maatschappij, maar ook tot persoonlykheden. Men moet ze niet
beschouwen als voorwerpen of instrumenten voor praktisch gebruik,.
maar als geheiligde wezens met gaven van geest en lichaam, die
vatbaar zyn voor oneindig groote ontwikkeling. Wy moeten de
vrouwen eerst opvoeden als persoonlykheden, dan als leden der
maatschappfl, en dan als vrouwen, of onze opvoeding zal nimmer
volmaakt wezen.
Ten slotte zal ik in het kort myn zienswijze over de plaats van
den godsdienst in de opvoeding der vrouw zeggen. Ik ben sterk
gekant tegen de methode van opvoeding door godsdienstige lieden
gevolgd, die een bepaalden godsdienst aan de Studenten van hunne
school trachten in te prenten, en in sommige gevallen het onderwys
schönen te gebruiken als een soort van lokaas om de jeugd.
tot hun godsdienst te bekeeren. Zulk een handelwijze zal eer kwaad
dan goed doen, zoowel aan de zaak van het onderwys als aan die
van den godsdienst. Onderwys en godsdienst behooren nimmer ver-
ward te worden. Ik kan echter evenmin goedkeuren de methode
van ongodsdienstig onderwys, waarin ongodsdienstige menschen
heil zoeken, die aan het gemoed der jonge Studenten de beginselen
van het athelsme trachten op te dringen en hun diets maken, dat
godsdienst niets is dan bygeloof en illusie. Het onderwys heeft geen
recht godsdienstige stelsels aan te vallen, en wanneer het zulks.
doet, gaat het buiten zyne eigenlyke sfeer. Het is niet goed, op
eene school meer tegen eenigen godsdienst te velde te trekken dan
dien te onderwyzen en te verbreiden. Wy moeten vermyden in deze
beide fouten te vervallen. Onderwijzers moeten een geest ?an ver-
draagzaamheid hebben jegens alle godsdiensten en de Studenten
volkomen vrijlaten iederen godsdienst, dien zy verkiezen, aan te
hangen; en tevens moeten zy hooge zedelyke levensbeginselen
inprenten, strevende naar zedelyke verhefflng der Studenten zonder
zieh te bemoeien met hun individueel geloof. Zulk onderwys zal er
op gerieht zyn om de overtuiging van de Studenten in de waar-
achtige en eeuwige waarheden te versterken en de onwezenlyke en
waardelooze bestanddeelen van hunne onderscheidene godsdiensten.
met rust laten. Zoo ver, en niet verder, kan het onderwyjs in het
godsdienstig onderricht gaan. De Universität voor Vrouwen Staat
vast op dit grondbeginsel. Het is geene godsdienstige inrichting als
zendelingsscholen, noch is zy ongodsdienstig, gelyk eenige van onze
Gouvernementsscholen. Een geest van verdraagzaamheid en Sympathie
jegens alle godsdiensten heerscht over de inrichting. Deze houding
moet, meenen wy, overal en in alle tijden aangenomen worden
door hen, die zieh aan het heilige werk van het onderwys wijden..
A ANHÄNGSELS.
A. DE KE1ZERLIJKE HUISHOUDING.
De Keizerlyke Troon van Japan, de genade des Hemels
genietende en van eeuwigheid immer durende in eene ongebroken
lyn van opvolging, is aan Ons overgedaan door opeenvolgende
regeeringen heen. De grondregelen van Onze familie werden eens
voor al vastgesteld ten tyde dat Onze voorvaderen de grondslagen
legdeu van het ryk, en zyn zelis heden ten dage even helder als
de hemelsche lichten. Wy verlangen nu de voorschriften Onzer
voorvaderen juister en uitdrukkelyker te maken en voor Onze
nakomelingschap eene Huiswet in te stellen, door welke Ons Huis
in immerdurende kracht zal worden gegrondvest en zyne waardig-
heid voor altyd zal worden gehandhaafd. Wy geven by deze, op
raad van onzen Geheimen Raad, Onze bekrachtiging aan deze
Keizerlyke Huiswet, om als een standaard te dienen, door welken
Onze afstammelingen zullen worden geleid.
Den l l den dag der 2de maand van het
22stejaar Meidji (11 Pebruari 1889).
DE KEIZERLIJKE HUISWET.
Hoofdstuk I. — Opvolging op den Keizerlijken Troon.
Artikel I. Op den Keizerlyken Troon van Japan zal worden
opgevolgd door mannelyke afstammelingen in de mannelyke lyn
van Keizerlyke voorvaderen.