
opvolging op den Keizerlijken Troon. Hetzelfde zal van toepassing
zijn op het geval van vrouwelijke leden der Keizerlijke Familie.
Art. XXIII. Een vrouwelijk lid der Keizerlijke Familie, die het
Regentschap op zieh zal nemen, zal er alleen eene zijn die geen
gemaal heeft.
Artikel XXIV. Wanneer wegens de minderjarigheid van het
naastverwante lid der Keizerljjke Familie of om eenig andere reden,
een ander lid het Regentschap op zieh heeft te nemen, zal de
laatste, by het meerderjarig worden van het bovenvermelde naastverwante
lid of na het verdwjjnen van de voorzegde oorzaak, zijnen
of hären post niet neerleggen ten gunste van iemand anders dan
van den Kotaisji of Kotaison.
Artikel XXV. Wanneer een Regent of iemand die zulks behoorde
te worden, Ijjdende is aan eene ongeneesiyke ziekte van geest of
lichaam of wanneer eenig andere gewichtige reden daarvoor bestaat,
kan de orde van het Regentschap worden veranderd, gehoord den
Keizerljjken Familie-Raad en den Geheimen Raad.
Hoofdstuk VI. — De Keizerlijke Gouverneur.
Artikel XXVI. Wanneer de Keizer een mindeijarige is, zal een
Keizerlijke Gouverneur worden benoemd om zieh te belasten met
zijn grootbrengen en zijne opvoeding.
Artikel XXVII. In geval geen Keizerljjk Gouverneur is genoemd
in het testament van den voorgaanden Keizer, zal de Regent er
eenen benoemen, gehoord den Keizerlijken Familie-Raad en den
Geheimen Raad.
Artikel XXVIII. Noch de Regent noch ddn van zijne afstamme-
lingen kan benoemd worden tot Keizerlpk Gouverneur.
Artikel XXIX. De Keizerlijke Gouverneur kan niet van zijnen
post worden verwijderd door den Regent, tenzij op raad van den
Keizerlijken Familie-Raad en op dien van den Geheimen Raad.
Hoofdstuk VII. — De Keizerlijke Familie.
Artikel XXX. De uitdrukking „Keizerlijke Familie” zal insluiten
de Keizerin-Grootmoeder-Weduwe, de Keizerin, de Kotaisji en zijne
gemahn, de Kotaison en zijne gemahn, de Keizerlijke Prinsen en
hunne gemalinnen, de Keizerlijke Prinsessen, de Prinsen en hunne
gemalinnen en de Prinsessen.
Artikel XXXI. Van Keizerlijke zonen tot Keizerlijke achter-
achter-kleinzonen zullen Keizerlijke manneiyke afstammelingen
Keizerlijke Prinsen worden genoemd, en van Keizerlijke dochters
tot Keizerlijke achter-achter-kleindochters zullen Keizerlijke vrouwelijke
afstammelingen Keizerlijke Prinsessen worden genoemd. Van
de vjjfde generatie nederdalende zullen de mannelijke afstammelingen
Prinsen worden genoemd, de vrouwelijke Prinsessen.
Artikel XXXII. Wanneer op den Keizerlijken Troon wordt opge
volgd door een lid van eene zijlinie, zal de titel van Keizerlijken
Prins of Keizerlijke Prinses in het bijzonder worden verleend aan
de Keizerlijke broeders en zusters, bijaldien zij reeds Prinsen of
Prinsessen zijn.
Artikel XXXIII. De geboorten, naamgevingen, huwelijken en
sterfgevallen in de Keizerlijke Familie zullen door den Minister der
Keizerlijke Huishouding worden bekend gemaakt.
Artikel XXXIV. Genealogische en andere aanteekeningen betrek
king hebbende op de aangelegenheid, vermeld in het voorgaande
artikel, zullen in de Keizerlijke archieven gehouden worden.
Artikel XXXV. De leden der Keizerlijke Familie zullen onder het
toezicht zijn van den Keizer.
Artikel XXXVI. W a n n e e r e e n Regentschap wordt ingesteld, zal de
Regent de toezichtmacht, in het voorgaande artikel bedoeld, uitoefenen.
Artikel XXXVII. Wanneer een hd, mannelyk of vrouwelijk, der
Keizerljjke Familie een minderjarige is en beroofd is geworden van
zijnen of hären vader, zal den ambtenaren van het Keizerlijk Hof
worden gelast zieh te belasten met zijne of hare opvoeding. Onder
zekere omstandigheden kan de Keizer hetzij den door zijne of hare
ouder gekozen voogd goedkeuren, hetzij een benoemen.
Artikel XXXVIII. De voogd van een lid der Keizerlijke Familie
moet zelf een hd daarvan en meerderjarig zijn.
Artikel XXXTX. Huwelijken van leden der Keizerlijke Familie
zullen beperkt zijn tot den kring der familie of tot zekere adehijke
families, bijzonderlijk bij Keizerlijke orders goedgekeurd.
Artikel XL. Huwelijken van de leden der Keizerlijke Familie zullen
onderworpen zijn aan de bekrachtiging des Keizers.
Artikel XLI. De Keizerlijke geschritten, welke de huwelijken van
leden der Keizerlijke Familie bekrachtigen, zullen het contrasign
dragen van den Minister der Keizerlijke Huishouding.
Artikel XLII. Geen lid der Keizerlijke Familie kan iemand als
zijnen zoon aannemen.
Artikel yr.TTT Wanneer een lid der Keizerlijke Familie wenscht
te reizen buiten de grenzen des lands, moet hij eerst de bekrachtiging
des Keizers verkrijgen.