Nademaal de nationale maatregelen na den oorlog niets anders
zyn dan het op touw zetten van ondernemingen die noodig werden
wegens de uitbreiding der nationale aangelegenheden, is het niet
meer dan redeiyk dat alle plannen voor zulke maatregelen ruim
en vörstrekkend moeten wezen, en elke maatregel om zulke plannen
te verwezelyken wel overwogen en nauwkeurig doordacht.
Met deze doeleinden voor oogen, oordeelde ik het noodzakelyk:
uit te zien naar eene verhoogde belasting om de inkomsten te
vermeerderen, noodig ter bestryding der hoogere uitgaven, opdat
de financieele basis hecht zou wezen; vooruit eene politieke gedrags-
lfln te bepalen die gevolgd moest worden ten opzichte van het
gebruik der schadevergoeding, opdat alle toekomstige twisten en
moeilykheden aangaande de zaak mochten vermeden worden; en,
eindelyk, voorzorgen te nemen ter ontwikkeling der nationale
nyverheid — dit alles met het oog op de gelyktydige ontwikkeling
des lands in financieel en economisch opzicht, zoodat .met goed
gevolg de uitkomsten die met de maatregelen na den oorlog beoogd
werden, verwezenlijkt werden. Yöördat intussehen deze myne denkbeeiden
ten uitvoer werden gebracht, in Augustus 1895, achtte ik
mij verplicht myn ontslag in te dienen, doch myn ambtsopvolger,
Burggraaf Watanabe, deelde grootendeels myne zienswyzen, en
stelde, in de negende zitting van den Ryks-Landdag, maatregelen
voor ter verbetering en uitbreiding van publieke organisaties voor
vervoer, verkeer en muntcirculatie. Daar deze maatregelen door den
Landdag werden aangenomen, kan men zeggen dat de eerste
belangryke stap gezet was in het groote werk der financieele en
economische hervormingen na den oorlog.
In September 1896 werd ik weder tot Minister van FinaneiSn
benoemd en nam ik onmiddellyk maatregelen om de aanneming
van den gouden standaard tot stand te brengen, door de uitvaar-
diging van de Munt-Wet — een plan dat ik sinds lang rypelyk
overdacht had — en ik slaagde er vorder in, eene byzondere comp-
tabiliteit voor Formosa in te stellen, het daardoor onafhankelyk
makende van de AJgemeene Rekening der Regeering; ook (slaagde
ik er in dat) maatregelen werden goedgekeurd voor het tweede
tijdperk van de voorgenomen uitbreiding van leger en vloot. Al
deze maatregelen maken deel uit van het plan om de financieele
aangelegenheden na den oorlog in orde te brengen.
Een opmerkelyke staat van zaken, die door den als dryfkracht
werkenden, met zege bekroonden oorlog werd teweeggebracht,
was het plotseling verryzen van nyverheidsondernemingen van
allerlei aard; zoodat, bflv. in zake van scheepvaart, de natie zulke
groote en snelle schreden maakte, dat het bedrag der door de
Regeering aan private maatschappyen betaalde subsidies al dadelyk
van 1.000.000 jen tot 5.000.000 jen moest verhoogd worden. Een
der gevolgen van deze plotselinge industrieele uitbreiding was de
styging van pryzen en loonen, hetgeen onvermydelyk bydroeg om
het deficit ir de Staatsinkomsten te vergrooten; daarby kwamnog,
dat de kosten van administratie voor Formosa al zwaarder en
zwaarden werden. Dit alles te zamen veroorzaakte een deficit van
om en bjj de 21.000.000 jen in het Budget van 1898, ondanks
het feit dat men de grootste zuinigheid in zekere takken der uitgaven
betracht had en dat, in zake van inkomsten, de sakd-belasting
en eenige andere Accynsrechten verhoogd waren. Nu zouden, naar
het my toescheen, in deze omstandigheden geen halve maatregelen
baten, en tenzy eenige radicale maatregelen werden genomen om
dit deficit te stoppen, was het klaar als de dag, dat eene groote
verwarring in de financien het gevolg zou zyn. Ik kon niets anders
bedenken dan eene verhooging der grondbelasting als zekerlijk
berekend om hechte financieele grondslagen te leggen. Om deze
reden liet ik een plan van verhoogde grondbelasting opmaken,
alhoewel de maatregel zeer onpopulair en moeielyk door te zetten
was. Ik voelde eenigen moed dat te doen, omdat wegens de aanneming
van den gouden standaard in de vorige zitting van den
Landdag de grondbelasting feitelyk verlaagd was geworden, zoodat
de druk op de grondbezitters niet grootelyks zou verzwaard
worden, indien men de maatstaf (van heffing) ietwat verhoogde.
Doch ongelukkigerwyze werd de Landdag ontbonden vöördat het
daartoe strekkende Wetsontwerp kon aangenomen worden, en
spoedig daarop, in Januari 1898, werd ik van myn ambt ontheven.
Myn ambtsopvolger, graaf Inooeje, werkte hard om hetevenwicht
van het economisch lichaam en de balans tusschen de ontvangsten
en uitgaven van den Staat te bewaren, en te dien einde verminderde
hij grootelyks de uitgaven door de uitvoering van zekere voorgenomen
maatregelen betrekkelyk nationale ondernemingen uit te stellen.
Toch, in spyt van dit alles, leverde het Budget van 1898—1899
nog een deficit op van een 20.000.000 jen. En tot overmaat, kwam
er eene groote schaarschte in de geldmarkt te heerschen, als gevolg
van reactie op de laatste plotselinge uitbreiding der nyverheid, en
het werd onmogelyk bevonden eene staatsuitleening uit te schryven
op de binnenlandsche markt, zooals men gehoopt had; zoodat het
deficit, tydelyk gedekt door de Chineesche schadevergoeding, alles
te zamen kwam te bedragen de ontzaglyke som van zoo iets als
70.000.000 jen. Uit dien hoofde besloot de Regeering de toevlucht
te nemen tot verhooging van belasting, en diende zy in Mei 1898
in de twaalfde zitting van den Landdag, een Wetsontwerp in tot