ZESDE HOOFDSTUK.
D e N a tio n a le S taatk un de ond er de Gron dw et,
DOOE
VELDMAARSCHALK MARKTES ARIJOSJI JAMAGATA.')
Het is eene hoogst gelukkige zaak voor het land, evenals het een
groote eer is voor my, dat wij heden in deze zaal mögen byeen-
komen, ten gevolge van het groote en onveranderlyke Charter
door de welwillende bedoelingen van Z. M. den Keizer tot stand
gebracht. Dit is eene goede gelegenheid voor my om een kort
overzicht te geven van de door het Gouvernement gevolgde Staatkunde,
zoowel in binnenlandsche als in buitenlandsche Staatszaken.
Daar de politieke gedragslyn, door het Gouvernement gevolgd, reeds
in de troonrede verklaard is by de opening van den Landdag, is
het overbodig om eenige vordere uitleggingen over hetzelfde onder-
werp te geven. Gedurende de drie eeuwen die volgden op de aan-
neming van eene uitsluitingspolitiek door het Sjogoenaat-Gouverne-
ment, werd er in het heele land eeno volkomen rust bewaard. Het
is echter te betreuren dat de regeering in dien tyd onder beschul-
diging ligt van tegen de algemeene riehting der wereldgebeurtenissen
te hebben ingewerkt en daardoor gedurende die eeuwen den vooruit-
gang van het land te hebben tegengegaan. In den tyd der Restauratie,
toen wy het veranderde aanzien van de wereld nagingen en den
loop der nationale Staatkunde gingen veränderen, was het ons
eerste werk om in den kortst mogelyken tyd deze 300-jarige
schuld te delgen. De zware verantwoordelykheid wier gewicht wy
nog voelen, is nog niet half gekweten. Gelukkig zyn we doordafc
de politieke gedragslyn die wy volgen moeten, door de hooge
wysheid van Zyne Majesteit aan den eenen kant en door den raad
lj Bede nitgesproken als Minister-President in den Eersten Landdag op 6
December 1890.
DE NATIONALE STAATKUNDE ONDER DE GRONDWET. 97
van onze doorluchtige voorgangers aan den anderen kant, is
aangegeven, in staat gesteld geworden door een geleidelyken en
ordelyken vooruitgang, tot den tegenwoordigen toestand te geräken.
Er möge verschil van meening zfln omtrent de betrekkelyke nood-
zakelykheid van bepaalde maatregelen of omtrent de wyjze van
uitvoering, maar ik aarzel niet, te zeggen dat wy, wat den alge-
meenen loop van zaken aangaat, door een en hetzelfde getfj opge-
stuwd worden en dat wy, gelykelyk ingesloten binnen de grenzen
van zjjne strooming, nooit van het algemeene kanaal waardoor
deze vloeit, kunnen afdwalen. Wat het Budget betreft, laat my
zeggen dat wy verantwoordelyk zyn voor de handhaving van de
Grondwet, de wetten en de Keizerlyke verordeningen. Nu het
Budget door het Gouvernement is aangenomen, reken ik op uwe
grondige en oprechte overwegingen en raad. Het grootste deel van
het Budget heeft betrekking op uitgaven in verband met leger en
vloot. Ik wensch hier uwe aandacht te vestigen op de meeningen
van de Regeering over dit onderwerp. De administratieve en rech-
terlyke instellingen moeten nu vastgesteld en uitvoerbaar gemaakt
worden, terwyl de inkomsten van het land moeten vermeerderd
worden door het aanmoedigen en bevorderen van landbouw-, nijver-
heids- en handelsondememingen. Terwyl aldus de binnenlandsche
administrativ zelfs voor geen dag kan verwaarloosd worden, is het
ons gemeenschappelyk doel om de onafhankelykheid te handhaven
en het prestige van het land uit te breiden.
De bereiking van dit doel moest niet alleen nooit uit het oog
verloren worden door de Regeering, maar alle onderdanen van het
ryk behoorden, welke veranderingen er ook mochten plaats hebben
in de politieke wereld, in eensgezindheid te werken, en, hun ver-
schillende wegen naar vooruitgang vereenigende, moesten zy allen
een en denzelfden weg opgaan, opdat zij zonder falen hetzelfde
doel bereiken. De onafhankelykheid en het zelfbehoud van een land
hangt in de eerste plaats af van de verdediging van zyne „cordons
van souvereiniteit” en in de tweede plaats van de verdediging van
zyne „cordons van belangen.”
Met „cordons van souvereiniteit” meen ik het grondgebied van
het land en met „cordons van belangen” de sfeer die het nauwste
verbonden is met de veiligheid der „cordons van souvereiniteit”.
Er is geen land, dat zyne „cordons van souvereiniteit” niet verdedigt,
noch dat zyne „cordons van belangen” niet handhaaft. Om in den
tegenwoordigen tyd de onafhankelykheid van het land onder de
wereldmogendheden te handhaven, is het niet voldoende om alleen
de „cordons van souvereiniteit” te verdedigen; het is ooknoodigom
de „cordons van belangen” te verdedigen. Indien wy nu, zooals
7