ELFDE HOOFDSTUK.
De diplom a tie
DOOB
NAGAO ARIGA.
(Afgevaardigde van Japan op de Haagsche Conference).
INLEIDING.
De geschiedenis der buitenlandsche zaken van Japan in de eerste
jaren van het Nieuwe Tijdperk is zöö innig verbonden met de
politieke gebeurtenissen dier periode, dat eene korte vermelding
der laatste voor het goed begrijpen der eerste onmisbaar is.
De Tokoegawa-Regeering trad reeds in 1854 in diplomatieke
betrekkingen met de Yereenigde Staten, en beloofde toen de havens
van Sjimoda en Hakodate open te zullen stellen. Eene zelfde regeling
werd getroffen met Engeland en Rusland in hetzelfde .jaar, met
Holland in 1855 en met Frankryk in 1858. Maar de diplomatieke
stukken, die toen werden geteekend door de ambtenaren van den
Sjogoen en niet aan ratifieatie onderworpen waren, hadden alien
een tydelyk karakter, omdat hy er niet toe dorst overgaan zieh
formeel te binden zoo lang er veel oppositie bestond aan het
Keizerlijke Hof te Kioto en zelfs onder de Daimio’s of feodale land-
heeren, die rechtstreeks ondergeschikt waren aan den Sjogoen zelf.
Toen de wapenen van Engeland en Frankryk succes hadden
gehad in Zuid-China, verkreeg in 1857 de heer Townsend Harris,
Consul-Generaal der Yereenigde 'Staten, na groote moeilykheden
een gehoor by den Sjogoen en legde hem uit, dat het aan te
bevelen was, het eerst met de Yereenigde Staten officieel in
betrekkingen te treden voor een verdrag, opdat deze als bemiddelaar
zouden kunnen optreden, ingeval Engeland en Frankryk buiten-
sporige eischen mochten stellen, zwymeldronken van de pas behaalde
overwinning. Hiernaar werd geluisterd en op den 29sten Juli 1858
werd een verdrag van vriendschap en handel geteekend, bestaande
uit veertien artikelen, waarin beloofd werd de havens van Kana-
gawa en Nagasaki in 1859 te zullen openstellen, Niigata in 1860,
Hiogo in 1863 en concessiegronden te zullen vaststellen in Jedo
(1 Januari 1862) en Osaka (1 Januari 1863). Het stuk moest door
den Sjogoen voor of op den 4den Juli 1859 worden geratificeerd,
maar van te voren moest hy eerst de toestemming van den Keizer
te Kioto verwerven. De toestemming werd echter niet verleend,
en de datum der ratifieatie moest worden uitgesteld.
In Juni 1860 kwamen twee Amerikaansche oorlogsschepen in
Sjimoda, gevolgd door een Russisch oorlogsschip, en maakten
bekend, dat eerlang Engelsche en Fransche schepen ook ter plaatse
zouden zijn. Een zware druk werd uitgeoefend op de Sjogoen-
Regeering; zy bekrachtigde het verdrag met de Yereenigde Staten
z o n d e r de Kei z e r l y k e t o e s t emmi n g op den 208ten Juni
1860. Gelijke verdragen met Engeland, Frankryk, Holland, Pruisen
en Rusland werden niet lang daarna eveneens gesloten. Dat maakte
de anti-vreemdelingenparty vertoornd en er volgden jaren van
bitteren stryd tusschen deze en de Sjogoen-party. In 1861 moest
de Sjogoen een gezantschap zenden naar de Mogendheden, waarmee
een verdrag gesloten was, verzoekende de openstelling der havens
na den lsten januari 1863 voor vyf jaar uit te mögen stellen.
Ten slotte vormden eenige der edelen aan het Keizerlyk Hof een
verbond met de mächtigste Daimio’s, zooals die vanMito, Satsoema,
Nagato (Kioesjioe) Etsjizen, Tosa en Hidjen en verkregen zy een
besluit van den Keizer, waarin den Sjogoen bevolen werd de verdragen
te herroepen en de vreemdelingen uit te dryven. Daar het
onmogelyk was dit bevel ten uitvoer te leggen, verzocht de Sjogoen
Keiki Tokoegawa aan den Keizer op den I4den October 1867 de
regeermacht, welke reeds 250 jaren aan zyn geslacht was toe-
vertrouwd geweest, te mögen teruggeven. Dit werd toegestaan en
na veel studie en discussie onder de makers van het Nieuwe
Tydperk — zooals de Edele Heeren Sandjo en Iwakoera — en de
aan den kant van den Keizer staande Daimio’s met hunne het
meest op den voorgrond komende aanhangers, zooals Saigo,
Okoebo, Kido en vele anderen, werd op den 9den December van
hetzelfde jaar bekend gemaakt dat de regeering direct door den
Keizer (Tenno) zou geschieden.
Maar de gebeurtenissen die volgden, toonden spoedig, dat de
oppositie tegen verkeer met het buitenland slechts een voorwendsel